Terug naar Cursor

COMMUNIQUE
OVEREENSTEMMING OVER SOCIAAL PLAN

Op 15 november 2000 bereikten het College van Bestuur en het OPTUE (de werknemersorganisaties bij de TU/e) overeenstemming over het Sociaal Plan behorend bij de Reorganisatie Dienstverlening 2000.
Deze gezamenlijke notitie van CvB en OPTUE beschrijft de hoofdlijnen van de principe-afspraak.

Door deze reorganisatie, waarmee de UR op 28 augustus 2000 heeft ingestemd, wordt de gehele technische en administratieve dienstverlening op de TU/e geconcentreerd in de navolgende 11 diensten:

Bij deze reorganisatie ontstaan nieuwe functies en zullen bestaande functies verdwijnen, met als gevolg dat van de betrokken personeelsleden er velen worden geconfronteerd met ingrijpende verandering of zelfs met verlies van hun werkkring. Op grond van de CAO Nederlandse Universiteiten bestaat de verplichting om een plan op te stellen voor het sociaal beleid waarmee de belangen van het bij de reorganisatie betrokken personeel in goede banen worden geleid. Het betreffende Sociaal Plan bouwt voort op het in mei 2000 vastgestelde Sociaal Statuut 2000 van de TU/e.

Sociaal Plan
Het Sociaal Plan bevat, naast de werkingssfeer (d.w.z. op wie het van toepassing is) en naast de termijnen waarbinnen het beleid wordt uitgevoerd, in hoofdzaak 3 onderwerpen:

  1. opheffing van functies en bepaling van overtolligheid,
  2. regels voor plaatsing en herplaatsing,
  3. sociaal beleid ten aanzien van medewerkers die met ontslag bedreigd zijn.

 

Opheffing van functies
Bij opheffing van een dienstonderdeel worden ook de daarbinnen bestaande functies opgeheven, tenzij de betreffende functietaken elders in de TU/e-organisatie worden ondergebracht.

Dienstonderdelen die worden opgeheven en waarvan de betrokken functies niet integraal elders terugkomen in de TU/e organisatie zijn:

De betekenis van de gebruikte afkortingen is weliswaar niet algemeen bekend, maar zeker wel aan de direct betrokkenen.

Plaatsing en herplaatsing
Voor de procedures van plaatsing en herplaatsing is een aantal regels vastgesteld,
waarmee een logisch en naloopbaar proces wordt nagestreefd,
waarbij rekening gehouden wordt met de relatief ongunstiger positie van ouderen op de arbeidsmarkt en waarmee het ontstaan van een onevenwichtige leeftijdsopbouw binnen de TU/e-diensten voorkomen wordt.
Voor de benoeming van de leden van de management-teams geldt een aparte procedure, om redenen van bedrijfsvoering.
Voor alle overige medewerkers binnen het bereik van de reorganisatie geldt het volgende:

  1. Als een unieke functie behouden blijft, volgt de persoon zijn functie; bij de afbakening van "oud = nieuw" wordt het begrip "in overwegende mate hetzelfde" gehanteerd.
  2. Voor de groep algemene functies binnen een opnieuw te formeren dienst waarvoor het totale aantal plaatsen kleiner is dan het aantal plaatsbare kandidaten onder het personeel van de dienstonderdelen waaruit de nieuwe dienst voortkomt, gelden de volgende regels:
    · kandidaten die op 1 februari 2001 58 jaar of ouder zijn, worden niet geplaatst en kunnen gebruik maken van een nader te specificeren FPU-plus regeling.
    · kandidaten die op 1 februari 2001 tussen 55 en 58 jaar oud zijn, worden eveneens niet geplaatst. Zij kunnen tot zij 58 jaar oud zijn een buiten-formatieve overbruggingsfunctie vervullen mits zij aansluitend gebruik maken van FPU-plus.
  3. Als er na de afbakening onder 2) voor een bepaalde specifieke functie binnen een opnieuw te formeren dienst minder plaatsen zijn dan plaatsbare kandidaten onder het personeel van de dienstonderdelen waaruit de nieuwe dienst voortkomt, wordt bij de volgorde van plaatsing de volgende procedure aangehouden:
    a) Degenen die op 1 februari 2001 58 jaar of ouder zijn, worden niet geplaatst en kunnen gebruik maken van een nader te specificeren FPU-plus regeling.
    b) Degenen die op 1 februari 2001 tussen 55 en 58 jaar oud zijn, worden eveneens niet geplaatst. Zij kunnen tot zij 58 jaar oud zijn een buiten-formatieve overbruggingsfunctie vervullen mits zij aansluitend gebruik maken van FPU-plus.
    c) Degenen die op 1 februari 2001 tussen 50 en 55 jaar oud zijn, worden met voorrang geplaatst, wegens hun naar verwachting relatief ongunstige positie op de arbeidsmarkt.
    d) Terwille van een evenwichtige leeftijdsopbouw wordt een gelijk aantal van de jongste medewerkers geplaatst.
    e) De overige kandidaten worden geplaatst op basis van het criterium "last in first out" (lifo).


