Achtergrond

Innovatievouchers openen de deuren van de TU/e voor het mkb

Innovatievouchers/Chriz van de Graaf

Met de innovatievouchers (subsidiebonnen voor ondernemers om aan kennisinstellingen onderzoek te laten doen) krijgt de TU/e veel kleine en middelgrote bedrijven over de vloer. Het zijn twee culturen die ver van elkaar staan; ze leven in een ander tempo en spreken een andere taal. Hoe gaat de samenwerking tussen die bedrijven en de TU/e? Welke ervaringen hebben de ondernemers en hoe beoordelen zij de universiteit als partner? Een korte uitleg over de voucher en drie ondernemers aan het woord over de TU/e.

Het draait allemaal om een kennisgestuurde economie. Nederland moet slim werken. Dat geldt niet alleen voor de grote bedrijven die in researchcentra hun producten, productieprocessen of diensten beter en goedkoper maken. Ook het midden- en klein bedrijf (mkb) moet in de moordende concurrentie met Europa en landen daarbuiten in staat zijn doorlopend producten en diensten te verbeteren. Uiteraard hebben die bedrijven niet de beschikking over onderzoekers en laboratoria.
Dat gebrek aan kennis is volgens het ministerie van Economische Zaken een cruciale factor in de slag om de economische markten. Om die situatie te verbeteren, bedacht het ministerie de innovatievoucher: een tegoedbon voor het bedrijfsleven, waarmee het onderzoek kan laten doen bij een kennisinstelling. Wenselijk is dat bedrijven hun kennispositie ermee verstevigen. Mooi meegenomen is als de kennis voor de universiteiten en hogescholen van toegevoegde waarde is. De echte bonus is echter een hechte relatie met blijvende contacten tussen mkb en kennisinstellingen.
De vouchers vertegenwoordigen elk een waarde van 7500 euro. Zonder al teveel andere kosten kan een onderzoeker hier ongeveer drie weken voor werken. Om een voucher te krijgen, schrijft een bedrijf zich in en na loting krijgt het mogelijk een cheque toegewezen. Wanneer een kennisinstelling brood ziet in het onderzoek, dan wordt ze uitbetaald door het ministerie. Inmiddels zijn er sinds de eerste uitgifte van de voucher medio 2004 door het ministerie elfhonderd beschikbaar gesteld. De komende drie jaar gaat het project, dat startte als proef, door. Jaarlijks worden drieduizend vouchers uitgedeeld.
De uitvoerende organisatie voor de TU/e is United Brains (UB). Dat samenwerkingsverband tussen Fontys Hogescholen, universiteit en TNO Industrie en Techniek coördineert de binnengekomen aanvragen en verwijst door naar de faculteit of het onderzoeksinstituut dat de vraag van de ondernemer het best kan beantwoorden. In 2004 kreeg UB twaalf aanvragen binnen. Acht hiervan kwamen terecht bij de TU/e. Van de vierhonderd vouchers van begin 2005 heeft UB 46 aanvragen aangenomen, waarvan er 37 werden geplaatst; 11,5 bij Fontys en 25,5 bij de TU/e. TNO Industrie en Techniek deed er 28. In de tweede fase van 2005 zijn er wederom tientallen bij UB terechtgekomen. Deze onderzoeken lopen op dit moment. Onderzoeken kunnen worden ondergebracht aan alle faculteiten van de TU/e. Wanneer de lijn van de vouchers wordt doorgetrokken, komen er in de komende jaren jaarlijks ruim vijfhonderd aanvragen bij UB binnen. Die vertegenwoordigen samen een waarde van bijna vier miljoen euro./.

 

Goedkoper bellen van VoIP naar vaste telefoon

Ir. Boechie van den Brand heeft een geschiedenis aan de TU/e. Hij studeerde er tot 2000 Technische Informatica en hij kent er de mensen. Zijn kantoor is gevestigd in het hart van de ondernemende universiteit: het Multimediapaviljoen. Zijn bedrijf QUADRIX® System Design is actief in het ontwerpen van systemen. Dit doet hij samen met partners. Zoals in het project waarvoor hij zijn voucher inzette: het goedkoper bellen met Voice over IP (VoIP), een methode om via internet te bellen. Samen met Theo Jeuken Beveiliging & Telecom BV uit Son en Breugel heeft Van den Brand een plan om het bellen van VoIP naar de vaste telefoon goedkoper te maken. De technologie is mogelijk interessant voor telefoonaanbieders. Hoe hij dat wil doen? Dat is het geheim van de bedrijven.

