spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Biodieselfabrikant uit Zeeland
18 september 2008 - Een jaar geleden lag het noordelijke terrein van de oude cokesfabriek in Sluiskil bij Terneuzen er nog verlaten bij. Sinds vorig jaar verrijst er een compleet nieuwe onderneming: Rosendaal Energy. Een olieraffinaderij, een biodieselfabriek, opslagtanks en een eigen terminal en kade waar zeeschepen kunnen laden en lossen. Aan de wieg van dit bedrijf staat scheikundig ingenieur en TU/e-alumnus ir. Bart Rosendaal, die in de afgelopen drie jaar met verschillende faculteiten en het Innovation Lab van de TU/e samenwerkte om de beste mogelijkheden voor de productie van biodiesel te achterhalen.
TU/e-alumnus en ondernemer ir. Bart Rosendaal in de biodieselfabriek in Sluiskil.

Een dezer dagen neemt Rosendaal Energy de fabrieken in bedrijf en zullen de eerste liters van de jaarlijkse productie van 250.000 ton biodiesel geleverd worden. Dit kan ongeveer drie procent van de Nederlandse behoefte aan diesel dekken. Bart Rosendaal begon aan zijn avontuur als ondernemer, enerzijds uit de behoefte om op een commerciële manier een mooi product te maken, anderzijds ook uit ideële overwegingen. “We willen als Rosendaal Energy wat doen in deze wereld”, zo vertelt de afgestudeerde scheikundige. “Het staat vast dat we als maatschappij snel iets moeten veranderen aan onze energieconsumptie. Als producent van biodiesel kunnen we daar ons steentje aan bijdragen. De negatieve verhalen van de laatste tijd schetsen een verkeerd beeld. Zo zou de productie van biodiesel ten koste gaan van het eten van de armste mensen in deze wereld. Honger en hoge voedselprijzen zijn echter gevolgen van onder andere politieke onwil, achterblijvende investeringen in de landbouw en de gestegen welvaart in Zuidoost-Azië. Wij brengen een nieuwe duurzame brandstof op de markt die in principe oneindig is en voor een veel kleinere aanslag op ons leefklimaat zorgt dan fossiele brandstoffen.”

Dr.ir. Han van Kasteren en dr.ir. Mark Prins (inmiddels werkzaam bij Shell) van het Innovation Lab begeleidden een aantal studies waarbij de afgelopen jaren ongeveer twintig studenten betrokken zijn geweest. “Dit was een heel goede mogelijkheid voor studenten om eens echt met de praktijk in aanraking te komen”, vindt Van Kasteren. “Ze moesten allerlei berekeningen en proeven doen. En rapporteren aan de opdrachtgever. Als docenten stonden wij uiteraard garant voor de kwaliteit van de inzet.”

Groot aanpakken
Rosendaal, die in 1997 afstudeerde, heeft in het verleden gewerkt voor Q8, DSM en later Sabic in zowel de procestechnologie, de commercie als de logistiek. “Ik wilde altijd al een eigen bedrijf beginnen, iets maken en verkopen. In 2004 kwam ik in contact met biodiesel en schreef een plannetje voor een bedrijf dat 10.000 ton biodiesel per jaar zou gaan leveren. Al snel bleek dat je zoiets groot moet aanpakken: dit is een bulkmarkt en de prijs is dan het enige dat telt. Je moet ook voldoen aan eisen van kwaliteit en duurzaamheid. Maar dat is het. De fabriek moest dus een zo groot mogelijke schaalgrootte hebben om te kunnen concurreren en daarbij hoorde een investering van zestig miljoen euro. Dat geld hebben we kunnen lenen op grond van onze plannen. Ik nam in 2006 ontslag en ging me fulltime met dit bedrijf bezighouden.” Rosendaal is nu ‘commercial/R&D director’ bij Rosendaal Energy.

