spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Kenniswerkers moeten beleefdheid laten varen

4 september 2008 - Er zijn te weinig Nederlandse bètastudenten om het gat in de Nederlandse arbeids- en onderzoeksmarkt te dichten. Daarom is ook de TU/e in het buitenland op zoek gegaan. Vooral in India wordt wetenschappelijk talent gezocht voor een tweejarige masteropleiding. Nederlandse bedrijven ondersteunen dit initiatief met beurzen en aantrekkelijke arbeidscontracten. De eerste lichting van acht Indiase kenniswerkers kreeg vorige week hun diploma uitgereikt. Een mooi resultaat, maar niet toereikend om de honger te stillen.

De acht kersverse Indiase masters zaten er dinsdag 26 augustus een beetje bedeesd bij. In hun beste pak. Toonbeeld van beleefdheid. Voorbeeld voor duizenden studenten uit hun land die graag de oversteek naar het westen willen maken. In de filmzaal van De Zwarte Doos kregen vorige week de eerste kenniswerkers hun diploma uitgereikt. Een dubbele zelfs. Een bul van de TU/e en eentje van de Manipal University te India. Want de masteropleiding bestaat uit een studiejaar in India, gevolgd door een half collegejaar in Eindhoven en een half jaar stage in Nederland. De studenten verbinden zich vooraf aan een Nederlands bedrijf dat hun opleiding betaalt. In ruil voor een beurs gaan ze na hun promotie drie jaar voor de geldschieter werken. Bij de eerste lichting ging het om Philips, Capgemini en Cordys. Multinationals met grote vestigingen in zowel Nederland als India.



“Het is een uniek project”, verzekert prof.dr. Raj Warrier. De vice-chancellor van Manipal University is voor de diploma-uitreiking overgekomen om het belang van de tweejarige masteropleiding te onderstrepen. Er is Manipal veel aan gelegen om de samenwerking met de TU/e te verstevigen. “We willen een global player worden”, zegt Warrier in rad Engels. “Onze studenten brengen niet alleen de kennis, maar ook een stukje cultuur uit Nederland mee terug naar huis. Deze kenniswerkers zijn de wereldburgers van de toekomst. Ze zijn open, kosmopolitisch en trots. Terecht, want ze kunnen met hun dubbeldiploma overal ter wereld aan de slag.”


Abhiram Ganesh (links) en Debjyoti Bera

Strikte selectie
Voorlopig gaat het slechts om een masteropleiding informatica. Maar volgens prof.dr. Jos Baeten van de faculteit Wiskunde & Informatica en kartrekker van de opleiding, wordt gedacht om het aantal opleidingen uit te breiden. “De vraag vanuit het bedrijfsleven is veel groter dan wij kunnen vervullen. Ook bij disciplines als biomedische technologie, milieukunde en natuurkunde staan in Nederland honderden vacatures open.”

Toch wil Baeten niet overhaast te werk gaan. Het opzetten van een tweejarige master kost veel tijd en energie. “Ik wil geen mislukkingen. Het is niet de bedoeling heel groot te worden en daardoor nerveus te worden voor dreigende fouten. We kiezen voor een gedegen aanpak.” Warrier knikt instemmend. “We hebben een heel gecoördineerd en gestructureerd programma. En de selectie van de studenten is erg strikt.” Baeten, die bij de selectiecommissie in India zat, kan een grijns niet onderdrukken. “We hebben uitvoerig gesproken met studenten die zich aanmeldden. Gesprek na gesprek, dag na dag. Uit enkele honderden kandidaten hebben we er acht geselecteerd. Ze behoren tot de absolute top en zijn enorm gemotiveerd en doelbewust. Vergis je niet, deze studenten investeren ook heel veel in deze opleiding.”


Gerwin Ligtenberg

De keuze van de TU/e voor Manipal University berust voor een deel op toeval. De baas van Philips Research in Bangalore bracht enkele jaren geleden tijdens een congres in India TU/e-collegevoorzitter Amandus Lundqvist bijeen met zijn Indiase collega. “Twee visionairs met dezelfde denkbeelden”, schetst Warrier.

Kolos
Manipal University is in vergelijking met de TU/e een ware kolos. De campus van zeshonderdvijftig hectare biedt plaats aan twintigduizend studenten. Manipal University is een van de vijf universiteiten van een overkoepelende kennisinstelling die in totaal honderdduizend studenten herbergt. Ter vergelijking; de TU/e is bijna 85 hectare groot en telt zevenduizend studenten en drieduizend medewerkers.


Ashwin Vijayaragha

Ondanks haar omvang kampt de universiteit in India met soortgelijke problemen als de TU/e. Zo verkiest het merendeel van de bachelorstudenten een lucratieve baan boven het halen van een masterdiploma. Maar dan nog. Van de resterende tien procent die wel de studie voortzet, gaat het nog altijd om duizenden studenten. Een haast onuitputtelijk bron, waar buitenlandse universiteiten begerig op afkomen. Ze staan elkaar nog net niet te vertrappelen aan de universiteitspoort. Een wonder dus dat de TU/e in de prijzen viel? Volgens Warrier niet. “De meeste universiteiten wilden wel van onze studenten gebruikmaken, maar de TU/e was de enige die op gelijkwaardige basis naar samenwerking zocht. Dat is wat wij willen, want wij hebben natuurlijk ook wat te bieden.” Baeten: “Het opleidingsniveau van veel universiteiten in India zou je kunnen vergelijken met een Nederlandse hogeschool. Wij zoeken de samenwerking ook om het opleidingsniveau in India te versterken.”

