spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Studiebelasting bètastudenten bovengemiddeld

9 oktober 2008 - Studenten aan universiteiten besteden gemiddeld 33 uur per week aan de studie, zo blijkt uit de studentenmonitor van het ministerie van OCW. Te weinig, vindt minister Ronald Plasterk. Dat moet minimaal veertig uur per week zijn, vindt ook TU/e-rector Hans van Duijn. Daarnaast moet het rendement van de studie omhoog volgens beiden. Het College van Bestuur van de TU/e wil dit onder meer doen middels een bindend studieadvies (BSA) Is dit een goede manier om de hoge studie-uitval in de propedeuse te verminderen? Cursor sprak met studenten, de studentenvakbonden en studieadviseurs.

“Met een BSA leer je studenten niet om zelfstandig te zijn”


Harm Gijselhart, Arno Haverkamp en Twan Kamp zijn vierdejaars studenten Elektrotechniek. Vorig jaar hadden ze een bestuursbeurs om het bestuur van studievereniging Thor te bemannen. Als de nasleep daarvan achter de rug is, proberen ze het aantal studie-uren weer op te schroeven naar 35 uur per week.

In de propedeuse studeerden ze veertig uur. “Alleen al omdat de colleges 39 uur in beslag nemen”, vertelt Gijselhart. “Nominaal studeren in het eerste jaar is moeilijk. Van onze lichting haalden drie van de zestig studenten de propedeuse nominaal. Een achterstand inhalen is bijna onmogelijk, je kunt hooguit één vak overdoen. Dus halen de meeste studenten hun P later.”



Kamp: “Voor de meerderheid is de P zwaar, want de stof is pittig en wordt snel behandeld. Je hebt opeens veel meer contacturen dan voorheen met daarnaast nog het huiswerk. Je wordt aan je lot over gelaten, je bent vaak extra tijd kwijt aan reizen et cetera et cetera. En omdat de vakken in het begin vaak theoretisch/wiskundig zijn, raken veel studenten door dit totaalplaatje gedemotiveerd.”

Haverkamp: “En je wilt ook sporten en sociale activiteiten doen, naast je bijbaan, want van de studiefinanciering kan ik alleen mijn kamer betalen. Bovendien heb je de verplichte niet-technische vaardigheden, die bovenop de echte studie komen en gekoppeld zijn aan Elektrotechniekprojecten. Zo moet je een keer voorzitter zijn, notulen maken, meerdere malen presenteren, eindverslagen schrijven en interviewen. Dit kost allemaal erg veel tijd.”

Gijselhart: “Je moet ook leren om zelfstandig te werken en zelf verantwoordelijk te zijn. Dat is wennen, maar wel goed. Met een BSA leer je studenten niet om zelfstandig te zijn, maar straf je ze en je ontneemt ze bovendien de kans om zich te herstellen. Trouwens, de meeste studenten vertrekken uit eigen beweging. Als je toch doorgaat, is dat je eigen verantwoordelijkheid, ook financieel.”

Haverkamp: “Een deel heeft gewoon de verkeerde keuze gemaakt, die gaat bijvoorbeeld de rest van het jaar werken en het jaar daarop een andere studie doen. Hetzij aan de universiteit, of elektro aan het hbo, waarnaar wij makkelijk kunnen overstappen.”

Kamp: “De studie gaat ervan uit dat je fulltime moet en kunt studeren om nominaal te lopen. Dit is, gezien de belangrijke dingen die buiten het studeren te doen zijn, te idealistisch. Nominaal lopen is hierdoor helaas een grote uitzondering in plaats van regel.”

“Verschoolsing is beter dan studenten laten bungelen”

Volgens Hans Deuss, studieadviseur bij Scheikundige Technologie, hoeft de politiek zich geen zorgen te maken over de studie-inzet van onze bètastudenten, die halen hun norm ruimschoots.

