Achtergrond

De waarde van oude hardware

Computerverzamelaars/Lennart Wesel

De moderne pc heeft geen ziel. Een Taiwanees moederbord met daarop een pentium en wat voorzieningen voor beeld, geluid, ROM en RAM verzorgen onder ongeïnspireerde regie van wat software uit Redmond, Washington voor de ervaring die we ‘personal computing’ noemen. Deze week voor minder dan duizend euro te koop bij de Lidl, binnen vijf jaar verbannen naar de schuur, Marktplaats.nl of nog triester oorden. Nee, dan is de oudedagsvoorziening voor de Indy, de NeXTcube en de O2 een stuk beter. Liefdevol worden ze verzorgd op hun laatste rustplaats; de zolder van de hardwarehamsteraar.

TU/e-alumnus ir. Walter Belgers (1970) is een sneaker; hij wordt betaald voor het plegen van computervredebreuk bij bedrijven die willen weten hoe het is gesteld met de beveiliging van hun netwerk. Thuis heeft hij 158 computers; zijn zolder staat tot de nok toe gevuld met voornamelijk beige hardware. Enkele blauwe en zelfs een paarse machine, waaronder exotische werkstations van Sun en Silicon Graphics, vallen extra op. Behalve hardware heeft Belgers ook allerlei computercuriosa, zoals twee ‘telefoonboeken’ uit 1993, met daarin de ip-adressen van alle ftp-servers en e-mailadressen ter wereld - toen nog te vatten in een paar honderd pagina’s.
Wat niet op zolder past -zoals de tien verhuisdozen met documentatie en drie dozen met cd’s, tapes en diskettes- slaat Belgers op in gehuurde ruimte bij Shurgard. De verzamelwoede begon tien jaar geleden. “Computers waren toen nog heel speciaal, die gooide je niet zomaar weg”, zegt Belgers. Voor de goede orde: niet alle computers hebben verzamelwaarde. “Pc’s zijn oninteressant, dat je die uiteindelijk weggooit, is begrijpelijk. Dat geldt ook voor een Commodore 64. Maar een Commodore 16 weggooien is zonde. Iedere verzamelaar heeft zijn eigen doelen; de eerste Tulip of IBM of de Apple Lisa. Als je die hebt, ga je weer verder kijken. Het is net als met postzegels: op een gegeven moment heb je een bepaald land of een serie. Dan ga je op zoek naar alle ongestempelde, en zo breid je je verzameling uit. Ik heb een hele stapel Sun-werkstations, die op het eerste gezicht identiek zijn, maar de één heeft weer net een ander stickertje op de voorkant en dat maakt het toch weer anders. In het begin nam ik alles aan, maar ik ben me gaan specialiseren op Unix-systemen. Ik vond het leuk om uit te zoeken hoe ze werken.”
Belgers, zoon van een elektrotechnicus uit Oss, is een computerveteraan. Op zijn achtste soldeerde hij zijn eerste schakeling en schreef zijn eerste programma, op een computer die bij een Teleac-cursus werd geleverd. In 1988 ging hij Informatica studeren aan de TU/e, waar hij zijn eerste kennismaking kreeg met Unix. “Tijdens de introductie stond er een computer in de hal van het Hoofdgebouw. Op het scherm stond een procentteken, wat ik niet herkende. Een jongen uit mijn groep zei: “Hee, dit is Unix”. We tikten ‘ls’ en zagen zo wat er op die computer stond.” Om een lang verhaal kort te maken: Belgers leerde Unix door van ieder commando de helpfunctie door te lezen, een methode die vergeleken met ‘Unix voor Dummies’ behoorlijk Spartaans is. Gewapend met de nieuwe kennis wilde Belgers online. Van giga- of megabit was toen nog geen sprake. “Het was 1989, de TU/e ging net online en je kon een account krijgen bij het Rekencentrum zodat je toegang had tot nieuwsgroepen en e-mail. Verder kon je ‘surfen’ over BITNET, chatten via Primenet en later ook via IRC.”

Terminalstoeltjes
Belgers nam zich voor tijdens zijn studie nooit een pc te gebruiken. “Het is geen sexy computer en het is een slecht design. Programmeeropdrachten deed ik op de MSX.” Toch ontkwam ook Belgers niet aan het Intelplatform: “In ’94 kocht ik een XT, met een gigantische harddisk van 20 megabyte. Om thuis online te kunnen gaan, sloot ik een deal met Wietse Venema (toenmalig systeemarchitect WIN, red.). Ik belde hem ’s avonds twee keer op. De tweede keer nam zijn pc-modem op zodat ik kon mailen. Het mailadres dat ik toen kreeg, werkt nu nog steeds.”
Aan het eind van zijn studie sloeg Belgers zijn eerste slag. De eerste buit was een monstrueus mainframe, afgedankt door de gemeente Vught.

