Soms haalt hij zijn inspiratie uit de dagelijkse dingen. Zo is een breiwerk van zijn vrouw al eens ooit geabstraheerd tot een houten object. Een vleesspies overgehouden aan een dineetje verwerkte hij tot zes in elkaar passende vierkanten. Een andere creatie laat het raster van een hekwerk zien, maar dan zonder de gaten erin.
Een tweede categorie voorwerpen hebben een meer wiskundige achtergrond. Verhoeff: ‘Je kunt de computer bijvoorbeeld laten berekenen op hoeveel manieren het mogelijk is om een gesloten driedimensionaal pad te maken van vierentwintig bepaalde identieke vormen.’ Oftewel: pas 24 dezelfde balkjes zo in elkaar dat het einde weer op het begin aansluit. Dan blijken er meer dan 62.000 mogelijkheden te bestaan. Sommige daarvan hebben het levenslicht inmiddels mogen zien. ‘De één vind ik mooier dan de andere. Maar dat blijkt een strikt persoonlijke opvatting te zijn. Want toeschouwers hebben vaak juist een tegengestelde mening.’ Verhoeff vindt het daarom moeilijk om een criterium te geven wat een wiskunstig voorwerp nu mooi maakt om naar te kijken en wat juist niet. Bezoekers van de tentoonstelling kunnen zelf een oordeel vormen, want Verhoeff heeft enkele naar zijn smaak geslaagde en minder mooie mogelijkheden uit de serie tentoongesteld. Koos Verhoeff studeerde wiskunde in Leiden en Amsterdam, promoveerde op het gebied van de coderingstheorie en werkte bij het Mathematisch Centrum (nu: CWI), de TU Delft, Philips en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn zoon is werkzaam op de TUE bij - natuurlijk - de faculteit Wiskunde en Informatica.
Emeritus hoogleraar Koos Verhoeff met een van zijn wiskunstige objecten.
Foto: Bram Saeys