Omzetting
De cijfers zijn nog voorlopig. De meeste universiteiten hebben eerder deze maand de betrokken studenten gewaarschuwd over hun tekort aan studiepunten. De studenten hebben nu de gelegenheid fouten recht te zetten. Op 1 november moeten de universiteiten hun gegevens doorgeven aan de Informatie Beheer Groep (IBG). Aan een aantal universiteiten kan men op dit moment nog geen cijfers noemen.
In het studiejaar 1994/95 haalde zo’n zeven procent van de universitaire studenten (en 3,5 procent van de hbo-studenten) de temponorm niet. Toen lag die norm nog op tien studiepunten. De stijging van het aantal slachtoffers lijkt dan ook toe te schrijven aan de verhoging van de norm tot de helft van de te behalen studiepunten. Van de studenten die de norm niet halen, wordt de beurs omgezet in een lening. Dat leverde minister Ritzen vorig jaar zo’n 78 miljoen gulden op.
Ook het aantal eerstejaars dat voor 1 februari met de studie stopt, is afgelopen studiejaar gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. In het hele hoger onderwijs waren dat er volgens een opgave van de IBG 3451, zo’n duizend meer dan de groep studenten die in september ’94 aan hun opleiding begon. Van de lichting ’94 stopten 271 wo’ers, afgelopen studiejaar 421. Hbo’ers stoppen in grotere aantallen: van 2177 in het studiejaar ’94/’95 naar 3030 in het afgelopen jaar.
Eerstejaars die voor 1 februari hun studie staken, ontlopen de omzetting van hun beurs in een lening. Deze bepaling in de wet is bedoeld om studenten die er snel achter komen dat ze een verkeerde studie hebben gekozen niet te zwaar financieel te straffen.