Extern onderzoek
Al met al zijn er voldoende redenen om een onderzoek uit te voeren naar het functioneren van de mensa. Aan de hand daarvan kunnen eventuele verbeteringen in de bedrijfsvoering aangedragen worden. De mensa is onderdeel van de Stichting Studentenvoorzieningen Eindhoven (SSE) en van daaruit gaat men dan ook een onderzoek in gang zetten.
Ivo van Zandvoort is voorzitter sectie mensa bij de SSE en hij legt uit wat de bedoeling is. ‘Wij hebben een extern bureau opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren naar de bedrijfsvoering. Daarbij geven we ze helemaal de vrije hand om te onderzoeken en te adviseren. We verwachten de eerste resultaten in september en dan bekijken we wat we daarmee gaan doen.’ Van Zandvoort benadrukt daarbij wel het belang van een extern en onbevooroordeeld onderzoek. Hij wil dan ook nog niet over eventuele oplossingen praten. ‘Op deze manier kunnen deze mensen ook kritisch naar de resultaten van het satisfactie-onderzoek kijken. Deze uitkomsten lijken heel duidelijk, maar zijn dat niet altijd. Neem bijvoorbeeld zo iets simpels als een kopje koffie. Als de helft van de mensen de kwaliteit daarvan slecht vindt, kun je wel snel concluderen dat het een slechte kop koffie is, maar als tachtig procent van de mensen de gemiddelde kop koffie slecht vinden verandert dat de zaak.’
Ook naar de terugloop van de klandizie kijkt Van Zandvoort met een kritisch oog. Verhoudings-gewijs is er volgens hem niet zo veel aan de hand. De terugloop houdt ongeveer gelijke tred met de terugloop van het aantal studenten.
Bulkvoedsel
Rein Hartman is bedrijfsleider van de mensa en weet vanuit zijn ervaring nog een aantal redenen aan te dragen voor de terugloop. Een belangrijke reden volgens hem is dat de mensa nog steeds wordt geassocieerd met bulkvoedsel. Studenten lopen nog altijd rond met het idee van droge kost die in enorme hoeveelheden tegelijk klaargemaakt wordt. Het tegendeel is echter waar. Het voedsel in de mensa wordt elke twintig minuten ververst. ‘Verder’, gaat Hartman door, ‘hebben de studenten van tegenwoordig een zeer onregelmatig eetpatroon, wat het voor de mensa natuurlijk niet makkelijker maakt.’ Zeker vanwege de weinig flexibele openingstijden van de mensa zullen veel mensen afhaken, omdat ze tijdens de reguliere openingstijden niet in de gelegenheid zijn om te eten. Een derde reden ligt in het feit dat de supermarkten tegenwoordig veel langer open zijn. Een student die pas na zes uur klaar is, kan nu nog naar de winkel voor boodschappen, terwijl diezelfde student vroeger bijna automatisch aangewezen was op de mensa. Als laatste reden noemt Hartman het gezamenlijk koken op kamers. ‘Ik krijg studenten niet meer hierheen als zij voor nog minder geld op hun eigen kamer kunnen eten.’
Wat de meeste studenten echter niet weten is dat de kwaliteit van het voedsel voldoet aan één van de strengste normen van dit moment; de HACCP-norm. Het toepassen van deze norm garandeert de kwaliteit en hygiëne van het voedsel. Het grote probleem is echter dat iedereen een verschillende smaak heeft. Een mogelijke oplossing hiervoor is een overschakeling van het huidige systeem, een vast menu met een vaste prijs, naar een systeem wat nog het meest lijkt op een lopend buffet. Er kan dan gekozen worden uit verschillende gerechten en aan het einde van de keten staat dan de kassa waar afgerekend kan worden, al dan niet met chipknip.
Uiteraard verdienen de uitkomsten van het satisfactie-onderzoek een reactie van Hartman. ‘Tja’, begint hij, ‘we hebben erg veel last van negatieve mond-op-mond reclame.’ Kortom, de mensa kampt met een dubbel probleem. Een afname van de doelgroep en een negatief imago onder de studenten.