Scepsis over studiehuis maar moeilijk weg te nemen

door Gerard Verhoogt

‘Leerlingen in het studiehuis leren zelfstandiger, ze hebben meer plezier in de vakken, ook de technische, en inhoudelijk komen veel VWO’ers verder dan met klassikaal lesgeven’, stelde ir. Piet-Hein Monen afgelopen maandag op de door het Onderwijs Service Centrum georganiseerde studiemiddag ‘De aansluiting VWO-TUE’. Monen is gedetacheerd bij het onderwijsbureau van de faculteit Technische Natuurkunde en geeft ook les in Algemene Natuur Wetenschappen (ANW) aan het Carolus Barromeus College in Helmond, waar men al vier jaar volgens de principes van het studiehuis werkt.

Volgens Monen nam het contact tussen docenten en leerlingen door de invoering van het studiehuis toe, en kunnen goede leerlingen nu sneller door de stof heen en krijgen de slechteren meer aandacht. ‘Wat leerlingen wellicht minder aan kennis krijgen wordt ruimschoots gecompenseerd door de vaardigheden: informatie opzoeken, ordenen en verwerken.’ Met deze laatste woorden stelde Monen veel deelnemers aan de studiemiddag weer een beetje gerust. Want veel van de kleine vijftig deelnemers maakten zich zorgen over de voorkennis waarmee VWO-scholieren van het nieuwe studiehuis naar de TUE komen.

Problemen

Bij de opening van de studiemiddag benadrukte rector prof.dr. Martin Rem dat de balans tussen onderzoek en onderwijs aan de TUE is doorgeslagen richting onderwijs door de oprichting van een Onderwijs Service Center, de start van het notebookproject, het invoeren van het ontwerpgericht onderwijs (OGO) en het werken in multidisciplinaire teams. Nu de technische universiteiten zich meer gaan profileren verwacht Rem dat de studenteninstroom meer een landelijk karakter zal krijgen dan een regionaal, zoals ook in Wageningen en Maastricht het geval is.

Prof.dr. Harrie Eijkelhof van de Universiteit van Utrecht schetste de totstandkoming van het studiehuis en het vak ANW, waar hij zelf bij betrokken was. ANW heft de scheiding op tussen scheikunde, biologie en natuurkunde. Verder komen er onderwerpen aan de orde als ‘hoe ontstaat natuurweten-schappelijke kennis’ en ‘wat is de betrouwbaarheid van wetenschappelijke beweringen’, naast thema’s als ‘de invloed van de maatschappij op wetenschap en techniek en omgekeerd’.

Problemen kwam de programmacommissie van ANW genoeg tegen. Om er enkele te noemen: de korte voorbereidingstijd van negen maanden, claims van vakken als astronomie, technologie, natuur- en milieu-educatie en filosofie en de bijscholing van docenten. Daarvoor wordt op sommige scholen noodgedwongen iemand voor aangewezen, omdat niemand anders ANW wil geven. Elders wordt juist gevochten om een plaatsje bij de omscholingscursus. Bovendien kan iedere school, binnen grote thema’s als ‘De Biosfeer’, zijn eigen programma invullen.

Overigens verwacht Eijkelhof positieve resultaten van de nieuwe toelatingseisen die het kabinet voorstelt. Omdat hoge cijfers meespelen bij de toelating tot de universiteit zullen ijverige ‘studjes’ minder last hebben van plagende medeleerlingen.

Niveauverschillen

Ir. Anne Fey-den Boer van het opleidingsinstituut van de faculteit Technische Natuurkunde onderzocht de impact van de vooropleiding op de resultaten van studenten in de P-fase. Ze onderzocht de eindexamens, lesmethoden en de lespraktijk van het VWO, en op de TUE analyseerde ze examens en de instructies. De uitslag van de (zeer kleine) steekproef was opvallend. Studenten die ‘Moderne wiskunde’ gebruikten op het VWO scoorden op de TUE significant hoger dan studenten die ‘Getal en ruimte’, de andere veel gebruikte methode, hadden gehad. Onduidelijk is of dit verschil na een jaar gelijk is getrokken of dat het blijvend is. De ene methode richt zich meer op het maken van opgaven, de andere op inzicht. Tijdens de colleges Mechanica moet Fey-den Boer soms bonuspunten geven om een opgave gemaakt te krijgen. ‘Studenten denken te makkelijk ‘ik ken die som en die formule al’ en kijken dan niet verder. Het ergst vind ik overigens dat ze soms opgaven goed maken, terwijl ze daar een foute manier voor hanteren en dat niet beseffen. Dan kunnen ze dat onderdeel wat mij betreft beter niet krijgen op het VWO.’

Niet nieuw, maar nog steeds actueel is de vraag hoe om te gaan met niveauverschillen van de instro-mers. Zeker nu er twee profielen zijn, elk met een ander vakkenpakket, die beide toelating tot de universiteit geven: ‘Natuur en gezondheid’ en ‘Natuur en techniek’. De vraag was hoe hierop in te spelen. Moeten er zomercursussen of speciale bijspijkercursussen komen? Moeten alle P-studenten in december hetzelfde niveau hebben, al dan niet met een bijbehorend studieadvies, of moet je differentiëren? Kunnen docenten wel voldoende differentiëren?

Ergernis

Dat ANW meer over de grenzen van de vakken heen kijkt, dat het in een maatschappelijke context werd geplaatst en dat het verband met andere vakken duidelijker werd vond iedereen positief aan ANW. Maar de angst over de te lage voorkennis bleef en men verwachtte niet dat dit gecompenseerd zou worden door de nieuwe vaardigheden als zelfstandig studeren. Niet alleen de bestaande kennis van de aanwezigen speelde een rol, ook de bijdragen van de middag maakten ze op dit vlak niet optimistischer.

Monen ergerde zich duidelijk aan de geringe kennis over het studiehuis en over de twijfels bij de deelnemers. Daar zag hij geen reden toe. Het Carolus Barromeus College begon vier jaar geleden al met het studiehuis, omdat de leerlingenaantallen terugliepen en men dat wilde tegengaan door zich meer te profileren. Monen zag vooral voordelen van ANW in het studiehuis: leerlingen worden zelfstandiger, er is meer contact tussen docenten en leerlingen en de vaardigheden nemen toe. Monen: ‘Als een leerling iets niet snapt vraagt hij het normaal niet meer dan twee keer omdat dat stom lijkt. Nu komen ze makkelijker en vaker iets vragen en als ze het nog niet begrijpen is er wel een collega in de buurt die het op een andere manier uitlegt. Die zijn trouwens allemaal, op één na, hartstikke enthousiast, ondanks hun aanvankelijke scepsis en het feit dat ze meer tijd kwijt zijn dan met klassikaal lesgeven.’


Prof.dr. .. Eijkelhof voor de groep deelnemers aan de studiemiddag ‘Aansluiting VWO en TUE.’
Foto: Bart van Overbeeke