Warrier is niet bang dat India wordt getroffen door een braindrain. “India heeft altijd naar buiten gekeken. Wereldwijd studeren tweehonderdvijftigduizend Indiase studenten in het buitenland, waarvan tweehonderdduizend in de Verenigde Staten. Dat zijn er inderdaad nogal wat, maar we hebben er thuis genoeg over.”


Tonny Wildvank

Videocolleges
De voorbereiding van de tweejarige master heeft Baeten als ‘erg intensief’ ervaren. Behalve overleg tussen beide universiteiten is aandachtig geluisterd naar de wensen van Nederlandse bedrijven. Over welke capaciteiten zouden toekomstige studenten moeten beschikken, zodat ze na hun opleiding van belang kunnen zijn voor het bedrijfsleven? Het heeft volgens hem en Warrier geleid tot een ‘adaptief, sterk studieprogramma’.

Het eerste jaar volgen de toekomstige kenniswerkers een opleiding aan Manipal University. Het lesmateriaal en begeleiding worden door de lokale decanen en professoren verzorgd. In het tweede jaar verhuizen de studenten naar Eindhoven waar ze een half jaar Nederlandse colleges bijwonen. Tijdens hun studie krijgen de studenten begeleiding van een mentor uit India en Nederland.
Er is een directe videolink tussen beide universiteiten, en er wordt gebruik gemaakt van videocolleges. Door het tijdsverschil -maximaal drieënhalf uur - kost dat soms enig kunst- en vliegwerk. De verbinding wordt verder gebruikt voor vergadersessies en de verdediging van de afstudeerscripties. “We kunnen elkaar nog net geen koffie aanbieden”, zegt Warrier lachend. “Maar verder werkt het vlekkeloos.”


Prof.dr. Raj Warrier en prof.dr. Jos Baeten

Zelfredzaamheid
De tweejarige opleiding functioneert goed, vindt Baeten, maar verdient zeker verfijning. Vooral de overgang van de studenten van Manipal naar Eindhoven kan beter. Nu is er een te brede kloof op onderwijskundig en cultureel gebied. “Studenten in India zijn gewend om opgeleid te worden. Ze zijn gewend dat professoren hen vertellen hoe alles in elkaar steekt. In Nederland streven we juist naar zelfredzaamheid. Bij ons moeten studenten veel zelf ontdekken en uitzoeken. Dat aspect willen we graag verbeteren.”

Na afloop van de diploma-uitreiking is dat ook het eerste waar de nieuwe kenniswerkers op wijzen. Abhiram Ganesh (26): “We wisten helemaal niet wat er van ons werd verwacht. Dat was misschien wel het grootste probleem toen we aan deze opleiding begonnen. Je begint ergens aan zonder precies te weten wat universiteiten en bedrijven voor ogen hebben. Gaande de studie, en vooral tijdens onze afstudeerstage, is dat veel duidelijker geworden.”

Debjyoti Bera (26) kan het alleen maar bevestigen. “Vooral de stage vond ik een grote leerervaring. Ik heb in Eindhoven meer kennis opgedaan, dan ik ooit in India zou kunnen vergaren. Aan de TU/e is de studie veel diepgaander.”

Ook Ashwin Vijayaraghavan is het daar roerend mee eens. “De opleiding in Eindhoven is meer specifiek. En er wordt van studenten een zelfstandige aanpak verlangd. In India helpen de professoren meer. Ach, beide onderwijssystemen hebben zo hun plus- en minpunten. Ik denk dat een studie in India beter is voor je basiskennis en Eindhoven goed is voor meer specifieke kennis.”

Maar tijdens de opleiding is niet alleen geschaafd aan kennis. Henk Broeders, lid van het Executive Committee van softwarebedrijf Capgemini, stipt aan dat de mentaliteit in India soms te beleefd is. “‘Ze durven elkaar daardoor op de werkvloer vaak niet te corrigeren. Nederlanders zijn doorgaans directer, zeg maar lomper, tegenover collega’s. Met als gevolg dat fouten in het ontwikkelingsproces er eerder uit worden gefilterd. Deze houding verlangen we ook van onze nieuwe medewerkers. Het kan waardevol zijn als ze straks terugkeren naar India waar we twintigduizend werknemers hebben. Onze kenniswerkers kunnen een brug vormen tussen Nederland en India. Ze kunnen meehelpen om een stukje mentaliteitsverandering in gang te zetten. Om zowel hier als ginds taal- en cultuurbarrières weg te halen.”

