Zelfredzaam wonen voor jong en oud

Bouwkunde/Wies van Kats
Foto/Bart van Overbeeke

Nederland wordt steeds grijzer. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorspelt dat in 2030 ongeveer een kwart van de bevolking ouder is dan 65 jaar. Op dit moment is dat ongeveer veertien procent. Dat betekent dat er anderhalf miljoen extra ouderenwoningen nodig zijn. De meeste ouderen geven de voorkeur aan het wonen in eigen huis. De overheid ziet het belang in van het levensduurbestendig wonen en heeft dat tot haar beleid gemaakt. Succesvol verlengd zelfstandig wonen vraagt echter om een andere technische kwaliteit dan de huidige woning biedt. August van Vliet promoveert op 20 december op dit onderwerp met het proefschrift ‘Zelfredzaam wonen’.

Het toenmalige TU/e Institute for Gerontechnology (IGT), wilde een brug slaan tussen de theoretische inzichten in het vakgebied Gerontologie en diverse
onderzoeksgebieden om de kwaliteit van het leven van ouderen te verbeteren. Zo ook het domein bouwkunde. Van Vliet, die bijna twintig jaar als architect werkzaam is, werd door zijn afstudeerhoogleraar Schmid benaderd voor dit onderzoek aan de TU/e.
“Architectuur is niet meer dan stenen muurtjes bouwen, maar als die muur verkeerd staat, stoot je je kop. Dat geldt voor ouderen in hoge mate. Het weglaten van drempels en trappen in een huis maakt het voortbewegen een stuk makkelijker. Zo dacht de beroepspraktijk er zeven jaar geleden ook over. Ouderenhuisvesting is een simpel probleem met een simpele oplossing. Vergelijkbaar met invalidenhuisvesting. In werkelijkheid is het natuurlijk veel complexer”, verklaart Van Vliet.
“In het ontwerpen van een woning kun je ziektes en aandoeningen vermijden. Preventie van vermijdbare aandoeningen en compensatie voor chronische gezondheidsgebreken kunnen door een gebouwontwerp gerealiseerd worden. Een goed voorbeeld van preventie is een optimaal geventileerd en warm huis. Deze combinatie vermijdt allergie voor mijten en daarmee astma bij mensen die daar gevoelig voor zijn. Voordat ik kon overgaan op de bouwkundige consequenties in het proefschrift, heb ik anderhalf jaar in de gerontologische en medische boeken gezeten. Ik droomde ‘s nachts zelfs van allerlei zware kwalen. Dat was niet echt geschikt.”
Van Vliet ontwikkelde een Woon-Kwaliteiten-Kwadrant–Model dat onderscheid maakt tussen gebruikskwaliteit, kwaliteit van wooncondities, binnenklimaatcondities en bouwtechnische kwaliteit van de woning (bakstenen, balken et cetera) en bracht deze in relatie tot elkaar.
Onderdeel van dit model is de evaluatie van realiseerbare binnenklimaatcondities aan wooncondities, die vanuit medisch oogpunt gewenst zijn.
Uit de samenhang van de vier kwaliteiten volgde een patroonnotatie voor een negental één-item-wooncondities waaraan woningbouwplannen getoetst kunnen worden.
Enige wooncondities betreffen de Ergonomische Woning, de Luistervriendelijke Woning en de Inzichtelijke Woning. De mate waarin woonconditiepatronen gerealiseerd zijn binnen een bouwplan, vormt de basis van de Score-Plan-Potentiële-Preventie-Ziektelasten. Oftwel een Kwaliteitsroos waarin af te lezen is welk type woning geschikt is voor iemand met een specifieke aandoening.