In het ‘worst case scenario’ kan Rosendaal Energy blijven draaien door plantaardige olie te raffineren voor de consumptiemarkt. Deze ‘food-grade olie’ wordt tijdens de opstart wel gemaakt, maar daarna wordt volstaan met een zogenaamde semi-raffinage, waarna de olie voldoende gezuiverd is om middels esterificatie omgezet te worden in biodiesel. De fabriek, die begin oktober in bedrijf genomen wordt, is één van de meest flexibele ter wereld en kan vrijwel alle grondstoffen aan, van plantaardige olies van hoge kwaliteit (bijvoorbeeld van koolzaad, zonnebloem, soja, kokos en de tropische jatophraplant) tot dierlijk vet uit slachtafval en afgewerkt frituurvet. Ook van algen kan hier in principe biodiesel gemaakt worden. Plantaardige olie uit de hele wereld kan rechtstreeks door zeeschepen geleverd worden aan de tien meter diepe kade van Rosendaal Energy langs het kanaal van Gent naar Terneuzen. Ook het bijproduct glycerine kan daar verladen worden. Rosendaal is dan ook trots dat hij zo’n toegankelijk eigen terrein in de ARA (Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen) trading zone heeft kunnen bemachtigen.

“Wij streven naar de grootst mogelijke flexibiliteit”, stelt hij. “Wij zijn in deze markt nog klein en kunnen niet opboksen tegen de grote machten in deze markt. Daarom moeten we de ontwikkelingen vóór proberen te zijn. Slimheid en wendbaarheid worden onze sterktes.”

Algen
Het plan is om binnen een paar jaar nóg een biodieselfabriek te bouwen op deze locatie die 800.000 ton biodiesel gaat produceren en ongeveer 200-250 miljoen euro moet kosten. Als alles goed gaat, wil Rosendaal, wellicht in samenwerking met een ander energiebedrijf, daarna een fabriek met zogenaamde BTL-technologie (Biomass-To-Liquid) inrichten, waar biomassa en afval tot biodiesel wordt verwerkt, wat ook wel bekend staat als tweede-generatie biobrandstoffen.
“Er zijn nu verschillende processen bekend voor BTL en nog geen enkele techniek is commercieel toepasbaar. De meeste verkeren tussen laboratorium en pilot plant. Het verschil tussen een labopstelling en een commerciële fabriek is het verschil tussen een koffiezetapparaat voor vier kopjes koffie en één voor een miljoen kopjes. Bij het opschalen van een proces om een veel grotere productie te bereiken, komen weer hele andere dingen kijken”, aldus Rosendaal. Vanwege de grote concurrentie in deze markt wil Rosendaal niet te veel zeggen over het onderzoek dat loopt in samenwerking met TU/e en de Universiteit Wageningen. Wel wil hij kwijt dat hij erg geïnteresseerd is in de mogelijkheden om algen als grondstof voor biobrandstoffen te gebruiken. Algen kunnen theoretisch een productie halen die tientallen malen hoger ligt dan bij bijvoorbeeld koolzaad. Bovendien zijn algen ook op de zee te telen. Van Kasteren werkt aan de processen die nodig zijn om algen te verwerken. De Universiteit Wageningen onderzoekt de algenproductie. Van Kasteren: “Wij hebben allerlei mogelijkheden rondom biodiesel vanaf 2006 onderzocht. Elk jaar leverden we een stukje werk af. Over wat er uit de reststromen te halen valt. Over alternatieven voor de gangbare olies waarvan biodiesel gemaakt wordt. Over de markt en wat te doen als de prijzen van grondstoffen fluctueren. Ook de alternatieven voor biodiesel, zoals ethanol, hebben we onder de loep genomen. Het bedrijf moest zo flexibel mogelijk worden.”

Rosendaal: “Zoals gezegd onderzoeken we ook de mogelijkheden van algen als grondstof voor biodiesel en voor hoogwaardige brandstof voor vliegtuigen, de zogenaamde biojet fuel. Voor jet fuel gelden veel zwaardere eisen dan voor diesel en benzine. Traditionele biobrandstoffen zijn daarvoor ongeschikt. Hiervoor dient een nieuwe klasse van brandstoffen ontwikkeld te worden. Bovendien zijn sommige brandstofalternatieven zoals elektriciteit en waterstof niet toepasbaar in de huidige luchtvaart. Kerosine is ook nog eens een stuk duurder dan diesel. Al met al een markt die veel belooft voor de toekomst en waar we als Rosendaal Energy verwachten wel een stukje vanaf te kunnen snoepen!”/.

 

Biodiesel/Paula van de Riet
Foto’s/Bart van Overbeeke