Onderzoek

De invloed van tastbare souvenirs op herinneringen

Herinneringen/Chantal Louwers
Foto/Bart van Overbeeke

Liedjes, gedichten, foto’s, autobiografische boeken en geuren. Veel alledaagse dingen worden gebruikt om herinneringen op te halen. Veel mensen willen ook graag iets met hun herinneringen doen. Elise van den Hoven deed onderzoek naar herinneringen en promoveert vandaag, donderdag 6 mei, op haar proefschrift ‘Graspable Cues for Everyday Recollecting’ aan de faculteit Industrial Design. In haar proefschrift zijn aanbevelingen opgenomen voor ontwerpers waarmee een digitaal apparaat ontwikkeld kan worden dat je helpt bij het grasduinen door je herinneringen.

 

Na haar studie Biologie in Utrecht begon Van den Hoven aan de postdoctorale opleiding User-System Interaction bij het IPO aan de TU/e. Tijdens haar afstuderen bij Philips werd ze gevraagd mee te doen aan het Phenom-project, een initiatief waarbij vier AIO’s tegelijk aan één project werken. “Iedere promovendus krijgt dan vier jaar de tijd om onderzoek te doen naar één aspect van het project”, vertelt de promovenda, die haar promotieonderzoek, dat onder auspiciën stond van de J.F. Schouten School for User-System Interaction Research, uitvoerde bij Philips Research en het Embedded Systems Institute (ESI). “Het onderwerp waar we besloten ons op te richten, was een apparaat waarmee je door je herinneringen kunt grasduinen.”
Om elkaar goed te leren kennen, om erachter te komen waar ze aan begonnen, én om iets te kunnen laten zien aan anderen, werd besloten te beginnen met het maken van een ‘demonstrator’, een soort prototype. Dat werd een digitaal fotobrowserapparaat. “Steeds meer mensen hebben een digitale camera en het probleem dat daarbij is ontstaan, is de manier waarop je die foto’s aan anderen kunt laten zien. De meeste mensen vinden het onhandig om bijvoorbeeld de foto’s op de pc te laten zien. Wij hebben gewerkt aan een alternatief voor het fotoalbum en hebben een apparaat ontwikkeld waarmee je digitale foto’s op de bank kunt bekijken.” Het apparaat wordt bediend via een touchscreen waarmee je foto’s op bijvoorbeeld het televisiescherm kunt laten zien. “Wat hierbij van groot belang is, is dat je zelf de controle hebt over je foto’s. Als het om foto’s gaat, is privacy erg belangrijk omdat het om jouw herinneringen gaat.”
Hierna hebben de vier onderzoekers zich ieder op een bepaald aspect gericht van het onderzoek naar een digitaal apparaat dat kan helpen bij het ophalen van herinneringen. “In mijn geval werd dat de gebruikerskant”, aldus Van den Hoven.

