spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
De universiteit moet ademen, studenten moeten de stad vooruit helpen
17 januari 2008 - De inwoners van Eindhoven mogen volgende week woensdag via een referendum bepalen wie de nieuwe burgemeester van Eindhoven wordt: Rob van Gijzel of Leen Verbeek. Beide kandidaten voeren momenteel verwoed campagne. Maandag presenteren beide kandidaten zich in het Auditorium, maar Cursor wist het drukbezette tweetal nu al te strikken om hun kijk te geven op het studentenleven in Eindhoven en het belang van de universiteit voor de regio. “Studenten zouden de uitslag van dit referendum kunnen bepalen.”
Rob van Gijzel op de koffie bij de Eindhovense familie Tip om stemmen te werven.

Grote woorden en grote lijnen, vergezichten. Rob van Gijzel schudt ze met charme en enthousiasme uit zijn mouw. “Eindhoven staat aan de vooravond van een enorme sprong voorwaarts”, voorspelt hij. Brainport Eindhoven moet minstens een rol op continentaal niveau spelen. Bijgestaan door een technische topuniversiteit - “Brainport heeft niks aan een middelmatige universiteit.” En in dat totaalplaatje zijn studenten natuurlijk een onmisbaar onderdeel.

Maar vraag de burgemeesterskandidaat nog niet naar concrete ideeën over ‘Eindhoven studentenstad’. Eindhoven is designstad, voetbalhoofdstad, winkelstad en zelfs ‘Rock City’, maar een echte studentenstad is het nog niet, vindt Van Gijzel. Dat zou het wel moeten worden, en een beginnetje is in zijn optiek al gemaakt: rond De Bergen en het Wilhelminaplein. Wie daar gaat kijken, ziet echter dat studenten er niet aanwezig in georganiseerde vorm - de Eindhovense studentenclubs zitten vrijwel zonder uitzondering in het sportcentrum of in de Bunker.
In dit laatste pand zijn sinds het begin van dit collegejaar alle gezelligheidsverenigingen en cultuurverenigingen bij elkaar gebracht. Van Gijzel typeert die concentratie als ‘opgesloten’. Hij verwijst naar het oude idee van het ‘gesloten universitaire ecosysteem’. Een achterhaald idee, wat hem betreft: “De universiteit moet juist ademen, het moet in zijn omgeving staan.” Daar lijkt het voornemen van het Eindhovense Studenten Corps - om de Bunker in te ruilen voor een pand in de binnenstad - goed bij te passen. Maar het initiatief wekt niet veel enthousiasme op bij de geboren en getogen Eindhovenaar. “Ik begrijp die behoefte van de studenten. Maar daar hangt ook een prijskaartje aan. We moeten proberen om geen geld over de balk te gooien.”
Natuurlijk moet de stad Eindhoven alle voorzieningen bieden die studenten trekt en vasthoudt, die het prettig maakt hier te wonen, te werken en te studeren. Huisvesting, goedkoop eten en culturele voorzieningen bijvoorbeeld. Maar of je het verder moet faciliteren? Van Gijzel: “Studenten vinden toch hun eigen weg wel.”

Ook de details over de Eindhovense universiteit lijken de burgemeesterskandidaat nog niet helemaal scherp op het netvlies te staan. “Een topinstituut in Eindhoven”, is de eerste gedachte die de TU/e bij hem oproept. Een kennisinstituut waar ‘meer fundamentele wetenschap’ wordt bedreven. Met, na moeilijke tijden, nu een notering in de wereldwijde top-50 van universiteiten. Of hij hiermee verwijst naar de lijst van The Times, waarop de TU/e vorig jaar de 67ste positie innam, en dit jaar de 130ste? Dat is een vraag die hij even moet parkeren. Kernzaak is in ieder geval dat de kwaliteit van de TU/e hoog moet blijven. “We willen met Brainport een wereldspeler zijn - of in ieder geval een continentale speler. Dan moet de universiteit dus van wereldniveau zijn. Eindhoven Brainport heeft niks aan een middelmatige universiteit. We moeten er scherp op zijn dat we met elkaar de positionering van de technische universiteit vorm blijven geven.”
Daarbij maakt hij zich zorgen over de geringe populariteit van technische beroepen. In de buitenwereld bestaat het beeld dat de wetenschappers op de TU/e ‘zichzelf opsluiten’. “Dat is niet meer zo, maar het beeld is er nog wel. Daar moeten we met zijn allen aan werken.” Meer instroom dus graag, in de bètaberoepen. “Het is net als met topsport: hoe meer spelers er zijn in de breedtesport, hoe hoger de top kan zijn.
Bovendien moet de universiteit beter kijken naar wat de arbeidsmarkt vraagt. “De universiteit moet naast de fundamentele kant ook kijken naar de vraag ‘waar zit de grootste kans straks een werkplek te vinden in het bedrijfsleven’. Kijk wat er nodig is en probeer daar je programma’s op af te stellen. Daarvoor moet je permanent scherp blijven.”