Kwaliteitsroos
In een Kwaliteitsroos geeft een aantal vectoren onafhankelijke woonkwaliteiten weer. Van Vliet: “Zo kun je meteen zien of een bouwplanvariant een hoge waarde heeft voor een woonconditie. Iemand met aanleg voor astma zal bijvoorbeeld letten op de scores voor de luchtige woning. In het schema is onderscheid gemaakt in twee segmenten voor een indeling van wooncondities die verbonden zijn met afbouw en ruimtelijk-functioneel niveau. Op basis van deze roos kun je aflezen of de woning onbewoonbaar is (0) of perfect is (4), of er tussenin. De pijlen geven de impact op een bepaalde aandoening per woonconditie”. De Kwaliteitsroos is bijzonder bruikbaar voor de grote hoeveelheid senioren die in de nabije toekomst zelfstandig blijven wonen. De toekomstverwachting is dat verzorgingshuizen straks opgenomen worden in het normale wonen. “Dat betekent dat je in je eigen woning moet kunnen blijven wonen, zelfs als je allerlei klachten en chronische aandoeningen hebt of gehandicapt bent”, legt Van Vliet uit.
Iedereen kan slecht ter been worden. Volgens Van Vliet is het dan ook aannemelijk geen bejaardenwoningen meer te maken maar woningen die geschikt zijn voor alle mensen, vitaal of met handicaps. “Je moet dan wel geweldig veel kwaliteit inbouwen. Daarom werk ik ook met verschillende implementatieniveaus. Zo zie je wat er in een woning ontbreekt op kwaliteitsniveau. Het intentioneel kwaliteitsniveau geeft aan dat er makkelijk aanpassingen gedaan kunnen worden. Bijvoorbeeld het maken van een trappenhuis, waar je zonder breekwerk meteen een traplift tegenaan kunt zetten als dat nodig is. Zorg bij voorkeur dat elektrische voedingsleidingen voor de lift aanwezig zijn. Met dit Kwaliteitsroos-schema kunnen mensen heel snel een voor zichzelf geschikte woning selecteren. Daarnaast geeft de zelfredzaamheidsscore in een getal aan in hoeverre een woning potentie heeft om preventief ziektelasten te vermijden.” Een architect, projectontwikkelaar of makelaar kan dan ook meteen zien of een woningbouwplan voldoet aan de marktvraag naar zelfredzame woningen. “Binnen de duurzaamheid vormt zelfredzaam wonen een onderdeel van de op de mens gerichte comfort-driven invalshoek van de duurzaamheidsstudies. Andere invalshoeken van de duurzaamheid zijn zuinigheid met energie en met niet-vervangbare grondstoffen. Ik heb echt alleen gekeken naar de zelfredzaamheid van wonen”, zegt de promovendus.
De kwaliteit van leven van ouderen wordt om te beginnen geplaagd door de schijnbaar onvermijdbare kwalen slechthorendheid en slecht zien. Een voorbeeld van een patroonnotatie conditie is dan ook de luistervriendelijke woning, speciaal voor senioren die slechthorend zijn. “Tegenwoordig zijn moderne interieurs volgens de laatste mode ontworpen in harde, strakke materialen: een harde, gladde vloer, harde wanden, staal en beton. Als je een keer in je handen klapt, hoor je een echo. Deze nagalm is erg vervelend voor mensen die slecht horen. Die kun je tegengaan door betere geluidsabsorptie die je kunt krijgen met bijvoorbeeld een hoogpolig tapijt of met gevoerde gordijnen. Zoals dat in ouderwetse woninginterieurs gangbaar was. Voor bijna elke aandoening is er een preventieve maatregel te bedenken. Als je alle eisen bij elkaar brengt, hou je bijna geen praktijkoplossing meer over.” Van Vliet heeft zich tijdens het ontwerpen van de voorbeeldhuizen beperkt tot de gangbare oplossingen, zodat alle huizen direct toepasbaar zijn. “Een architect zal zeggen dat ik hun vrijheid beperk. Dat is schijnbaar ook zo, dit zijn gangbare oplossingen. Als je een uitvinder bent en nieuwe technieken gaat verzinnen dan kun je het scala aan oplossingen weer breder maken.” Dat je toch op talloze manier kunt variëren, laat Van Vliet zien in zijn casestudie. Voor een woonwijk ontwierp hij een scala aan planvarianten. Een van die planvarianten is een camping waar de senioren ’s zomers op familiebezoek komen. In de regenachtige herfst genieten ze natuurlijk van het zonnetje in zuidelijke streken. Wonen waar je wilt vanuit de gedachte van zelfredzaam wonen. De mogelijkheden zijn oneindig, zelfredzaam wonen kan ook in een caravan.

Gebruik
Met het oog op de bezuinigingen in de zorgsector denkt Van Vliet dat het zelfredzaam wonen een bijdrage kan leveren. Van Vliet maakt zich zorgen om de huidige productie van ouderenwoningen. Als we in 25 jaar tijd anderhalf miljoen voor ouderen geschikte woningen erbij willen bouwen, zal de totale huidige woningproductie van zestigduizend woningen naar de seniorenmarkt gaan. Jongeren en gezinnen hebben dan het nakijken. “We moeten dus als een speer aan de slag gaan om die woningen te bouwen. We hebben geen tijd om hier nog tien jaar over na te denken. De behoefte is er al. En waarom niet? Het plezier van die goede woning heb je nu al en kun je over een veel langere periode uitstrijken”, aldus Van Vliet.
Van Vliet verwacht niet dat zijn aanbevelingen zonder slag of stoot geaccepteerd worden. “Geld uitgeven voor meer woningkwaliteit, om toekomstige zorgkosten te vermijden, is de boodschap. De toepassing ligt op het bordje van de politiek. Er is nog weinig aandacht besteed aan dit onderwerp.” Gebruikersgroepen en patiëntengroepen kunnen het proefschrift wel zien als hulpmiddel of, zoals Van Vliet zelf zegt, ‘een stok om mee te slaan’. Eigenlijk zou hij willen zien dat een huisarts naast een medicatie kaart ook een bouwkundige aanbeveling -aan de hand van zijn Kwaliteitsroos- zou kunnen doen. Wellicht toekomstmuziek./.