spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Wim Bens: ‘Hef het Innovation Lab op’
26 juni 2008 - Het Innovation Lab is verantwoordelijk voor valorisatie op de TU/e. Het is mooi dat iedereen dat weet, zegt Innovation Lab-directeur ir. Wim Bens, maar het klopt niet. Hij pleit er voor dat de faculteiten de verantwoordelijkheid voor valorisatie op zich nemen, net zoals ze die hebben voor onderwijs en onderzoek. ‘Hef het Innovation Lab maar op’, zegt hij provocerend.
Wim Bens.

Het Innovation Lab is vier jaar geleden opgericht door de TU/e om meer te gaan doen aan valorisatie: het te gelde maken van kennis. En met behoorlijk succes, kan Wim Bens inmiddels zeggen. “We hebben een positie veroverd. Het is mooi dat mensen de weg weten. Ze weten ‘er is een club die er verstand van heeft’, en ze komen ook eerder in het proces. We krijgen steeds vaker de kans om een voorstel te helpen ontwikkelen.”

Maar door het succes lijkt het ook alsof het Innovation Lab in zijn eentje verantwoordelijk is voor valorisatie aan de TU/e, tot ergernis van Bens. “Als ik een faculteitsbestuurder vraag: ‘wie gaat er over onderzoek?’, dan is zijn antwoord steevast ‘ik’. En zo gaat het ook bij onderwijs. Maar als ik vraag wie er over valorisatie gaat, dan wijzen ze naar Wim Bens en het Innovation Lab. Maar men neemt niet zelf de verantwoordelijkheid.” En dat is onterecht, volgens de directeur. “We hebben als technische universiteit een taak in valorisatie. En ook de faculteiten hebben een verantwoordelijkheid.”

Patenten
Bens denkt dat het feit dat de verantwoordelijkheid niet expliciet decentraal is vastgelegd, de omvang van de TU/e-valorisatie remt. Zouden de faculteiten het structureel oppakken, dan zou het een ‘veel grotere vlucht’ nemen. Wat hem betreft worden de faculteiten daarom binnenkort niet alleen meer op de onderwijs- en onderzoeksoutput afgerekend, maar ook op zaken als de hoeveelheid veroverde patenten of het aantal start-ups van bedrijfjes. Ook zou het terug moeten komen in functieprofielen en beoordelingen: hoeveel patenten heeft een docent of professor op zijn of haar naam? Of misschien moet er een visitatie komen op gebied van valorisatie, analoog aan de bestaande onderzoek- en onderwijsvisitaties?

Aanjagen
Het klinkt wellicht vreemd, dat een directeur die een succesvolle organisatie heeft opgezet, af wil van zijn hoofdverantwoordelijkheid. Bens ziet dat niet zo. “Ik ben hier binnen gehaald om dit aan te jagen. Het is voor mij een project en een projectorganisatie. En aan het einde van je project moet je het borgen in de organisatie.” Echt afschaffen van het Innovation Lab is dan ook helemaal niet aan de orde. De binnengehaalde en opgebouwde specialismen, zoals subsidiespecialisten, moeten zeker behouden en verder uitgebouwd worden. Het moet alleen geen centrale dienst worden, vindt Bens.

Op het hoogste niveau binnen de TU/e heeft hij het al vaker aangekaart, maar tot veel resultaat leidde dat nog niet. “Er zit sinds 2007 een expliciet hoofdstukje Valorisatie in de bestuurlijke agenda, maar verder is er nog weinig actie”.

Actie is er wel buiten de deur. Een werkgroep van het landelijke Innovatie Platform brengt deze maand advies uit over hoe valorisatie te borgen in de Nederlandse kennisinstellingen. Een van de adviezen hierin is ‘verplicht alle kennisinstellingen een valorisatieplan te maken’, weet Bens, die betrokken is bij de werkgroep. Dit najaar gaan de betrokken ministers met het advies aan de slag.

Ingenieursvak
Voor prof.dr.ir. Jeu Schouten, decaan van de faculteit Industrial Design, zijn de taken helder: “De verantwoordelijkheid voor valorisatie ligt primair bij de faculteiten. Die gaan over de inhoud, net als over de inhoud van onderwijs en onderzoek. Juridische zaken, contacten met de Kamer van Koophandel en subsidies zijn voor het Innovation Lab.”

