Paraboolvluchten
TN succesvol verlopen
Het liep als een tierelier. Met een brede lach en een tevreden
blik vat prof.dr.ir. Gerrit Kroesen samen hoe de paraboolvluchten in Frankrijk
zijn gegaan.
Van links naar rechts: de Nederlandse astronaut André Kuipers,
TU/e-studenten Guido Scheffelers en Mark Bax en hoogleraar Gerrit Kroesen
tijdens een paraboolvlucht. Foto: Anouck Vrouwe
De faculteit Technische Natuurkunde, in het bijzonder de groep van Kroesen,
is bezig met het testen van een zogeheten High-Intensity-Discharge (HID)-lamp.
Deze lamp is heel zuinig, maar is nog niet helemaal stabiel. Om dit te
verbeteren, gaat de Nederlandse astronaut André Kuipers de lampen
testen in de ruimte in april 2004. Om te kijken of alle apparatuur en
de lampen zich goed houden in een staat van gewichtsloosheid, reisden
elf TU/eers eind maart af naar Bordeaux. Hier werden tijdens zon
honderd paraboolvluchten de tests in gewichtloosheid uitgeprobeerd.
De resultaten waren verrassend, zegt Kroesen. We hadden de
instabiliteit van de lampen verwacht tijdens de microzwaartekracht (gewichtloosheid:
nul G), maar die trad echter op tijdens de hyperzwaartekracht (twee G).
We hadden verwacht dat de lampen het sterkst zouden zijn bij gewichtloosheid.
Door deze test hebben we voorkomen dat we Kuipers straks met de verkeerde
lampen de ruimte in sturen. Er zijn twintig soorten HID-lampen getest
tijdens de paraboolvluchten. Kroesen verwacht dat er vijf publicaties
verschijnen van de bevindingen tijdens de paraboolvluchten.
De mechanische constructie, elektronica en de diagnostieken werkten allemaal
perfect tijdens de vluchten, zegt Kroesen. Maar nu begint het werk
voor ons pas. Tijdens de honderd parabolen die we hebben meegemaakt, zijn
er continu cameraopnames gemaakt en hebben spectra lasers metingen gedaan.
Die data moeten we gaan verwerken, zegt Kroesen. Verder moeten
we doorgaan met het bouwen van de apparaten voor in de ruimte. Deze
zijn nodig als reserve./.
|