Belgers: “De CPU was zo groot als een Amerikaanse koelkast. Ook de harde schijven, de printer en de tapedrive waren ieder zo groot als een forse koelkast. In totaal besloeg die mainframe een hele schuur. Ik kreeg er tien
terminals bij, die hebben nog dienst gedaan als stoeltjes bij een tuinfeest”. Bij zijn afstuderen kreeg Belgers een 386 van zijn ouders. Vanaf dat moment werd er niets meer weggegooid en alleen nog maar verzameld.
“De spullen die je nu weggooit, zijn straks geld waard”, zegt Belgers. “51/4-floppies brengen per tien stuks twee euro op, 8”-schijven kunnen alweer vijf euro per stuk kosten. Het betekent alleen wel dat je die troep tien jaar lang moet verzamelen.” Bij hardwarehamsteraars geldt ook een beetje adagium van ‘wat de gek ervoor geeft’. Belgers: “Je moet weten wat het waard is, en wie het wil hebben. Een SCSI-insteek-kaart die ik niet meer kon gebruiken, was voor iemand anders 313 dollar waard.”
Hoog op Belgers’ verlanglijstje staat een 486i van Sun die in 1990 werd geïntroduceerd, maar waarvan er maar een paar honderd ‘in het wild zijn losgelaten’. “Normaal gesproken draaien Sun-machines op processoren van Motorola of SPARC. Maar Sun heeft ook een avontuurtje gehad aan de Amerikaanse Oostkust, waar ze Intels 386-processor gebruikten. Er is ook een versie op basis van de 486 (de voorganger van de Pentium, red.), maar die is nooit officieel uitgebracht. Ik weet dat Philips Eindhoven er ooit eentje heeft gehad, dus mogelijk staat hij op een paar kilometer afstand van mijn huis.”

Mail uit Korea
Uiterst zeldzame computers krijgen het label ‘Unobtainium’. De Apple I bijvoorbeeld, in elkaar geschroefd door Steve Wozniak, kostte in 1976 666 dollar en 99 cent. In 1999 bracht een Apple I vijftigduizend dollar op bij een veiling. Maar het is niet alleen de curiositeitswaarde die de prijs van oude systemen bepaalt; soms is het bittere noodzaak. “Twee jaar geleden kreeg ik een mailtje uit Korea van iemand die belangstelling had voor mijn Sun 3/280. In eerste instantie nam ik het niet serieus, dus ik ging er niet op in. Uiteindelijk kreeg ik nog een mailtje; het bleek een bedrijf te zijn dat nog steeds met die Sun werkte en een backup-systeem wilde hebben. Daarvoor wilden ze vijfduizend dollar betalen. Uiteindelijk heb ik die machine in een houten kist verzonden via FedEx, wat ook nog eens 680 euro kostte. Van het geld dat ik kreeg, heb ik uiteindelijk een Apple NeXT-systeem gekocht.” Belgers zet de machine aan en de harde schijf komt, ratelend als een pan popcorn, tot leven. “Af en toe aanzetten is goed voor de harddisk, anders krijg je stictie”, zegt hij. “Daarom moet je ouwe machines af en toe een zwaai geven bij het opstarten.” Belgers is niet het type dat witte handschoentjes aantrekt voordat hij een computer aanraakt. Enthousiast schroeft hij machines open om de techniek te laten zien, zoals bijvoorbeeld de NCR Tower 32/200, waarvan de processor -een Motorola 68020- wordt gekoeld door een pakketje gel.

Antiek
Belgers verzamelt niet alleen hardware maar ook software. Om antieke datadragers zoals 8 inch diskettes en computertapes in te lezen, heeft Belgers een aparte computer samengesteld. Voor historici en opsporingsambtenaren kan dat nog eens van pas komen. “Ik ben de enige in Nederland die zulke tapes nog kan inlezen.” Soms treft Belgers nog wat data aan in de hardware die hij onder zijn hoede neemt. “Ik zal geen namen noemen, maar ik heb een computer gehad waar een hele trits creditcardnummers op stond.”
Ook al heb je 158 computers, je kunt uiteindelijk maar op één tegelijk werken. Belgers’ werkpaard is een 15 inch Powerbook. Zijn hardcore BSD-vrienden begrijpen dat niet altijd. “Alles wat je op zo’n Mac kan, kan ik ook onder BSD, zeggen ze dan”, zegt Belgers. “Dat is misschien wel zo, maar op die Mac werkt het wel meteen. Je hoeft niet uren te tweaken voordat het allemaal loopt.”
Belgers is getrouwd. Wat vindt zijn vrouw eigenlijk van zijn hobby? “Ze heeft zelf ook een it-achtergrond, dus ze begrijpt het wel een beetje. Het moet ook niet uit de hand lopen. Ik ken ook mensen die hun hele huiskamer hebben volgebouwd; daar struikel je over de kabels. Maar die hebben dan ook geen vriendin.”/.