Hij is het overigens met Wim Bens eens dat faculteiten de verantwoordelijkheid voor valorisatie nog onvoldoende nemen. “Aan algemene universiteiten is het anders, maar hier studeren en werken mensen omdat ze iets willen maken, dat is het uitgangspunt. Toch is dit niet algemeen aanvaard aan de TU/e - er wordt niet door iedereen hetzelfde over gedacht.” De oorzaak hiervan ligt volgens Schouten in de koers die het onderzoek van de TU/e vaart. “We moeten ons als TU/e meer richten op het vak van ingenieur: het ontwerpen van nieuwe dingen, de synthese. In plaats van ons bezig te houden met onderzoek om bestaande zaken te verklaren. Met een groeiende aandacht voor het ingenieursvak, zal de aandacht voor valorisatie vanzelf toenemen, want het wezen van engineering is: valoriseren.”

Deze ideale situatie is overigens nog niet bereikt, erkent Schouten. “Wanneer mensen óók beoordeeld worden op hun resultaten in valorisatie, pas dan zullen ze hier werk van maken. Dan weten ze welke parameters - waaronder valorisatie - hun kwaliteit bepalen. Dat is nu nog niet voor iedereen duidelijk.”

Visitatie
Maar hier wordt aan gewerkt. In 3TU-verband kijkt Schouten met collega’s naar de output van faculteiten. “Dat gaat om publicaties, onderwijs, maar ook ontwerpen, prototypes, octrooien en bedrijven. We definiëren criteria die tezamen de kwaliteit bepalen.” Hij is dan ook eens met Bens eens dat valorisatie in een visitatie moet worden meegenomen. “Toch vind ik niet dat je speciaal op valorisatie moet visiteren. Zoals ik ook vind dat onderzoek en onderwijs niet gescheiden kunnen worden. De drie taken zijn in een technische universiteit zo verweven dat je ze in hun samenhang moet beoordelen.”

Starters
Prof.dr. Piet Lemstra, decaan bij de faculteit Scheikundige Technologie (ST), is niet expliciet bezig om valorisatie tot een succes te maken ‘we hebben het al druk genoeg’. “De kennis van subsidies en financiering voor bedrijven is op de faculteit ook gewoon niet aanwezig”, zegt hij. “Maar, er gebeurt hier veel bij ST inzake valorisatie: meer dan tien spin-off bedrijfjes in de laatste jaren. Op mijn gang alleen al zitten vijf startende bedrijven die zijn voorgekomen uit het programma ‘Engineering Entrepreneurship’ van dr.ing. Cees Bastiaansen.”
Als mensen een bedrijfje willen starten dan sturen we ze naar Wim Bens, zegt Lemstra. “Hij heeft met zijn staf de expertise heeft om mensen te adviseren inzake budget, juridische procedures et cetera. En dat werkt prima - ik hoor veel positieve verhalen over het Innovation Lab.”

Ruimte
Het grootste probleem voor meer bedrijvigheid binnen de faculteit Scheikundige Technologie is ruimte. “We zitten vol, dat weet iedereen. Hierdoor kunnen bedrijven nu moeilijk groeien - je mag hier starten, maar niet te groot worden, een man of tien is wel het maximum. Er is ons een nieuw gebouw beloofd, maar dat laat op zich wachten. Het zou er in 2009 zijn, dat wordt al 2010.”

Op de vraag waarom kennisvalorisatie bij veel faculteiten nauwelijks zichtbaar is, antwoordt Lemstra: “Start-up bedrijfjes in scheikundige technologie zijn een lastige tak van sport; je hebt een laboratorium nodig om een product te maken. Die bedrijfjes zijn dus direct zichtbaar in ons gebouw. Bij Bouwkunde, Werktuigbouwkunde en Bedrijfskunde kun je als freelancer vanachter een PC in consultancy opereren. Deze mensen hebben het Innovation Lab dus niet nodig, en zijn minder zichtbaar”./.

Innovatielab/Chriz van de Graaf
Foto/Bart van Overbeeke