Als bewoner van het Multimediapaviljoen was Van den Brand snel op de hoogte van de uitgifte van de vouchers door het ministerie van Economische Zaken. Hij werd benaderd door SenterNovem, het
uitvoerend agentschap van het ministerie. Daarbij kreeg de ondernemer mails van United Brains en het TU/e Innovation Lab. Ook is hij zelf goed thuis in subsidies.
Voor de zes bv’s die de ondernemer samen met zijn compagnon heeft, hebben ze evenzoveel aanvragen voor innovatievouchers gedaan. Twee zijn er gehonoreerd en daarmee gingen ze op zoek naar een club binnen de TU/e die een haalbaarheidsonderzoek naar de technologie kon doen. Na wat omzwervingen kwamen ze bij het Laboratory for Quality Software (LaQuSo), een researchlaboratorium voor informatica dat is ondergebracht aan de faculteit Wiskunde & Informatica van de TU/e. LaQuSo is een joint-venture met de Radboud Universiteit Nijmegen. Het lab tracht de kloof tussen de behoefte aan kwaliteitssoftware van de industrie en het theoretisch georiënteerde onderzoek van de universiteit te overbruggen. De perfecte plaats dus voor de vraag van Van den Brand.
Hij kwam er aan tafel bij zakelijk directeur drs. Henk Schimmel. Samen definieerden ze de onderzoeksvraag binnen het budget van vijftienduizend euro. “Belangrijk is dat je iemand treft die praktisch met je meedenkt”, zegt Van den Brand. “Het was daarom goed dat er iemand als Schimmel is; hij weet hoe een ondernemer denkt en werkt. Als ik direct met de onderzoekers te maken heb, zie ik toch een kloof in denken. Ondanks dat ik hier heb gestudeerd.”
De opdracht die de ondernemer neerlegde, had hij ook zelf kunnen uitvoeren. “Het had technisch wel gekund, maar ik had er de tijd niet voor.” Daarom is de voucher voor hem ideaal geweest in de voortgang van het project. Inmiddels is een stagiair van Fontys bezig met een marktonderzoek.

Tijd
Een nadeel van het werken met kennisinstellingen is volgens Van den Brand de tijd die verstrijkt tussen het moment waarop de onderzoeksvraag is gedefinieerd en het moment waarop het werk is afgerond. “Het moet natuurlijk altijd gisteren klaar zijn en zo werkt een universiteit niet. In eerste instantie moet alles heel snel; van SenterNovem moet je alles binnen twee maanden rond hebben en vervolgens gaan er toch een paar maanden overheen voordat de onderzoeken zijn afgerond.”
Nu ligt er een rapport en kunnen de compagnons verder met hun vinding. Al met al is Van den Brand zeer tevreden over de samenwerking. “Een volgende keer zal ik zeker weer bij de TU/e aankloppen. We hebben heel prettig samengewerkt en het onderzoeksrapport is goed. Een laagdrempelige subsidie als de innovatievoucher kan het begin zijn van een contact dat zich uitspreidt als een olievlek. In ons project zou het best kunnen dat er afstudeerders aan de slag gaan met VoIP. Daarmee heeft het volgens mij toch zijn doel bereikt.”


3D-simulaties om nieuwe inzichten te verkrijgen voor medicijnontwerp


Op de foto: Koningin Beatrix kijkt op de High Tech Campus door de camera van het bedrijf Virtual Proteins BV van Jackie Schooleman (links op de foto). Met het product kan virtueel onderzoek worden gedaan aan eiwitmoleculen die mogelijk ziektes veroorzaken. Dankzij innovatievouchers is door onderzoekers van de TU/e aan deze vinding gewerkt.

