Testlab

Cursor grijpt de bock bij de horens

door Maurice Schaeken

Oktober, november. De ‘O’ zit weer in de maand. En de liefhebbers weten waar die voor staat. De ‘O’ van bockbier natuurlijk. Dit typische herfstbier mag zich de laatste jaren in een stormachtig groeiende populariteit verheugen. Het Testlab besloot de bo(c)k eens aan de horens te voelen. Tevens sprong men in op de trend die heel medialand in haar greep heeft: men ging ‘op locatie’, en wel in de AOR. Daar kregen de laboranten in de benedenbar een selectie van acht bockbieren voorgeschoteld.

De etiketten laten uitbundig gehoornde mannetjesgeiten zien. Maar toch heeft bockbier niets met dit dier te maken. Het van oorsprong robijnrode vocht dankt haar naam aan het plaatsje Einbeck. Dit Duitse stadje (Nieder-Saksen) stond al in de middeleeuwen bekend om het uitstekende bier dat er vandaan kwam. Het bleek een gewild exportproduct, het ging naar alle hoeken van Europa. De brouwers voerden het alcoholpercentage wat op, om het bier beter bestand te maken voor de reis over hobbelige wegen.
De al eeuwen durende populariteit dankt bockbier eigenlijk aan het toeval. We schrijven 1589. De dochter van de hertog van Bruns-wick (Braunschweig) trouwde in München. Omdat een peper- en zoutstelletje zo afgezaagd was, besloot de hertog een paar vaten Einbecker-bier mee te nemen. Dat viel daar erg in smaak. Zozeer dat de Beierse vorsten besloten de Niedersaksische brouwer Eliasa Pichler over te laten komen. Het begin van een lange traditie. Het Beierse dialect veranderde ‘Einbeckisch Bier’ langzaam maar zeker in ‘Ainpockisch Bier’. En dat kortte men af tot ‘Bockbier’, vandaar de naam.

Overweldigend
Ook Nederland maakte kennis met deze variant. Oorspronkelijk stond bockbier na de zomer, aan het einde van het groeiseizoen, op het programma. De brouwers gebruikten het als testbier om de ketels weer op gang te brengen. Nu lift het mee met de bijzondere-bieren-trend van de laatste jaren. Je hoort er als brouwerij niet meer bij zonder bockbier. Sommige brouwen het zelfs het hele jaar door. Een dorstige liefhebber kan daarom uit tientallen Nederlandse bockbieren zijn keuze maken.
Zo’n overweldigend aanbod, dat vond het testteam toch wat te gortig. Dat vond de AOR gelukkig ook. Toen de testers zich in de benedenbar meldden kregen ze een sterk uitgedunde selectie voorgeschoteld. De AOR schenkt normaal alleen maar het bockbier van Dommelsch. Speciaal voor deze avond hadden ze echter hun ‘fles’-assortiment uitgebreid met: Alfa, Brand, Gulpener, Hertog Jan, ‘t IJ, Leeuw en Ridder. Zij blijken vooral in Zuid-Limburg hun boodschappen gedaan te hebben. Populaire bocken als Heineken en Grolsch zaten niet in de sortering.

Rode lantaarn
Bockbier blijkt een bier dat zich moeilijk laat testen, iedere brouwer geeft zijn product een karakteristieke smaak mee. Het naast elkaar proeven daarvan komt deze variant niet ten goede. ‘Tegelijk geproefd, smaken ze eigenlijk allemaal niet.’ Terwijl testers in hun voorbereiding genoegelijke avonden beleefd hebben met één bepaald merk.
Bockbier van de Valkenburgse brouwerij Leeuw valt vergeleken met de andere het minst in de smaak. Vijf eerste plaatsen, een tweede en een derde. Van onderen wel te verstaan. Dit leverde deze variant de rode lantaarn op. Het testteam bleek hier redelijk unaniem over. ‘Ruikt naar afwasmiddel en smaakt er ook naar’, ‘Wrang en zuur’.
De Limburgse plaatsjes Valkenburg en Wijlre liggen niet zo ver van elkaar verwijderd. Hun bockbieren ook niet. Want het testteam is evenmin erg te spreken over het dubbelbockbier van Brand. Misschien betrekken ze hun water uit dezelfde bron? ‘Azijn, getverdemme’.

Banaan
Op de zesde plek eindigt de Amsterdamse brouwerij ‘t IJ. Dit bier doet bij enkele testers vaag aan ‘kriek’ denken, maar erg lekker vindt men het niet. De Gulpener Bock blijkt er eentje voor de liefhebber. Het bier valt bij sommigen erg in de smaak (twee eerste plaatsen en een tweede), maar krijgt van anderen juist een plaatsje in de onderste regionen (een tweede en twee derde van onderen). De opmerkingen variëren dan ook van ‘Niet lekker, bruist door je neus omhoog’ tot ‘Erg lekker, volle ronde smaak’. De eindklassering wordt bepaald door het gemiddelde te nemen van alle ranglijsten. Hierdoor komen ze op een vijfde plaats.
De Zuidlimburgse brouwerijen Alfa (Schinnen) en Ridder (Maastricht) ontlopen elkaar niet zoveel. De meeste testers blijken deze twee bockbieren ongeveer even hoog in te schalen. Alle scores samengenomen belanden ze op een derde en vierde plaats. De iets zoetere smaak bevalt het testteam wel. Bij de Ridder bock proeft men een zweempje banaan.

Aromatisch bouquet Om de twee hoogste plaatsen wedijveren Dommelsch en Hertog Jan. Dommelsch scoort drie eerste plaatsen en twee tweede. ‘Lekker, een bock met kloten.’ Twee testers vinden het echter bocht: ‘Veel te zoet’, maar ook ‘Wrange nasmaak’. Dit doet deze bock de das om. Want hoewel Hertog Jan minder grossiert in hoge klasseringen (een eerste en twee tweede) scoort ze ook minder in de lage regionen. Het levert gemiddeld gezien de eerste plaats op. ‘Aromatisch bouquet’, ‘Smaakt als geuze’, ‘Het herfstgevoel komt over me’.
Uiteraard vallen er ook andere manieren te bedenken om de eindstand te bepalen, dan het pure rekenkundige gemiddelde. Turnjury’s schrappen bijvoorbeeld de hoogste en laagste uitslag om de eindstand te bepalen. Dit filtert wat extreme waarden eruit. Als we deze methode hanteren verandert er niet zo heel veel, behalve dat de standaarddeviatie -uiteraard- wat kleiner wordt. De rangschikking blijft grotendeels gehandhaafd. De grootste verandering vindt echter aan de top plaats. De nummers een en twee komen op gelijke hoogte. Terugkijkend op de test blijkt de gemiddelde testlabber het beste te spreken over het bockbier van Hertog Jan en dat van Dommelsch. De variant van Gulpener doet het ook goed, voor degenen die ervan houden. Met dank aan de AOR.

BrouwerijNaamSt.dev.Klassering (schaal: 1-8)
LeeuwBockbier0,71,4
BrandDubbelbock1,32,6
‘t IJBockbier1,73,8
GulpenerBock2,45,0
AlfaBokbier1,55,6
RidderBockbier1,65,6
DommelschBokbier Primeur2,65,9
Hertog JanBockbier1,26,1