spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Dr.ir. Kees Doevendans, universitair hoofddocent Stedenbouw bij de faculteit Bouwkunde

“We moeten dorpen niet terugbouwen naar vorige eeuwen”
Bouwkundestudenten van de TU/e krijgen niet genoeg vakkennis over hoe te bouwen in dorpen, zegt oud-TU/e-docent en stedenbouwkundige Piet Beekman in het Eindhovens Dagblad van vrijdag 18 april. Mede daardoor zouden dorpen steeds voller en lelijker worden. Moet ‘dorpsbouwkunde’ een verplicht onder-deel worden in het curriculum van de Eindhovense bouwkundeopleiding?

“Wij hebben geen vak dorpsbouwkunde als onderdeel van het curriculum. Dat lijkt mij ook niet nodig”, zegt Kees Doevendans, universitair hoofddocent stedenbouw bij de faculteit Bouwkunde. “De stedenbouw heeft van oudsher de pretentie zich zowel met de stad als het dorp bezig te houden. ‘Stede’ in ‘stedebouw’ betekende ‘plaats’. Als studenten dat willen, kunnen ze zich bezighouden met het uitbreiden van dorpen. Dat past in het kader van studie naar regionale verstedelijkingsprocessen. Dat gaat over steden, over dorpen, over tussengebieden en kan ook gaan over nieuwe dorpen.

We besteden veel aandacht aan het inpassen van een nieuwe nederzetting in bestaand landschap. Wij leren studenten om de omgeving te analyseren en te bouwen in een regionale context.

Dat er ongelukkige uitbreidingen van dorpen plaatsvinden, ontken ik niet. Natuurlijk heeft Beekman daar een punt. Veel mensen willen graag in een dorp wonen, maar niet in een traditionele dorpswoning. Dan ontstaan de zogenaamde ‘gouden randjes’ met villa’s en eengezinswoningen die niet altijd in de stijl van het dorp passen. Dat is een kwestie van schaal en verkaveling.

Het probleem met de kritiek van Beekman is dat hij het vraagstuk van de regionale verstedelijking toespitst op de vormentaal van de dorpsarchitectuur en de ambachtelijke detaillering. Dat lijkt me zeker niet het grootste vraagstuk. Elke architect met een beetje observatie- en analytisch vermogen moet in de stijl van een dorp kunnen bouwen. Ik denk alleen niet dat we ons moeten richten op het terugbouwen van bestaande dorpen naar vorige eeuwen.

Het pleidooi van Beekman gaat enigszins de kant op van regionalisme, van ‘Heimat-stijl’. Het idee ook dat de industriële ontwikkeling met zijn fabrieken en bedrijven het platteland verpest. In het begin van de twintigste eeuw dacht men in kringen van Heimatschutz zelfs dat die fabrieken er ook wel als een boerderij uit zouden kunnen zien. Men was ook fel gekant tegen het platte dak. Dat was ontworteling. Kleinschaligheid, ambachtelijkheid, dat past allemaal in een soort ‘retro-trend’ waar ik niet veel in zie. Natuurlijk moet je iets maken wat past in de omgeving, iets wat in dezelfde schaalverhouding staat tot die omgeving. Maar het lijkt me niet nodig om de bouwstijl van vroeger te imiteren. Misschien is er nu wel een heel sterke trend om ‘retro’ te denken en in traditionele stijl te bouwen, kijk bijvoorbeeld maar naar Brandevoort in Helmond. Onder de architecten heeft dat niet altijd de voorkeur, maar de bewoners vinden het prachtig.

Verder is er een tendens om alles als ‘verrommeling’ te zien. Dat moeten we ook niet overdrijven. Het moralisme van de keurigheid moet niet worden verabsoluteerd.”


Foto: Bart van Overbeeke