    De niet-geplaatste kandidaten zijn overtollig geworden, met uitzondering van de 55-plussers op wie de bij a) en b) vermelde regelingen van toepassing zijn.
    1) Diegenen van wie de functies zijn opgeheven en degenen die door de plaatsingscriteria overtollig werden, zijn "met ontslag bedreigd" (mob) en zijn als zodanig herplaatsingskandidaat.
    2) Herplaatsing in een van de nog niet bezette nieuwe functies, of in een overigens bestaande vacature binnen de TU/e, vindt plaats op grond van geschiktheid. Bij gelijke geschiktheid worden vrouwen en personeelsleden uit achterstandsgroepen bij voorrang herplaatst, op grond van de in de CAO vastgestelde regels.
    3) Alle met ontslag bedreigden die (nog) niet zijn herplaatst, komen in aanmerking voor begeleiding bij het verwerven van een nieuwe baan buiten of binnen de TU/e. Indien zij niet worden herplaatst, eindigt hun dienstverband met de TU/e uiterlijk op 1 juni 2002. Tot het moment van herplaatsing of van vertrek maken zij deel uit van het dienstonderdeel TU/e-Transfer. Ook na het op 1-6-2002 verstrijken van de periode met ontslagbescherming, hebben de ex-TU/e-ers zonder nieuwe baan recht op begeleiding bij sollicitaties en op plaatsing in passende TU/e-vacatures. De periode hiervoor duurt conform de CAO 10 maanden en eindigt dus op 1 april 2003.
    4) Een reeds geplaatst personeelslid kan desgewenst van zijn/haar (her)plaatsing afzien en daarmee in aanmerking komen voor de regelingen die gelden voor niet-geplaatsten, mits die wens gemeld wordt vóór 1 april 2001 en mits dientengevolge een met ontslag bedreigde alsnog kan worden geplaatst.
    Plaatsing en herplaatsing gebeurt door of namens het College van Bestuur. Een onafhankelijke commissie bewaakt de correcte uitvoering van de regels en toetst in arbitraire situaties de redelijkheid en billijkheid van een voorgenomen besluit.

Sociaal Beleid
Voor degenen die op grond van deze reorganisatie met ontslag bedreigd zijn en de TU/e gaan verlaten, geldt een aantal afzonderlijke financiële tegemoetkomingen. Voor de samenloop van deze tegemoetkomingen is de definitieve tekst van het Sociaal Plan bepalend.

Regelingen voor 58-plussers

Regelingen voor medewerkers jonger dan 58 jaar die de TU/e verlaten zonder (langer) beroep te doen op een werkloosheidsuitkering

Garantierechten bij gedwongen ontslag

 

Data en termijnen

 december 2000 bekendmaking tekst Sociaal Plan
 1 januari 2001 inwerkingtreding van het Sociaal Plan
 eerste week van januari 2001 plaatsing en herplaatsing
 1 februari 2001 einde facilitering vrijwillig vertrek
formele plaatsing en herplaatsing
start TU/e -Transfer
 1 juni 2002  einde ontslagbescherming

21 november 2000, CvB en OPTUE

Terug naar Cursor