Richting geven
Misschien is het niet de juiste insteek om iemand die kandidaat-burgemeester is naar details te gaan vragen over de universitaire wereld, die nog geen vijf procent beslaat van de Eindhovense bevolking. Het verhaal dat Van Gijzel wil vertellen is er vooral een van hoofdlijnen, van waar het met Eindhoven en de regio naartoe moet. Van wie daar met wie in moet samenwerken, en hoe hij daar een belangrijke aanjagende rol in kan spelen. Van Gijzel wil graag de grenzen opzoeken van de burgemeestersrol. Dus niet alleen bestuurder en boegbeeld zijn, maar als het even kan, richting geven. Het verhaal dat hij daarbij vertelt, klinkt overtuigender.
“Eindhoven staat aan de vooravond van een enorme sprong voorwaarts”, vertelt de 53-jarige aspirant burgemeester. De technologische topregio rond Eindhoven wordt economisch steeds belangrijker. En de regio kan daar alle hulp van Den Haag bij gebruiken. Brainport komt op eigen kracht ook een heel eind, maar met Haagse steun op gebied van bijvoorbeeld infrastructuur en onderwijs, gaat het nog veel beter. Helaas ligt de focus van de economische plannen van de rijksoverheid van oudsher bij Amsterdam en Rotterdam - en daar ligt-ie nog steeds, vertelt Van Gijzel. Dit terwijl in ieder geval Rotterdam qua bijdrage aan het BBP al voorbijgestoken is door onze regio. Van Gijzel: “Dat sjouwwerk naar Duitsland op en neer, daarvan is de toegevoegde waarde buitengewoon gering.” Er moet dus meer geld naar Eindhoven - en daar wil het oud-Tweede Kamerlid zijn ‘buitengewoon breed Haags netwerk’ voor gaan aanwenden.
De voorkeursbehandeling van handelssteden Amsterdam en Rotterdam komt volgens Van Gijzel voort uit de economische geschiedenis van ons land. “Nederland is oorspronkelijk een land van landbouw en handel. Dat zie je in alles terug, ook in de ministeries. We hebben een ministerie voor landbouw en een ministerie voor handelsbevordering. Maar industriepolitiek en technologiebeleid, dat is slechts een directoraat-generaal. Dat hebben we hier een beetje zelf over ons afgeroepen. Anton Philips zei altijd: ‘Ik wil niets met de overheid te maken hebben’. Die had zoiets van: alles dat met de overheid gebeurt, dat kost me te veel tijd en levert te veel gezeur op. Dus ik doe zelf de huisvesting wel, de ontspanningscentra, de gezondheidsdienst, et cetera.”
Een concreet idee, in dit kader. “We hebben geen nationale bankinstelling die gespecialiseerd is in het opbouwen van technologische bedrijven”, constateert het oud-Kamerlid. Zo’n bank zou er wat hem betreft moeten komen - een bank die de taal van technostarters begrijpt, en die bereid is de grote risico’s te nemen, omdat er potentieel ook enorme beloningen zijn in de high tech.
Philips wist die grote beloningen in het verleden meermaals niet of slecht te verzilveren. Denk aan Video 2000 en de cd. Van Gijzel: “Waar Philips vaak de mist inging: Philips had het bedacht, maar een ander ging het vormgeven en marketen. En ging er vervolgens met de winst vandoor.” Brainport is anders, denkt hij. Brainport heeft alles: “Wetenschappelijke kennis, de toepassing, de bedrijfsvoering, marketing, design. Van die keten kunnen we geen schakel missen.”/.