Inzetbaarheid
Van de acht promovendi gaat Ganesh wegens familieomstandigheden terug naar India. Daar treedt hij in dienst van Philips Research. Van de overige zeven gaan er vier werken voor Capgemini in Utrecht en twee voor Cordys in Putten. De laatste ingenieur heeft Baeten zelf ingelijfd als promovendus.

Daarmee zou de conclusie zijn: project geslaagd. Toch is dat niet zo. Cordys-manager Gerwin Ligtenberg had verwacht zijn twee kenniswerkers te kunnen inzetten voor Cordys India. De onderneming telt in India 250 werknemers en de twee ingenieurs passen precies in dat plaatje. Toch gaven beiden de voorkeur aan een baan in Nederland. “We kregen pas vier tot vijf maanden geleden, tijdens hun stage, een vermoeden dat het de andere kant op zou gaan. Het is niet anders. We beschouwen het als een experiment waarbij we onze doelstelling niet hebben bereikt. Dat is teleurstellend en reden voor ons om afscheid te nemen van het project. Met eenzelfde investering huur je een headhunterbedrijf in en haal je makkelijk een werknemer binnen met tien jaar ervaring. Zowel in Nederland als in India is dat mogelijk”, zegt Ligtenberg.

Cordys had ook het streven om het kennisniveau in India naar een hoger plan te tillen. “Maar een brugfunctie hoeven onze kenniswerkers niet te vervullen. We werken al twintig jaar samen met India en hebben voldoende ervaring in huis.”
Ligtenberg ziet nog een ander alternatief. “Je zou ook een aantal vaste medewerkers van Cordys kunnen laten meelopen met een vakgroep op de TU/e. Er zijn genoeg andere mogelijkheden om de juiste kennis binnen te halen.”

Baeten pareert de kritiek. “Het verhaal van Cordys loopt over meerdere schijven. Het is steeds onze bedoeling geweest dat de studenten in Nederland zouden gaan werken. We hebben dit ook gecommuniceerd. Binnen Cordys is daar een ander idee over ontstaan. Ik denk dat de twee studenten die nu bij Cordys Nederland beginnen zeer waardevol kunnen zijn in de interface tussen Cordys Nederland en Cordys Hyderabad. Over headhunters en wat die opleveren, hoor je overigens verschillende verhalen.”

Bij Capgemini is de inzetbaarheid van de nieuwe werknemers geen punt van discussie. Vice-president Tonny Wildvank: “Ons uitgangspunt is de communicatie tussen India en Nederland te verbeteren. Daarin kunnen onze kenniswerkers zeker zorgen voor een meerwaarde. Ze hebben de specifieke kennis in huis, nemen de cultuur van India mee hier naartoe en hebben intussen ervaring met de Nederlandse aanpak. Het zijn hardwerkende en gemotiveerde mensen. Ideaal toch? En die studiebeurs van 23.000 euro die we per student betalen, zien we meer als een stukje maatschappelijk verantwoord ondernemen. Andere bedrijven zouden dit voorbeeld moeten volgen. Nee hoor, we hebben echt geen vier nieuwe mensen nodig om openstaande vacatures op te vullen. Wat dacht je? Alleen al in India hebben we twintigduizend medewerkers.”

Wildvank werkt zelf al jarenlang in India. In Manipal zat ze bij de intakegesprekken van de studenten die als kenniswerker naar Nederland wilden komen. Volgens haar is er niet zozeer een verschil in kennisniveau tussen India en Nederland. Het is eerder een kwestie van ervaring. “Nederland ontwikkelt al ruim veertig jaar software. India is er misschien tien jaar mee bezig. Daardoor bestaan er in Nederland veel meer specialismen. Maar dat is geen reden om de medewerkers in India alleen het uitvoerende werk te laten verrichten. Telkens als ik in India ben, word ik geraakt door het enthousiasme van onze mensen daar. Ze zijn heel enthousiast aan het programmeren, zoals wij vroeger deden. Die bevlogenheid werkt heel aanstekelijk. Daar kunnen wij in Nederland wat van leren.”/.

 

Het vervolg

Nu de eerste masters zijn afgeleverd, begint de tweede groep studenten uit India aan de kennismaking met de TU/e, Eindhoven en het Nederlandse bedrijfsleven. De eerste helft van dit collegejaar volgen dertien kenniswerkers uit India een opleiding aan de TU/e. Hun studiebeurs wordt betaald door Capgemini, Philips en ASML.

Volgend collegejaar stijgt het aantal kenniswerkers naar vijftien. Tijdens de derde ronde worden de studenten niet langer direct geplaatst bij bedrijven, maar loopt de verdeling via het TU/e Scholarship Fund. In dat project doen in ieder geval Capgemini, ASML en Océ mee.

Baeten: “We halen maximaal twintig studenten per jaar uit India voor de dubbele masteropleiding. Dat aantal halen we niet, omdat kwaliteit voorop blijft staan. Het mag ook niet meer worden, omdat we willen voorkomen dat de Indiase studenten een te grote, dominante groep worden. Ze zijn nu, na de Nederlanders, de tweede grootste enclave binnen onze faculteit. De groep Chinese studenten is qua omvang derde.”

Kenniswerkers/Frits van Otterdijk
Foto’s/Bart van Overbeeke