Op de redactie van Cursor staat een grote boekenkast, die tot aan de rand is gevuld met proefschriften, die bijna dagelijks worden bezorgd. Het is een kleurrijk geheel met vaak mooie boekjes. Terecht natuurlijk; wanneer je vier jaar hard hebt gewerkt aan de inhoud van je proefschrift, wil je dat het boek wel een beetje aantrekkelijk oogt. Op de omslagen staan dan ook vaak fraai fotomateriaal, gestileerde grafiekjes of mooie microscoopopnamen. Met uitzondering van een enkele onderzoeksgroep, die voorschrijft dat elk proefschrift in smetteloos geel gehuld gaat, besteden de meeste aio’s duidelijk veel zorg aan hun dissertatie. Een enkeling plaatst zelfs een (zelfgemaakt) kunstwerk op de kaft.
Igor Aarts, in 2006 gepromoveerd bij de faculteit Technische Natuurkunde, is zo iemand. Hij zette een kunstwerk van zijn moeder op de kaft (zie afbeelding onderaan). Hij vertelt: “Ik had al veel andere proefschriften zien langskomen en daar stonden vaak van die schematische plaatjes van moleculen op. Dat vond ik helemaal niks; dat is toch niet spannend? Ik had al snel het idee dat er kunst op mijn kaft moest komen. Kunst gaat over passie en bij kunst komt creativiteit kijken, wat in feite ook de basis is voor innovatie. Toen heb ik een foto van het belangrijkste onderdeel van mijn werk -een bepaald optisch element- aan mijn moeder gegeven en gevraagd of ze daar een kunstwerk van wilde maken. Zij schildert namelijk als hobby.” Die ging aan de slag met de foto en schilderde het in olieverf na. De vormgever scande het schilderij in en liet het vervolgens naadloos aansluiten op de foto. Aarts: “Mijn moeder snapt echt de ballen van mijn promotiewerk, maar dat geeft helemaal niks. Het is hartstikke mooi geworden. Ik kreeg er leuke reacties op. Men vond het heel leuk dat ik een schilderij van mijn moeder op mijn proefschrift had gezet. Sommigen vonden het ‘heel apart’, maar ik weet niet of dát nu zo positief was bedoeld. Maar dat interesseert me ook niks, want ik vind het mooi.”
Aan de andere kant van het originaliteitsspectrum staan de proefschriften in één kleur, met slechts tekst op de omslag. Slechts een kleine minderheid kiest hiervoor. Zo ook Bernard Meulenbroek, in 2006 gepromoveerd bij Technische Natuurkunde. Hij legt uit: “Mijn promotieonderzoek ging over een nogal theoretisch onderwerp. Ik wist niet hoe ik dat op een zinnige manier kon uitbeelden op de omslag. Er staan wel een paar plaatjes van experimentele resultaten in mijn proefschrift, maar die zijn niet van mij. Ik vind dat je ze dan ook niet op je cover moet zetten.” Dit leverde de promovendus hier en daar wel wat commentaar op. “Men vond het een saaie lay-out, maar daar zat ik niet mee. Om eerlijk te zijn, worden proefschriften toch alleen maar gelezen door je promotiecommissie en een paar collega’s in de vakgroep. Het is bijna altijd een enorm technisch verhaal en zelfs wetenschappelijke collega’s in het buitenland zullen het niet snel openslaan. Die zijn alleen maar benieuwd naar de steekwoorden die voorin staan. Voor de inhoud lezen zij toch vooral je wetenschappelijke artikelen.”
Grafisch ontwerper Paul Verspaget (rechts).
Handig
Veel aio’s hebben zelf creatieve ideeën over de omslag van hun boek. En iemand die handig is met de computer -op een tu komt dat natuurlijk nogal eens voor- kan een heel eind komen. Anderzijds is grafische vormgeving een vak apart en de Printservice van de TU/e schakelt dan ook standaard een externe vormgever in voor het ontwerp van de kaft. Eén van de drie ontwerpbureaus die Printservice op regelmatige basis inschakelt, is het bureau van Paul Verspaget en Carin Bruinink in Nuenen. Deze twee grafisch vormgevers ontwerpen naast brochures, folders, huisstijlen, catalogussen en jaarverslagen, ook alweer acht jaar omslagen van proefschriften van TU/e’ers. Verspaget schat dat ze inmiddels zo’n vier- of vijfhonderd ontwerpen op hun naam hebben staan. De promovendus is een kleine driehonderd euro kwijt voor een ontwerp van dit bureau.
Het eerste contact tussen Verspaget en de aio vindt plaats aan de universiteit. “Ik vraag ze dan altijd om wat beeldmateriaal mee te nemen dat weergeeft waar hun werk over gaat”, vertelt hij. “Ook wil ik weten wat hun favoriete kleur is en welke kleur ze absoluut niet willen. Het onderwerp moet me inspireren. Welke beeldtaal hoort erbij?” Is de kwaliteit van het beeldmateriaal echt niet voldoende, dan kunnen de ontwerpers putten uit een omvangrijk archief aan stockfoto’s.
Over het algemeen kan de ontwerper met de input van de briefing goed uit de voeten. “Aio’s hebben soms heel goede ideeën”, zegt Bruinink. “Maar je merkt wel dat de stijl van ontwerpen tegenwoordig soms op het schreeuwerige af is. Wij brengen zelf meer rust in het beeld, we maken het grafisch verantwoord.”
Na de briefing maakt de ontwerper binnen een week het ontwerp. Dat gaat dan als pdf-bestand in lage resolutie naar de aio, waarna die nog een week heeft om correcties door te sturen. Hiermee maakt Verspaget het ontwerp af, waarna dit naar één van de drukkers gaat waarmee de Printservice samenwerkt. Gemiddeld heeft Verspaget voor het hele ontwerp zo’n vier uur nodig, inclusief eerste bespreking. “Soms is het een uurtje meer, maar dat neem ik voor lief. De klant moet gewoon tevreden zijn. En de TU/e is natuurlijk een heel trouwe opdrachtgever.”
Een enkeling ontwerpt zelf de omslag van zijn of haar proefschrift, of laat een vriend of familielid dat doen. Verspaget vindt het heel leuk als mensen zelf iets aanleveren. “Werkt de maker als vormgever, dan komt het meestal wel goed. Maar in de praktijk kom ik regelmatig ontwerpen tegen waarin nog allerlei fouten zitten. De bestanden zijn nog lang niet drukklaar: de drukker kan er dus niets mee. Een voorbeeld: de kleuren moeten zijn ingesteld op CMYK (cyaan, magenta, geel en zwart, red.), omdat drukkers daarmee werken.” Daarom wordt de vormgever zo af en toe ingeschakeld om van het eigen ontwerp van een aio een pdf-bestand te maken dat geschikt is voor de drukker. “Dat kost gemiddeld een uurtje, maar op deze manier koopt de aio ook de verantwoordelijkheid voor het eindresultaat af.”/.
|