 

Een vakbekwaam en kritisch bestuurder, voorzien van een ‘gereedschapskist’ aan kennis en vaardigheden waar hij al dertig jaar aan werkt. Zo zet Leen Verbeek zichzelf neer in de campagne voor het burgemeestersreferendum. Met een rijk palet aan ervaringen in de wereld van hoger onderwijs. Hij snapt studenten - maar dat wil niet zeggen dat hij ze per definitie steunt. Studenten moeten de overdosis aan talent die ze hebben niet alleen aanwenden voor zichzelf of voor hun clubjes, maar ook voor de samenleving.

“Ik heb niet zoveel woorden nodig om te begrijpen waar het over gaat”, antwoordt Leen Verbeek op de vraag ‘wat heeft u studenten te bieden?’. Op meerdere manieren heeft hij gedurende zijn carrière dicht tegen de studentenwereld aangezeten. Zo was hij twaalf jaar lang vicevoorzitter van de Hogeschool Midden Nederland. Tien jaar zat hij in het bestuur van de Utrechtse studentensportkoepel, en sinds 1999 zit hij in de beroepenveldcommissie van de faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht. En ook op het thuisfront heeft hij veel meegekregen van het studentenleven. “Mijn dochter Linde is afgestudeerd in Wageningen, die was daar topsporter. Ze is Nederlands kampioen skiff geweest.” Samenvattend: “Ik heb niet alleen affiniteit met de student, maar ook met het opleidingsgebeuren. Ik ken de studentenwereld, de goede en de minder goede kanten ervan.”

Verbeek, sinds 2003 burgemeester van Purmerend, presenteert zichzelf in de campagne als een vakman-burgemeester. De focus ligt op zijn bestuurlijke kwaliteiten, niet op zijn visie. Een tienpunten-programma, zoals Rob van Gijzel dat uitdraagt, heeft hij dan ook niet. Dat past volgens Verbeek niet bij de rol van de burgermeester. “Ik kan zo’n programma helemaal niet schrijven. Dat is iets van een politicus, die iets wil bereiken. Een burgemeester is echter geen politicus, maar een bestuurder. Die heeft geen programma, maar verantwoordelijkheden.”

Zo kijkt de burgemeesterskandidaat ook naar de bijdrage die hij kan leveren aan Brainport. “Ik heb daar een meer symbolische rol en een rol als procesmanager. De echte verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenteraad. Ik kan geen besluiten nemen over Brainport.” Wat niet wil zeggen dat hij de stad niet omhoog wil stuwen in de vaart der volkeren. Hij zal zeker met volle kracht achter Brainport gaan staan. Maar wel met een kritische blik. Het Brainportverhaal moet van goede kwaliteit zijn, anders kan hij het niet uitdragen. Bijvoorbeeld naar de subsidieverstrekkers. “Als Brainport niet meer dan een kreet is, dan lachen ze je uit in Brussel. Die jongens daar zijn echt niet dom. Die hebben snel door of je een goed verhaal hebt of niet. Ik heb de ervaring dat je uitsluitend kans van slagen hebt als je je huiswerk goed gedaan hebt. Als je struikelt, is het meestal daarover. Wat dat betreft heb ik de indruk dat er nog wel wat werk ligt in Eindhoven. Er wordt te snel naar buiten gekeken.”

Hoe belangrijk de universiteit is in Brainport, kan hij nog niet zeggen - daarvoor zit hij nog niet genoeg in de materie. Maar hij laat weten dat hij zeker niet blindelings op de trom zal gaan slaan van de eigen universiteit. Ook hier wil hij eerst zeker weten dat het ook de beloofde kwaliteit is. “Ik wil in mijn rol als burgemeester weten wie lokaal mijn kwaliteitspartners zijn. De universiteit zou er een van moeten zijn. Maar ik kan nu na twee weken nog niet beoordelen of die dat daadwerkelijk is.” Hij wil daarom zelf eropuit om op allerlei manieren kennis te maken met de Eindhovense universiteit - en niet alleen met het bestuur. “Laat me bijvoorbeeld eens een college bijwonen. Hoe gaat dat hier, in welke sfeer werken jullie hier? Je zegt dat je hoge kwaliteit levert, hoe doe je dat dan?”

