spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel
15 mei 2008 - “Hora est”, of soms ook “Hora finita”, klinkt het komende jaar drieduizend keer uit de monden van drieduizend (‘met teruglegging’) universitaire pedellen. De drieduizend plechtigheden worden, behalve door drieduizend eet- en drinkgelagen, gevolgd door drieduizend stortingen van 90.000 euro, zegge 270 miljoen; door de nieuwe bekostiging een dikke honderd miljoen meer dan in vorige jaren. Dit extra bedrag wordt in mindering gebracht op de eerste geldstroom. Deze stroom wordt daardoor ‘dynamischer’- aan eufemismen geen gebrek.

Wat zal het effect zijn van deze nieuwe financiering? Zullen er nog meer proefschriften geschreven worden dan nu en is dat wenselijk? Het antwoord op de eerste vraag zal afhangen van de manier waarop het extra geld besteed mag worden. Als de honderd miljoen vrij besteed mag worden, zal er voor de bètafaculteiten niet veel hoeven te veranderen; voor de alfafaculteiten zou dat anders kunnen liggen, zeker als het geld in het promotiecircuit moet blijven.

Wat de tweede vraag betreft, produceren wij niet al genoeg of mogelijk te veel doctores? Om te voorzien in de opvolging van het universitaire wetenschappelijk personeel zijn duizend promoties per jaar royaal voldoende. Doe daar nog eens vijfhonderd gepromoveerden bij voor buitenuniversitaire onderzoeksinstituten, dan hebben we er nu al veel meer dan nodig is. Waar laten we al die mensen? We hebben ze weinig meer te bieden dan een postdocplaats of een tijdelijke ud-positie. Waarom zouden we grote aantallen werkloze doctores opleiden, en waarom zouden jonge mensen ervoor kiezen om te promoveren, als dat zo weinig oplevert? Hebben minister Plasterk of ons CvB daar concrete ideeën over?

Ook in de VS is er sprake van ‘overproduction of PhD’s’. Met mij vraagt men zich daar af waarom mensen die niet de wetenschap in willen, proefschriften zouden schrijven. Mensen zonder academische ambities en de daarbij behorende kwaliteiten moeten niet promoveren; ze kunnen hun tijd beter gebruiken om een nuttig vak te leren. Wij hebben in Nederland geen drieduizend knappe koppen, onze promovendi zijn daarom in toenemende mate buitenlanders. Waarom doen we dat? Ontwikkelingshulp? Waarom betaalt Plasterk dan de rekening en niet Koenders?

In het verlengde van het TU/e-streven om in een vroeg stadium vast te stellen wie wel en wie niet uit academisch hout gesneden is, zou het voor de hand liggen om het aantal promotieplaatsen te verminderen. Hora finita!