Souvenirs
Als fysieke tegenhanger in een tijd waarin steeds meer digitaal wordt, besloot Van den Hoven souvenirs bij haar onderzoek te betrekken. “Ik wilde weten wat souvenirs voor mensen betekenen, hoeveel ze er in huis hebben en bijvoorbeeld waar ze ze bewaren. Uit mijn onderzoek hiernaar blijkt dat mensen souvenirs in de eerste plaats gebruiken voor de functie die het heeft, bijvoorbeeld een flesopener echt om flessen te openen, maar als je ze vraagt echt naar het souvenir te kijken, blijkt dat het voor die persoon ook een functie heeft die ze niet bewust doorhebben, namelijk het oproepen van herinneringen.”
Omdat ze meer te weten wilde komen over herinneringen, heeft ze zich verdiept in de psychologieliteratuur op dit vlak en ontdekte ze dat er nog weinig onderzoek naar is gedaan. “Wel is veel geschreven over traumatische herinneringen, maar naar alledaagse herinneringen is nog nauwelijks onderzoek gedaan terwijl dit juist zo belangrijk is voor het functioneren van de mens. De mens gebruikt zijn autobiografisch geheugen om relaties met andere mensen aan te kunnen gaan en zijn identiteit te bepalen. Ook kan de mens met dit geheugen zijn stemmingen beïnvloeden. Om hier zelf iets mee te kunnen doen, heb ik me eerst verdiept in de werking van het geheugen.” Ze ontdekte dat veel mensen er vanuit gaan dat het geheugen een soort bibliotheek is waarin ieder boek een herinnering beslaat. Uit onderzoek is echter gebleken dat het niet zo werkt. “Van alle dingen die je ervaart, sla je concepten op. Een concept kan van alles zijn, bijvoorbeeld een stoel, een persoon of een dag. Zo’n concept koppel je weer aan andere concepten. Hoe sterker de koppeling, hoe groter de kans is dat je deze concepten aan elkaar koppelt als je je iets probeert te herinneren. Dat betekent dus dat herinneringen continu veranderen. Veel mensen kunnen dit niet geloven, omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze ooit anders gedacht hebben.”
Deze ontdekking had grote consequenties voor het onderzoek naar het ‘herinneringen’-apparaat. “De herinneringen zitten in iemands hoofd en liggen niet vast, dus wij kunnen mensen niet vertellen wat ze zich herinneren. Omdat de herinneringen veranderen, kun je ze niet opslaan. Ik heb me afgevraagd hoe je herinneringen kunt oproepen. Dit kan met behulp van ‘cueing’. ‘Cues’ zijn bijvoorbeeld foto’s, videobeelden, geuren of fysieke objecten die de hersenen op een bepaalde manier activeren waardoor je je iets herinnert.”
Van den Hoven wilde weten of ‘cues’ van invloed zijn op herinneringen en welke het meest effectief zijn. Ze heeft hiervoor een onderzoek met proefpersonen gedaan. “De mensen hiervoor heb ik allemaal via via gezocht omdat ze niet mochten weten waar het onderzoek over ging. Ze zouden zich dan misschien te veel op herinneringen fixeren. Met z’n allen zijn we een dagje naar het archeologisch themapark Archeon geweest waar de proefpersonen verschillende activiteiten hebben gedaan.” De deelnemers maakten onder meer vilt en een fibula, de Romeinse voorloper van de veiligheidsspeld. Die twee activiteiten werden voor het experiment gebruikt omdat er de meeste soorten ‘cues’ in voorkwamen en een souvenir er het resultaat van was. Ruim een maand na het dagje uit moesten de proefpersonen vragenlijsten invullen over hun herinneringen aan het maken van het vilt en de fibula. Bij de ene vragenlijst kregen ze de ‘cue’ erbij en bij de andere niet. “Allerlei theorieën gaan er vanuit dat als je mensen iets teruggeeft dat ze koppelen aan een bepaalde omgeving, ze dit helpt bij het oproepen van herinneringen”, vertelt Van den Hoven. “Dit kwam echter niet uit het experiment naar voren. De vragenlijsten zonder ‘cue’ leverden significant meer herinneringen op dan de vragenlijsten met ‘cue’. Dit was voor mij een totaal onverwacht resultaat waarover ik in eerste instantie zelfs een beetje teleurgesteld was. Daarna ben ik gaan nadenken over een mogelijke oorzaak hiervan en ik denk dat als je mensen bijvoorbeeld een foto geeft, ze zich alleen nog focussen op de foto en de andere herinneringen vergeten.”
Het onderzoek heeft nog niet geleid tot een apparaat waarmee je door herinneringen kunt wandelen, maar zou waarschijnlijk ontwikkeld kunnen worden als de onderzoeken van de vier Phenom-promovendi samengevoegd worden. “Dit behoort echter niet meer tot onze plannen”, zegt Van den Hoven. “De tijd is op. We zijn allemaal onze eigen kant opgegaan met het onderzoek en moeten het ontwikkelen van het apparaat aan anderen overlaten.”

Industrial Design
Sinds begin dit jaar is Van den Hoven universitair docent bij de TU/e-faculteit Industrial Design. “Toen ik biologie studeerde, kwam ik erachter dat die studie erg individueel was terwijl ik veel liever met mensen in teams wilde werken. Toen Berry Eggen, mijn dagelijks begeleider tijdens mijn promotietijd, hoogleraar werd bij Industrial Design en mij vroeg universitair docent te worden, kon ik die kans niet voorbij laten gaan. Zeker omdat het een nieuwe faculteit is, biedt het me veel mogelijkheden, kun je op veel fronten meebeslissen en nieuw onderzoek opzetten. Als universitair docent besteed je de helft van je tijd aan onderwijs en de andere helft aan onderzoek. Op onderwijsgebied ben ik project-coach en begeleid ik studenten bij hun projecten en de zelfreflectie die ze moeten toepassen. Ook heb ik enkele projecten opgezet waarvan de eerste onlangs is afgesloten.” Omdat ze nog maar kort aan de faculteit werkt, is ze nog aan het nadenken over wat het op onderzoeksgebied gaat worden. “Ik ben van plan de rol en het gebruik van fysieke objecten in de interactie van mensen met hun alledaagse omgeving verder te onderzoeken in toekomstige situaties waarin omgevingen op een intelligente manier kunnen reageren op de aanwezigheid van mensen”, zegt Van den Hoven. Dit is een logisch plan gezien de conclusie die ze aan het einde van haar promotieperiode trekt: ‘Hoe meer je te weten komt, hoe meer nieuwe vragen er in je op komen’./.