Studentenloket
Eindhoven studentenstad. Is dat een thema waar Leen Verbeek zijn schouders onder wil gaan zetten? Het antwoord is genuanceerd. Om dit te lanceren als een nieuw imago, dat zou de plank misslaan zijn, wat de 53-jarige burgemeester betreft. “Eindhoven profileert zich - terecht - als een industriestad. Dat is de werkelijke identiteit van deze regio. Het imago van de technische universiteit is daardoor wel zwaar verbonden met de stad - meer dan de titel studentenstad.”
Wat hij wel ziet zitten is Eindhoven aan de man brengen als een stad waar het ‘uitermate prettig toeven’ is voor studenten. Bekijken of het voorzieningenniveau op peil is of omhoog moet. “Dat kan ik me als thema levendig voorstellen.” Daarbij wil hij waken dat er niet teveel aandacht naar een subgroep gaat. “Je moet oppassen dat je niet teveel aandacht aan de ene groep geeft, waardoor de andere zich benadeeld voelt.” Een apart loket voor studenten in het stadskantoor? Geen goed idee, vindt Verbeek. “Door de bank genomen zijn studenten redelijk zelfstandig, die redden zich heus wel.”

‘Meer studenten in het stadscentrum’ is een idee dat Verbeek toejuicht. Maar niet zonder meer - het zichtbaar worden van ‘de student’ in Eindhoven is wat hem betreft geen doel op zich. “Het idee ‘ik ga als student in de samenleving zitten’, daar ben ik onmiddellijk voor. Maar dan moet je je ook openstellen voor die samenleving.” Studenten zijn jonge mensen die begenadigd zijn met een bovenmatige dosis divers talent. En dat zouden ze niet alleen voor zichzelf moeten aanwenden, vindt de burgemeesterskandidaat. Verbeek: “Je moet als stad de studentenbevolking als het ware kunnen gebruiken.” In brede zin hoopt hij dat studenten bij komen dragen aan het klimaat in de stad. Bij de organisatie van evenementen bijvoorbeeld, of als motor in het creëren van milieu van experimentele cultuur, of door vakkennis te delen of toe te passen. Studentenclubs die zich daarentegen opsluiten in hun eigen cultuur en zich afzetten tegen ‘de burger’, daar heeft hij niks mee. “De houding ‘ik ben student, dus ik mag alles’, daar hou ik dus helemáál niet van.”

De concentratie van studentenclubs in de Bunker, en de totale afwezigheid in het stadscentrum, vindt Verbeek daarom jammer, maar wel begrijpelijk. “Gezien de leeftijdsfase waar studenten in zitten, is het niet onlogisch dat ze bij elkaar kruipen en graag dingen samen doen, daar heb ik begrip voor. Dat clubgevoel, dat wij-gevoel, dat geeft een zekere bescherming. Ook prima. Maar ik ken de potentie van de groep, naar de samenleving toe. Zorg ervoor dat die kwaliteit ook voor anderen beschikbaar is.”

Burgemeesterskandidaat nummer twee - Verbeek is duidelijk de underdog - is zich ook op een andere manier bewust van de potentie van studenten. Dik twintigduizend studenten hebben de Eindhovense instellingen, waarvan er zo’n tienduizend in Eindhoven wonen. En de verwachte opkomst bij het referendum is laag. “Stel dat die studenten allemaal gaan stemmen, en dat die allemaal op dezelfde kandidaat stemmen. Dan maken jullie uit wie de burgemeester wordt.” /.


Leen Verbeek sprak deze week met studenten in Eindhoven.

 

Voor meer informatie over de kandidaten en het referendum zie www.referendumeindhoven.nl, www.leenverbeek.nl en www.robvangijzel.nl.

Burgemeesterskandidaten op de TU/e

Komende maandag, tussen 12.30 en 13.30 uur, gaan Leen Verbeek en Rob van Gijzel met elkaar in discussie in het Auditorium. Studium Generale nodig iedereen uit om mee te komen praten. Begeleider van het geheel is bouwkundedecaan prof.ir. Jan Westra.

Burgemeestersreferendum/Ivo Jongsma
Foto’s/Bart van Overbeeke