Interview/ Hans Wijffels

”Ik ben nog in Delft aan een hek gespijkerd”

Jim Heirbaut
Foto: Bart van Overbeeke

Op zijn collegekaart prijkte het nummer één. Dr.ir. Hans Wijffels (67) was daarmee in 1957 de allereerste student uit de geschiedenis van de TU/e. Naast zijn studie Scheikundige Technologie bemoeide hij zich ook nadrukkelijk met het opzetten van het Eindhovense studentenleven. Zo was hij de eerste president van het Eindhovens Studenten Corps. “Als snotjongens vielen wij de sociëteit van het Delftsch Studenten Corps binnen.”

Wijffels beseft dat hij in een bijzondere tijd aan de -toen nog- THE heeft gezeten. “Je voelde een bepaald elan, het gevoel dat we met zijn allen met iets heel nieuws bezig waren. Nederland had toen ook nog een voortrekkersrol binnen Europa. Iets wat we vandaag de dag helaas niet meer kunnen zeggen.” De zoon van de eerste universiteitssecretaris vervolgt: “Er waren in het eerste jaar 30 hoogleraren op 230 studenten; een verhouding die later volgens mij nooit meer is gehaald. Je kon in het eerste jaar Scheikundige Technologie, Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek volgen en die waren allemaal in het Paviljoen gehuisvest. Er is nu een discussie gaande over de monumentenstatus voor bepaalde TU/e-gebouwen. Ik zou onmiddellijk voorstellen om het Paviljoen als monument te bewaren”.
Wijffels koos voor Scheikundige Technologie. “Dat was mijn slechtste vak, maar het maakte mij eigenlijk niet uit, ik wilde gewoon studeren. En werktuigbouwkunde, dat vonden we fietsenmakers, en elektrotechniek, tsja, dat was Philips hè. Daar wilde ik me toch een beetje verre van houden. Heel Eindhoven was al Philips. Ik had toch een wat bredere belangstelling dan alleen Eindhoven.”
Aan het begin van het eerste collegejaar werd ook de eerste studentenvereniging opgericht, het Eindhovens Studenten Corps (ESC). Wijffels was als aanjager van de voorbereidingscommissie voor studentenverenigingen betrokken bij de oprichting ervan. “Toch kwam ik niet op de kandidatenlijst terecht, terwijl ik dat wel wilde. Toen hebben een paar vriendjes mij tegenkandidaat gesteld, met nog een paar anderen. En ik werd gekozen als president van de senaat.”
Het ESC had tot doel een algemene vereniging te zijn. Bijna alle eerstejaars waren dan ook lid. Zij werden niet ontgroend, want er waren geen ouderejaars om dat te doen. “We hadden natuurlijk wel de uittochten. Dan vochten we ons een weg naar binnen bij een andere studentenvereniging. Mijn zwager is daar eens kaal van teruggekomen. En bij sociëteit Phoenix van het Delftsch Studenten Corps ben ik aan een gouden hek gespijkerd. Wij vielen als snotjongens hun sociëteit binnen en die brutaliteit hebben we wel even moeten bekopen. Voor de aardigheid gingen we zo ook naar Utrecht en Groningen, om ons binnen te vechten in die oude sociëteiten.” Wijffels verdiende wat bij bij het Eindhovens Dagblad, waar hij per regel zeven cent opstreek. “Dat lijkt niet veel, maar met vier regels had ik weer een biertje verdiend. Ik was een soort correspondent voor al het nieuws vanaf de TU/e. Dat was niet moeilijk, want er gebeurde genoeg. De THE groeide, dus er werden alleen al steeds nieuwe gebouwen opgeleverd.”

Wijffels studeerde af in Eindhoven, maar haalde ook zijn bul aan de University of California in Berkeley (USA). Hij vertelt: “Destijds zijn er verschillende mensen van de THE naar Berkeley gegaan. Zo is er langzaam een contact ontstaan tussen de twee universiteiten op het gebied van Chemical Engineering.” Wijffels werkte er aan ‘liquid rocket fuels’, raketbrandstoffen. ”Daar hadden ze problemen mee, die vloeistoffen waren instabiel, wat ervoor zorgde dat raketten uit elkaar klapten.” En wat deden jullie om te zorgen dat dat niet meer
gebeurde? Wijffels, lachend: “Niets, onze bijdrage was het vaststellen dát het gebeurde”. Na ruim een jaar ging hij terug naar de THE om te promoveren.
Na zijn promotie kwam Wijffels bij de laboratoria van Shell in Amsterdam terecht. Na nog wat tussenstappen binnen Nederland heeft hij tropenjaren gehad in Venezuela en Kenia, waar hij een raffinaderij runde. Zijn laatste standplaats was de kolenvergasser bij het Limburgse Buggenum. “Op een gegeven moment heb je een flink deel van het bedrijf doorlopen en weet je er echt alles van.”/.