De waarde van oude hardware

Wie denkt met het verkopen van zijn of haar Commodore 64, Atari 2600 of MSX nog eens een slag te slaan op Marktplaats.nl, komt bedrogen uit. Een complete Commodore 64 verwisselt al voor vijftien euro van eigenaar. De Atari 2600 -mits in originele houten uitvoering en voorzien van spellen- is nog goedkoper en ook de MSX’en gaan voor spotprijzen van de hand. Oude pc’s zijn over het algemeen waardeloos; er zijn er simpelweg teveel van geproduceerd. Wie twijfelt over de waarde van oude hardware, kan merk/type op eBay invoeren en kijken wat de gek ervoor geeft. Op internet staan tips voor computerverzamelaars. Een daarvan is om je te specialiseren op een bepaalde soort computers/hardware. Een andere tip is om handleidingen en software te verzamelen; hardware kan namelijk niet zonder en wie een apparaat per se aan de praat wil krijgen, heeft daar iets voor over. Tenslotte nog een gouden tip van superverzamelaar Belgers: “Alles wat uit de jaren zestig of ouder is, heeft verzamelwaarde: ponskaartenspul, dingen uit de Eniac-computer, of de Nederlandse Electrologica-computers. Ook processoren doen het steeds beter. Laatst is nog een Intel 4004 -de eerste microprocessor- voor zevenhonderd dollar verkocht. Let wel: een Pentium brengt nu helemaal niets op. Een Intel 8086 al wel wat, maar nog ouder levert nog meer op”. Tenslotte: wie informatie heeft die kan leiden tot het vinden van een Sun 486i kan rekenen op een aardige beloning van Belgers. Eventueel ruilmateriaal is te bewonderen op www.giga.nl/computers.

Live zien?

Helemaal enthousiast geworden van deze verzameling? In het Universiteitsmuseum in Utrecht loopt tot 17 april de tentoonstelling ‘Ff terugspoelen’, een interactieve reis langs honderd jaar nieuwe media. Behalve de eerste computers zijn ook de eerste videorecorders, mobiele telefoon en het kleine beeldbuisje in een vroege televisie te zien. Het museum ligt aan de Lange Nieuwstraat 106 in Utrecht en is open van dinsdag tot en met zondag tussen 11.00 en 17.00 uur. De entree bedraagt vijf euro, studenten betalen met studentenkaart de helft.

Unobtainia

De Altair 8800
In 1975 pronkte de Altair 8800 op de omslag van het tijdschrift Popular Electronics. De ‘World’s First Minicomptuer Kit to Rival Commercial Models’, jubelde het blad. De 8800 was de eerste ‘personal computer’ die in groten getale over de toonbank ging. Hij werd gemaakt door Micro Instrumentation and Telemetry Systems (MITS), een bedrijf uit New Mexico. De 8800 verhoudt zich tot de moderne pc als de neanderthaler tot de homo sapiens. De overgrootmoeder van de pc was in die tijd als bouwpakket te koop voor 395 dollar. De geassembleerde versie kostte 495 dollar.

Daarvoor kreeg de computerhobbyist een machine met een Intel 8080 met een kloksnelheid van 2 megahertz en een werkgeheugen van 256 bytes. Toetsenborden of printers waren niet beschikbaar in de basisuitvoering; de gebruiker bediende de 8800 met schakelaars, de resultaten werden weergegeven met rode ledjes. Occassions doen nu,
afhankelijk van de configuratie, tussen de vijftienhonderd en tweeduizend dollar.

Apple 1
Terwijl MITS de voorkeur gaf aan een Intel-chip, koos Steve Wozniak, lid van de Homebrew Computer Club in het Californische Palo Alto en aartsvader van de Apple, voor de 6502 van MOS Technology, een goedkope variant op de Motorola 6800, die op haar beurt weer de goedkopere concurrent was van de Intel 8080. Wozniak werd door de overige leden van de Homebrew Computer Club uitgelachen om zijn keuze voor de 6502. Uiteindelijk werd de Apple 1 met 666 dollar en 66 cent een stuk duurder dan de Altair, maar daarvoor kreeg de
gebruiker wel iets terug: gemak. ‘No more switches, no more lights’, beloofde de eerste advertentie van Apple. Gebruikers konden een toetsenbord en een tv aansluiten op de Mac. De Apple 1 duikt zo nu en dan op bij veilingsites als eBay en kost tussen de vijftien- en
veertigduizend euro.