spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel
17 april 2008 - “Hoort, hoort, Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht”: het begin van Paul van Ostaijens Huldedicht aan Singer. Maar, ik wil het over een andere Floris hebben.

Floris Cohen (broer van Job) heeft een boek geschreven: De herschepping van de wereld. Het is een boek dat technici en bètawetenschappers zou moeten interesseren: het beschrijft de beginnende mathematisering van de natuurwetenschap in de zestiende en zeventiende eeuw. Grote namen in dit verband zijn Kepler, Galilei, Descartes, Huijgens, Newton en Hooke.

De auteur beschrijft niet alleen de ‘wetenschappelijke revolutie’ zelf, hij geeft ook verklaringen voor het feit dat deze revolutie in Europa heeft plaats gevonden en niet bijvoorbeeld in China of het Middenoosten - India blijft vrijwel buiten beschouwing.

Het boek heeft een doorslaggevend nadeel: de auteur kan niet zo goed schrijven. Hij maakt in, vaak lelijke, lange onhandige zinnen onduidelijk wat hij zou kunnen bedoelen. Aan het eind gekomen ben je ‘so klug als wie zuvor’. Wat er in staat zal wel ongeveer waar zijn, maar het boek verschaft weinig inzicht en weinig leesplezier. Veel van de inhoud is ook te vinden in Dijksterhuis’ De mechanisering van het wereldbeeld, dat veel prettiger geschreven is. Nog veel boeiender, misschien wat minder historisch getrouw, is The sleepwalkers van Arthur Koestler. Eigenlijk is alleen Cohens beschrijving van Descartes’ bijdragen enigszins meeslepend. Cohen is ‘alfa’ en professor en voelt zich mogelijk daarom geroepen om geen klare, maar wetenschappelijke taal te schrijven; er zijn naast tekst dan ook tabellen. Aarzelend tussen wetenschap en bellettrie komt hij tot geen van beide.

Het is schitterend uitgegeven, een sieraad voor de salontafel, een prachtig boek om cadeau te doen (29,95 euro), maar slechts weinig ontvangers zullen er verder in komen dan een bladzijde of tien. De auteur heeft bovendien nagelaten een belangrijke laatste operatie op de tekst uit te voeren: het schrappen van overbodige woorden en het opsplitsen van te lange zinnen. Zo is het woord ‘eigenlijk’ blijven staan in “het was hemzelf [Galilei, FS] onduidelijk hoe het instrument eigenlijk werkte”, en zijn struikelzinnen als “Mijn conclusie is dat, áls zich in de geschiedenis inderdaad revoluties hebben voorgedaan (het is maar een woord natuurlijk), de 17de-eeuwse vernieuwing in de natuurkennis er dan toch echt wel een van is geweest”, blijven staan.

Geef mij maar Floris Jespers.