2 Waar mogelijk heeft standaar- disatie plaats van ruimten naar soort (laboratoria en andere ho- mogene groepen). Hierbij is het ‘Kantoor van de toekomst’ uit- gangspunt voor nadere studie.
3 Uit oogpunt van kostenbeheer- sing wordt ernaar gestreefd ‘dure’ en ‘goedkope’ ruimten te scheiden. Dat impliceert dat laboratoriumruimten niet ge- bruikt worden voor dienstver- lenende faciliteiten of kantoor- voorzieningen.
4 De volgende stedebouwkun- dige keuzes worden gemaakt:
- Het Dommelgebied wordt een
open gebied voor recreatie en sport.
- Het oostelijk deel van het hoofd-
terrein kan intensiever bebouwd worden met universiteitonder- steunende functies.
- Vanaf het station wordt het ter-
rein in noordelijke richting voor het fietsverkeer ontsloten. De fietsroute zal vanaf het station, langs de Dommel en via de tun- nel bij het sportcomplex lopen.
- In en aan loopbruggen worden
de ondersteunende voorzienin-
gen voor de faculteiten gesitu- eerd, waarmee het loopbruggen-
stelsel wordt opgewaardeerd tot hoofdontsluiting van de facultei-
ten.
- In de nabijheid van of op de ‘centrale loper’ worden de biblio-
theek, het restaurant en het facilitair bedrijf gevestigd.
- De Zaale wordt de toevoerroute
voor gemotoriseerd verkeer en wordt voorzien van parkeergele-
genheid die aangesloten wordt op het loopbruggenstelsel.
- De ruggegraat van het loopbrug-
genstelsel wordt gevormd door een oost/west-hoofdas op vloer- één-niveau, uitkomend in het auditorium.
- Een ontsluiting van het terrein
op de Dorgelolaan zal toegang geven tot een parkeervoorziening ten zuiden van of onder de ‘cen- trale loper’.
5 Er worden drie renovatieprojec-
ten uitgevoerd:
- Renovatie van het scheikunde--
complex voor de faculteit B.
- Renovatie van het hoofdgebouw voor de faculteit Wsk/I en de fa-
culteit TM en het CvB met be- stuursondersteunende eenheden.
- Renovatie, uitbreiding en ‘kop-
peling’ van de gebouwen Werk- tuigbouwkunde, Natuurkunde en Scheikundige Technologie voor de faculteiten W, E, N en T.
Het grootschalige karakter van deze renovatieprojecten en de impact die zij hebben op de totale universiteitshuisvesting maken het voor de betrokkenen noodzakelijk zich gezamenlijk te bezinnen op de toekomstige huisvestingsbehoefte in kwaliteit en kwantiteit. Het programma van eisen van de faculteit T is gereed. De faculteiten B, Wsk/I, TM, W, E en N moeten nog een programma van eisen maken voor hun toekomstige huisves-
ting, dat een samenhangend geheel moet vormen met de programma’s van eisen van de overige bewoners van het univer-
siteitscomplex.