spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


“Ik wilde afstuderen buiten Europa en ik vind cryptografie geweldig.”
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Betere modellen voor betere woonwijken

De inrichting van nieuwbouwwijken en Vinex-locaties houdt vaak onvoldoende rekening met individuele woonwensen. Met te veel files en sociale segregatie als mogelijk gevolg. Waar de huidige planning faalt, slaagt dr. Oswald Devisch. Het is hem gelukt het verhuisgedrag van toekomstige bewoners van nieuwbouwwijken beter in te schatten. Gisteren, woensdag 23 januari, promoveerde hij aan de faculteit Bouwkunde.

Het ontwerpen van nieuwe wijken is erg ingewikkeld. Een woonwijk bestaat uit meer dan gebouwen en straten. Het zijn vooral de bewoners die bepalen of een wijk succesvol is. Iedere bewoner heeft zo zijn eigen wensen, bijvoorbeeld over het aantal auto’s, het woon-werkverkeer, eventuele verbouwingen en de frequentie van verhuizen. Het kan keurige arbeiderswijken veranderen in getto’s waar bevolkingsgroepen gescheiden leven. Of zorgen dat de toegang tot de wijk verstopt raakt door files als mensen naar het werk pendelen.

De gebruikelijke methoden waarmee stedenbouwkundigen woonwijken ontwerpen, kennen een belangrijke tekortkoming: ze laten het gedrag van bewoners buiten beschouwing. Devisch’ promotieonderzoek breekt hiermee. In de literatuur vond hij gegevens over het woon- en werkgedrag van mensen. Bijvoorbeeld de relatie tussen de reden van verhuizing en keuze van de locatie. Als mensen verhuizen om privéredenen, blijven ze vaak in dezelfde woonomgeving. Als het werk de voornaamste reden is, dan verhuizen ze over het algemeen naar een andere gemeente.

Al deze individuele voorkeuren verwerkte Devisch in een planningsmodel voor woonwijken. Dat kan in detail aangeven hoe een wijk zich na verloop van tijd ontwikkelt. Hij demonstreerde zijn model met de huisvesting van TU/e-studenten in Eindhoven. De vijf scenario’s die hij met zijn model uitwerkte, lieten zien dat studenten standaard studentenkamers verkiezen boven atypische studentenkamers. Studenten doen dat om te anticiperen op mogelijke veranderingen in hun levenssituatie. Is de woningmarkt erg krap, dan blijken studenten wél bereid hun woonvoorkeuren aan te passen.