Kunstwerk
Doorsnede
man en Doorsnede vrouw
Wat
moet kunst hier?, vroeg kunstenaar Lex Horn zich in zijn dagboek
af in mei 1968. Hij was toen net aangesteld als adviseur van de Rijkscommissie
voor kunstopdrachten aan de TU/e, die toen nog Technische Hogeschool
heette. Al na de eerste vergadering van de commissie had hij zijn
twijfels over wat hij hier moest doen, tussen torenhoge gebouwen
die mij imponeren? Waar beelden, duidelijk hier niet voor bedoeld
bang en benauwd tussen staan, naast autos, blik naast blik,
esthetische grap, cultuurtjeskrullen.
Als adviseur moest hij mede gaan bepalen welke kunstwerken op de campus
kwamen te staan en hangen. Toch voelde hij zich hier niet echt thuis.
Over die eerste vergadering schrijft hij in zijn dagboek: Het
was een levendig, intelligent gesprek waarin geen woord onbegrijpelijk
was. Toch voelde ik mij steeds sterker vreemd in dit milieu, steeds
meer verward raken. Waarover hadden deze mensen het? Over kunst ja,
en ze zagen die op een bepaalde manier niet onkritisch. Het was alleen
of hun hart niet meedeed, hun gevoel niet. Er werd enorm veel geweten,
gezien, maar zelfs het gevoel leek verstandelijkt, subtiel gerubriceerd,
genormaliseerd. |
. Foto: Peter Cox
|
Ondanks zijn
twijfels maakte Horn toch twee wandtapijten voor de universiteit: Doorsnede
man en Doorsnede vrouw. Ik heb voor deze mensen
tapijten zitten maken. Straks zouden ze hangen. Volkomen wezensvreemde
objecten. Bekeken door Marsmannen. Scherp beoordeeld, gemeten met de maatstaven
die daarvoor bestaan, gewogen, goedgevonden, maar ze waren ontstaan uit
een bewegen om aan alle maatstaven, maten, meterij te ontsnappen!,
schreef Horn daarover. Dit laat iets zien van zijn gevoeligheid en bewogenheid.
Horn was een gecompliceerde man. Hij was erg kritisch tegenover zichzelf
en anderen. Hij stelde hoge eisen aan zijn kunst en was daardoor voortdurend
met zichzelf in gevecht. Alleen een kunstwerk dat voor hem absoluut bevredigend
was, werd goed genoeg bevonden.
Hij stond kritisch tegenover de veranderende zienswijzen en uitgangspunten
die in de kunst plaatsvonden. Horn testte zijn eigen overtuiging voortdurend
aan de nieuwe ontwikkelingen en liet zo nodig standpunten vallen als hij
vond dat ze niet meer golden voor hem. Zijn belangstelling voor bepaalde
stijlen wisselde om de paar jaar en ook zijn inspiratiebronnen veranderden
van tijd tot tijd.
Horn, geboren in 1916 te Nijmegen, tekende, schilderde, maakte graffiti
en wandtapijten. Hij volgde de Rijks HBS te Zutphen en daarna de Rijksakademie
voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Wandtapijten maakte hij vanaf 1953.
Hij werd daartoe geïn-spireerd door een aantal in Angers gemaakte
tapijten die de Apocalyps uitbeeldden.
Horn behoorde tot de monumentalisten; een groep kunstenaars die de gebonden
kunsten een zinvolle plaats wilde toekennen binnen de architectuur. Horn
vond wandtapijten hiervoor bij uitstek geschikt, want geen substantie
verbindt zo natuurlijk de buitenwereld en de harde bouwmuur met de inwendige
ruimte van het bouwwerk en de daarin levende mens als de wol van het wandtapijt.
Wie dit met eigen ogen wil zien, kan de wandtapijten van Horn bekijken
in het Auditorium.
|