Kaartenhuis
In eerste instantie was het onzeker of de tentoonstelling van Libeskind wel doorging. Niet door het gebrek aan sponsors, het was gewoon de vraag of de installatie zelf wel te bouwen was. Zijn labyrint lijkt nog het meest op een enorm ‘kaartenhuis’ van hellende en gehoekte muren en vlakken, gemaakt van stalen U- en C-profielen, die bedekt worden met staalplaten. Het
hoogste punt bedraagt negen meter en in totaal werd er 35 ton staal voor gebruikt. Hoewel Maurer zelf geen VRML-expert is, mocht hij ermee aan de slag, door te beloven ‘dat het wel kon’, en benaderde Architectuurproducties VOF.
Maar wat is VRML nu eigenlijk? Havermans van Architectuurproducties VOF, die onder andere de presentaties van Bert Staal verzorgt: ‘Het is een computerprogramma, voor zowel Mac als gewone PC’s, waar je eenvoudige 3D-modellen mee kunt maken en bekijken.’ Tot zover weinig nieuws. Maar met VRML kun je op je computer ook door de gebouwen heen wandelen. Of door de muur heen lopen, of door de bodem of het plafond, zodat je het gebouw ook van onderaf of vanuit de lucht kunt bekijken. Het licht past zich steeds consequent aan aan de veranderende camerapositie. Afhankelijk van de VRML-versie en van de invulling zie je steeds meer details, hoe dichter je bij een constructie komt, voor zover die details tenminste aangegeven zijn. Havermans: ‘Dat bepaal je zelf. Maar je moet het wel een beetje simpel houden, anders wordt het VRML-model te zwaar en duurt het te lang voor je het beeld op het scherm krijgt. Het model van Libeskind heb ik ook wat ‘gestript’, dat wil zeggen de overbodige franje eraf gehaald.’ Juist door dat eenvoudige model van een VRML-plaatje kan alles real time gebeuren. Dit is tevens één van de redenen waarom Calibre, één van de werkmaatschappijen van de onlangs opgerichte TUE-holding, geen VRML gebruikt. Zij sturen hun presentaties normaliter niet over het net, maar presenteren het 3D-model op video, zodat ze een hoge performance halen.
Paradoxaal
VRML is sinds 1995 gratis te downloaden van Internet. Toch wordt het in Nederland nauwelijks gebruikt. Ook op de TUE niet, al stond het bijvoorbeeld al vanaf het begin op LAVA; het Lab voor Architectuur, één van de onderdelen van TUE-site. Heeft Havermans enig idee waarom zo weinigen VRML gebruiken? ‘Volgens mij is het gewoon onbekendheid, want het programma zelf is simpel. Van Libeskind kregen we de data van het CAD-model gewoon via e-mail binnen. Ik hoefde die alleen maar te vertalen met een programma als 3D-Studio of 3D-Studio Max. Dat programma kost circa 6000 gulden, maar studenten kunnen het waarschijnlijk gratis gebruiken op de TUE. Wie geen 3D-basis heeft moet zelf een vlakkenmodel (waar alle 3D-beelden op gebaseerd zijn) maken van zijn ontwerp, maar daar zijn ook weer programma’s voor.’
Wie VRML wil ontvangen moet eerst een (gratis) browser downloaden en een redelijk snelle machine en modem hebben. Of apparatuur van de TUE gebruiken. Havermans ziet toepassingsmogelijkheden genoeg voor VRML, van architecten, stedenbouwkundigen tot industrieel vormgevers: ‘Laatst kwam er nog iemand bij me die een bank had ontworpen waar ik een VRML van heb gemaakt. Daarmee krijg je er toch een beter idee van dan met een maquette. Bovendien kun je een VRML-model makkelijker kopiëren en verspreiden. En je kan er natuurlijk doorheen wandelen; je wordt niet aan het handje meegenomen, zoals bij een enthoscoop-opname van een maquette.’
Inmiddels zijn er twee versies; VRML 1 en 2. Deze laatste leent zich meer voor multimedia toepassingen: animaties, filmpjes, geluiden. Je kunt ook materialen vervormen, bijvoorbeeld een metalen plaat vloeibaar laten worden. Het paradoxale is natuurlijk dat dit weer meer tijd kost om te downloaden. Bijkomend probleem is dat er voor het VRML 2-programma Windows NT of Windows 95 of een speciale Mac vereist is, wat het natuurlijk weer moeilijker maakt om VRML te populariseren.