spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel
31 januari 2008 - “Zou het BO kunnen zijn?” In deze angstige reclamevraag stond BO voor ‘Body Odor’, lichaamsgeur. Het lijf moest niet alleen geregeld fris gewassen worden, het moest ook ontsmet met deodorant. Om verwarring te voorkomen wordt het academische begrip Basiskwaliteit Onderwijs niet afgekort tot BO, maar tot BKO.

Over deze door de rectoren overeengekomen onderwijsverplichting lees ik in De Volkskrant: “Een kleuterjuf moet beschikken over de juiste papieren, een onderwijzer komt de basisschool niet in zonder pabo-diploma, maar aan de universiteit hoeft een docent over geen enkele vaardigheid in lesgeven te beschikken. Een hoogleraar moet vooral onderzoek kunnen doen; of hij les kan geven lijkt de universiteit worst te zijn.” Verder wordt Age Halma, verantwoordelijk voor het Utrechtse kwalificatieprogramma, geciteerd: “De zittende docenten worden vooralsnog bijna overal met rust gelaten. Maar de Universiteit Utrecht heeft ook hen door de hoepel gehaald.” ‘Door de hoepel gehaald’! Vlerk!

De universiteiten komen steeds meer in handen van managers als Halma, mensen die zichzelf belangrijker vinden en vaak meer salaris krijgen dan degenen die het echte werk doen. Bij het VWO en het HBO is de ‘vernieuwing’ bijna compleet: veel aandacht voor de vorm van het onderwijs, weinig voor de inhoud. Op de universiteit moet het over de inhoud blijven gaan. Niet alle wetenschappers zijn begenadigde docenten, maar geïnteresseerde studenten leren meer van een matige docent die veel weet, dan van een doorgewinterde lesgever met weinig inhoud.

VSNU-voorzitter Noorda laat (Cursor 18) ook zijn licht schijnen over deze zaak. De docenten moeten niet alleen het BKO-diploma halen, ze moeten ook ‘echt tweetalig’ worden. Sancta simplicitas! Dit alles bovendien in hun vrije tijd, want: “Overwerk komt bij docenten niet in het woordenboek voor”, en “Je gaat op een universiteit werken omdat het je drive is om onderzoek te doen. Daar past niet bij dat we met urentabellen gaan werken en gaan millimeteren.” Zou Noorda niet weten dat bovengenoemde managers keer op keer hebben geprobeerd om urentabellen op de universiteiten in te voeren? Zou hij nooit een universiteit bezoeken en dus niet weten hoe weing onderzoektijd het schaarse vaste personeel heeft?

Universiteiten moeten onderzoeksinstituten blijven, of weer worden. De opgeklopte aandacht voor onderwijskwaliteit moeten we toch maar aanduiden met BO: niet fris!