Vijftig jaar Studium Generale
Wat bezielt iemand om wetenschap te bedrijven?

door Huibert Spoorenberg

Studium Generale bestaat vijftig jaar. Om dat te vieren organiseren de dertien Nederlandse universiteiten onder de noemer ‘Het raadsel in de wetenschap’ de komende maand allemaal een speciaal programma. In Eindhoven zal dat plaatsvinden op woensdag 30 oktober, met als titel: ‘Waarom wetenschap?’.

Wat bezielt iemand om zijn leven lang wetenschap, en dan met name een exacte wetenschap te bedrijven? Dat was de kernvraag die SG-medewerker Joost de Vletter een aantal TUE-wetenschappers voorlegde. Hij interviewde er vijf: prof.dr.-ing. Jochen Jess (E), prof.dr.ir. Harry Lintsen (TM), prof.dr.ir. Henk van Tilborg (Wsk/I), dr.ir. Willem van de Water (N) en prof.dr.ir. Gerard van Zeijl (B). Onder hen zijn ruwweg twee hoofdopvattingen te bespeuren: de eerste groep zegt onderzoek te doen vanwege de kick die het oplossen van puzzels en problemen hen geeft, de tweede groep zegt eerder te worden gedreven door een soort ideaal: het willen laten zien van iets.
Van de interviews monteerde De Vletter een videoprogramma, dat op 30 oktober vertoond zal worden. Prof.dr. Th. Kuipers, wetenschapsfilosoof uit Groningen, zal er dan zijn commentaar op geven en tevens zijn eigen visie op de vraag: Waarom wetenschap?
Een voorbeeld van een probleem waar de eerste groep onderzoekers op doelt, is het communiceren via een modem, waarmee je in een zo kort mogelijke tijd informatie wil versturen. Van Tilborg: ‘Hoe sneller je dat doet, hoe minder informatie er overkomt. Maar door foutcodes mee te sturen kun je die gemiste stukjes informatie weer corrigeren. Ergens ligt een optimum tussen de zendsnelheid en de hoeveelheid foutcodes, en het leuke is nu om dat punt te vinden. Hetzelfde heb je met de probleemstellingen die je vaak in wetenschappelijke tijdschriften ziet. Dan ben je in feite bezig met het oplossen van een probleem dat al opgelost is, maar toch is het boeiend, het scherpt namelijk je hersenen. En als je dat oplossen groepsgewijs doet, word je gedwongen om een zuivere manier van redeneren te hebben. Door te luisteren naar elkaar èn elkaar te bekritiseren kom je tot de goede oplossing.’
Een ideaal dat de tweede groep onderzoekers voor ogen staat, is bijvoorbeeld het achterhalen van de invloed die de gebouwde omgeving heeft op de mens. Bouwkundeprof Van Zeijl zegt hierover: ‘Stel, je hebt een metropool. Die bezit een zekere mythe, die je in al zijn complexiteit zou kunnen vergelijken met die van een Mexicaans nevelwoud. En net als het kappen van zo’n woud de mythe ervan verstoort, gebeurt dat ook als je een binnenstad gaat kappen om er steriele blokjes neer te zetten. Toen de Berlijnse Muur viel gebeurde het ook heel sterk. Men heeft die zone proberen te hechten, zonder rekening te houden met de hele pijnlijke geschiedenis die er aan vast zit, waardoor de mythe is afgestorven. Dit soort problemen is wel wetenschappelijk te benaderen, mits de wetenschap haar eigen dilemma’s prijsgeeft.’

Grenzen
Een van de vragen die De Vletter de geïnterviewden ook voorlegde, was: Wat zijn de grenzen van de wetenschap? Kan wetenschap alle vragen beantwoorden en waar schiet ‘t te kort? Lintsen: ‘Het rivierenlandschap in Nederland waar we momenteel zo mee bezig zijn, is heel kunstmatig. Er dreigen overstromingen omdat de natuurlijke buffers zijn weggehaald en men de dijken heeft opgehoogd. We kunnen nu twee kanten op: of de dijken heel erg hoog maken, of die dijken doorsteken en buffers inbouwen, waardoor er een kronkelend, Anton Pieck-achtig landschap ontstaat. De wetenschap kan er niet bij helpen om daarover te beslissen. Het kan wel de middelen aangeven om zo’n probleem op te lossen, bijvoorbeeld het debiet, en het volume van een bekken. Maar daar houdt het dan ook mee op. Je kunt naar een museum gaan en op een schilderij oude rivierenlandschappen bekijken, maar verder is het zuiver gevoelsmatig wat je prettig lijkt. Jess vult aan: ‘Net zoals het feit dat we nu richting informatiemaatschappij gaan. Is dat wel goed? De wetenschap is er niet voor toegerust om dat soort vragen te beantwoorden.’ Wellicht is er overigens nog een derde groep onderzoekers te bespeuren: degenen die onderzoek doen met het oog op de zogeheten derde geldstroom. Van de Water: ‘Omdat ik me graag bezighoud met fundamenteel onderzoek ben ik destijds naar de TUE gekomen. Wat me toen opviel was hoe blij mensen hier waren als ze toegepast onderzoek mochten doen. Maar het is gelukkig niet alleen om de financiële redenen dat ze zo blij zijn, het gaat vaak ook om de eer van het onderzoek. En veel mensen vinden het gewoon prettig om praktijkgericht bezig te zijn. Ze willen graag weten of er vraag is naar hetgeen ze gaan onderzoeken.’

Waarom wetenschap? Woensdag 30 oktober, van 11.45 tot 13.00 uur, blauwe zaal, auditorium. Dan is tevens het zojuist verschenen boek met de titel Het raadsel in de wetenschap verkrijgbaar. Het is ook te bestellen bij het SBSG, tel. 010-4081144.