Jackie Schooleman spreekt vol vuur als ze het heeft over haar bedrijf Virtual Proteins BV en haar vinding. De onderneming is nu nog
gevestigd in een bovenwoning in Eindhoven. Op korte termijn gaat ze naar de High Tech Campus. Als voormalig student van de Akademie Industriële Vormgeving Eindhoven is ze zeer diep in de techniek geraakt. “Ik ben productontwerper, maar zit altijd in het front end van de technologie.”
Schooleman is bezig met een systeem waarmee je virtueel onderzoek kunt doen naar eiwitmoleculen die mogelijk ziektes veroorzaken. In de medische wereld wordt nu gekeken naar het gedrag van moleculen en medicijnen worden gemaakt op de werking op zo’n molecuul. Met de vinding van Schooleman is het mogelijk om de moleculen vast te pakken en van alle kanten te bekijken. “Vergelijk het met de kubus van Rubik; als je ernaar kijkt, weet niet wat je ermee kunt, maar als je het in je handen hebt, snap je vrij snel hoe het in elkaar zit.” Wanneer je door de camera van Schooleman kijkt, zie je je hand met daarin het eiwitmolecuul. Ze verwacht dat er op die manier veel nieuwe kennis over de deeltjes te verkrijgen is en dat dit mogelijk kan leiden tot nieuwe manieren van medicijnen ontwerpen.
Onderzoek naar de camera doet ze in samenwerking met veel partijen, ook binnen de academische wereld zoals met het Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen en de afdeling van Ab Osterhaus, hoogleraar
virologie aan het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam.
Spreek Schooleman niet van subsidies, want ze wordt laaiend. “Ik heb hier een hele kast vol met mappen voor subsidieaanvragen. Ik ben weken bezig geweest om rapporten te schrijven voor de Stimulus Cluster Regeling die ik uiteindelijk niet kreeg. Het is hier in Nederland zo slecht geregeld. Je bent als ondernemer veel te veel tijd kwijt met het aanvragen van subsidies. We zijn elkaar voornamelijk werk aan het verschaffen. En dan gaat het ook nog om bedragen van niks.”

Snuffelen
Schooleman gebruikte de innovatievoucher als middel om aan de TU/e te ‘snuffelen’. “Ik wilde weten hoe contacten in elkaar zitten, hoe lang het duurt en hoe afspraken worden gemaakt.” Ze kwam terecht bij het Laboratory for Quality Software (LaQuSo), een researchlaboratorium voor informatica dat is ondergebracht bij de faculteit Wiskunde & Informatica van de TU/e. “Ik heb het eerst geprobeerd via de opleiding Wiskunde, maar dat lukte gewoon niet. ‘Ze zouden wel eens kijken of ze eventueel…’ Daar kan ik als ondernemer niet op wachten.”
In LaQuSo trof ze een club die snel begreep wat ze wilde. “Je merkt dat het een lab is dat de commercie kent.” Ze kreeg een onderzoeker toegewezen die ze omschrijft als een ‘superbriljante Russische wetenschapper’, volgens Schooleman ‘zwaar overgekwalificeerd’. Het werk werd dan ook voortreffelijk gedaan, zegt ze, en als ze de STW-subsidie krijgt die ze nu aanvraagt, dan neemt ze de ‘superbriljante wetenschapper’, Sergei Roubtsov, mee.
Net als andere bedrijven liep ook Virtual Proteins BV aan tegen de strakke deadlines van SenterNovem. “Een ondernemer wil het snel hebben, maar dat kan een universiteit niet. En daar ben je toch van afhankelijk.” Daarbij is het bedrag van 7500 euro volgens Schooleman veel te weinig om zoveel werk voor te verzetten. “Je krijgt één onderzoeker voor drie weken, terwijl zeven mensen bezig zijn om het op poten te zetten. Als je die kosten zou meetellen, is het geld al op voordat het onderzoek is begonnen. Alles zou moeten worden gebruikt voor research, niet voor de bureaucratie. Daarbij is een universiteit er helemaal niet op berekend om gedurende drie weken even iemand vrij te maken voor onderzoek. Dat zit ook niet in het systeem; de universiteit bouwt aan kennis, ze exploiteert het niet. Je zoekt als ondernemer specifieke kennis en die moet maar net
beschikbaar zijn. Een universiteit wordt met de voucher een uitzendbureau, maar zo zit het natuurlijk niet elkaar. Ik weet niet of de TU/e altijd blij is met die voucher.”
Schooleman vindt de term innovatievoucher ook wat aanmatigend voor een cheque van een paar duizend euro. “Het is geen innovatievoucher, het is een snuffelflapje.” Toch benadrukt ze dat ze zeker niet ontevreden is over de samenwerking met de universiteit. “Ik heb mensen getroffen die precies begrepen wat ik wilde en het onderzoek is uitstekend gedaan. Daar ben ik heel blij mee.”

 

Met lichaamsdata de beleving beïnvloeden

Het lijkt misschien wat vaag, zegt Geert-Jan Driessen van het Maastrichtse bedrijf The Mind Connection. “Maar dat is het niet. Het is alleen nog erg onbekend.” The Mind Connection is een researchbedrijf dat zich bezighoudt met de ‘beleving’ van mensen in een virtuele omgeving. Het bedrijf maakt toepassingen die rust kunnen brengen, die opwinding kunnen veroorzaken of de concentratie kunnen verhogen. Driessen denkt zelfs dat het mogelijk is psychische aandoeningen te verlichten. Het idee van de technologie is eenvoudig. Iemand sluit zichzelf aan op een computer. Die computer verzamelt zogenoemde lichaamsdata als temperatuur, hartslag, ademhaling en huidweerstand, maar ook de hersenactiviteit. Met beeld en geluid reageert de computer op de data die hij verzamelt. Geluiden kunnen dan bijvoorbeeld gaan in het ritme van de hartslag en met kleuren en afbeeldingen kunnen mensen worden beïnvloed in de richting die ze wensen. De computer meet vervolgens weer wat de reactie is en zo ontstaat een zelflerend systeem. De virtuele omgevingen waarin dit gebeurt, zijn de spellen die het bedrijf ontwikkelt. Bijvoorbeeld een wandeling door een natuurgebied, een sociaal spel of een reis door een droomkasteel.

Het bedrijf is al jaren bezig met de techniek. Het contact met de TU/e ontstond toen Driessen de innovatievoucher wilde gebruiken om een headset met sensoren te ontwikkelen. Hij klopte aan bij United Brains en kwam terecht bij de faculteit Industrial Design (ID). Die begreep snel wat de ondernemer wilde. “Zij zijn zelf ook erg bezig met belevingstechnologie, dus dat hoefde ik niet uit te leggen.” Driessen vroeg de faculteit een koptelefoon te ontwerpen waarmee beeld en geluid worden overgebracht, maar waaraan ook sensoren zitten die middels een gel gemakkelijk in contact komen met de hoofdhuid. Dat contact is van belang omdat er zeer zwakke signalen uit bepaalde delen van de hersenen moeten worden opgevangen. Onderzoekers van ID en de Gemeenschappelijke Technische Dienst werkten aan de headset. De contacten verliepen goed, zegt Driessen, en ook tijd speelde in het onderzoek geen grote rol. Het probleem was echter het intellectueel eigendom. “Als ik een externe partij een opdracht geef tot onderzoek, dan leg ik ze een geheimhoudingsverklaring voor. Die tekenen ze altijd. Bij een universiteit ligt dan anders. Een universiteit wil zowel kennis naar buiten brengen als naar binnen halen. En ik kan het risico niet nemen dat de technologie waar wij jaren aan hebben gewerkt, straks op straat ligt. Ik moet er niet aan denken dat een concurrent bij de faculteit ID zijn headset een beetje laat aanpassen en en passant technieken die wij gebruiken meekrijgt. Dan kunnen we ophouden. Ik heb overigens alle begrip voor de publicatiedrang van de universiteit, maar intellectueel eigendom is het bestaansrecht van dit bedrijf.” De uitkomst is ‘een heel gekke constructie’, waarmee de belangen van The Mind Connection zijn beschermd.

Ferrari’s
Iets anders is de slogan van het Innovation Lab van de TU/e. Bij elke lezing of voordracht is daar te horen dat de universiteit met haar kennis graag bedrijven wil helpen, maar dat wanneer een ondernemer ‘tien Ferrari’s heeft verdiend, de universiteit er graag één wil hebben’, voor de
inspanningen die ze heeft verricht. “Dat verhaal van die Ferrari’s gaat natuurlijk lang niet altijd op. Wat wij door de TU/e hebben laten doen, is een heel klein deel van vele vindingen die we in jaren hebben gedaan. Het is niet meetbaar wat de bijdrage van de universiteit daaraan is.”
Toch spreekt de ondernemer vol lof over de universiteit. De voucher heeft veel contacten opgeleverd en heeft onder meer als resultaat gehad dat er op dit moment een vervolgonderzoek loopt met gestapelde vouchers: meerdere bedrijven die samen vouchers gebruiken voor één onderzoek. Daarbij lopen op dit moment twee projecten waarin studenten met vragen van het bedrijf bezig zijn. Ook al staat de onderwijsdoelstelling hierin voorop, voor Driessen levert het veel interessante
inzichten op. Iets anders is de uitstraling van de universiteit die volgens hem overslaat op het product.
In het verleden had de ondernemer contacten met faculteiten psychologie om samen aan de technologie te werken, maar daar trof hij een heel andere mentaliteit dan aan de TU/e: “Sociale wetenschappers zijn bang en terughoudend. De TU/e is positief en daadkrachtig. Ik ben er echt heel enthousiast over”.