Deuss: “Bij de begroting van de studiebelasting gaan we uit van de normstudent, een fictie die niet bestaat. Zo iemand haalt al zijn tentamens in 36 weken per jaar. Met een nominale studielast van 1680 uur per jaar zou hij dus bijna 47 uur per week aan de bak moeten. Dat haalt natuurlijk niemand. Maar met een gemeten besteding van tegen de tachtig procent van die norm doen ze het helemaal niet slecht. En met de introductie van OGO is de weeklast alleen maar zwaarder geworden. Er is toen amper gesnoeid in de theorie en de extra OGO-’verplichtingen’ krijgen nu een onevenredig grote prioriteit, mede door de sociale druk.”


Hans Deuss

Circa dertig procent van de eerstejaars studenten stopt vroeg of laat; soms zelfs veel te laat, als onzichtbaar slachtoffer van het vrijblijvend studieadvies. De belangrijkste oorzaken daarvan: een verkeerd beeld van het vak, een verkeerde studiehouding en een verkeerde inschatting van het eigen talent. Deuss: “Scheikunde aan de TU/e is heel wat anders dan op het vwo, waar het lang niet zo abstract, wiskundig en natuurkundig is. Bovendien zijn de leerlingen daar niet uitgedaagd maar lui gemaakt; vooral de intelligentste. Anderzijds schrik je van de examencijfers waarmee ze soms onze kant op durven komen. En dat steeds vaker met het NG-profiel, dat te rooskleurige verwachtingen wekt over hun bèta-aanleg. De voorlichting op het vwo is op dit punt belabberd. De onze is trouwens niet veel beter.”

Deuss pleit voor een intensievere studiebegeleiding: “Dat mag dan ‘verschoolsing’ heten, ik vind dat beter dan ze laten bungelen. Zo verzorgt in Cambridge elk college intensieve ‘schoolse’ tutorials, maar daar heb ik nog nooit iemand horen klagen over inperking van de ‘academische vrijheid’. Verder ben ik voor een bindend studieadvies, een kromme uitdrukking voor de officiële term ‘afwijzing’. Elke student krijgt een heel jaar om zijn geschiktheid te bewijzen. Als dat niet lukt, zeg ik niet dat hij ongeschikt is, maar dat hij ons er niet van heeft kunnen overtuigen geschikt te zijn. Vergelijk het met een tijdelijke aanstelling van een jaar, tijd genoeg om te bewijzen wat je waard bent. Dat we in Eindhoven nog steeds zonder zitten, zegt overigens veel over gezag en overtuigingskracht van het management.”

Deuss is een groot tegenstander van bijbanen, want studenten hebben al hun tijd nodig voor de fulltime studie. Volgens hem kun je sowieso beter lenen dan onder studietijd bijverdienen: “Voor elke dag die je klust ten koste van je studie, studeer je een dag later af; dat betekent een dag minder ingenieurssalaris; en ingenieurs verdienen meestal meer dan klussers.”

Een studieachterstand inhalen is volgens Deuss extreem lastig, want studeren aan een bètafaculteit is net bergbeklimmen: “Je kunt geen stap overslaan. Het volgende vak kan niet zonder het vorige. Een eerstejaars die begint met een paar maandjes stappen in plaats van studeren, verknalt daarmee zijn hele propedeusejaar. Met zelfstudie is dat haast niet meer in te halen, ondanks de mooie uitvinding van het videocollege.”

Maar de student die geschikt en gemotiveerd is voor zijn studie wordt in Eindhoven echt niet overbelast. Onderbelasting is soms een groter probleem. Deuss: “Allerlei perverse OER-regels werken studievertragend. Iets te weinig punten in je eerste jaar? Dan mag je geen tweedejaars practica doen. Je propedeuse niet binnen twee jaar? Dan mag je geen postpropedeusevakken meer doen. Stuur dan liever iemand netjes en bijtijds weg! Studenten betalen het volle collegegeld, maar mogen soms maar voor de helft studeren. Het is vast allemaal bedoeld als stimulans, maar werkt in de praktijk contraproductief.”

Ook aan de onderwijsorganisatie valt nog heel wat te verbeteren. Deuss: “Wij laten ongegeneerd iemand in het tweede jaar instromen met nog de helft aan eerstejaarsvakken op de rol, zonder dat we de roosters van die twee jaren behoorlijk op elkaar afstemmen. We moesten jarenlang knoeien met een lintminor vóór we empirisch ontdekten dat dit niet werkt. We pesten onze studenten met een BaMa-knip die voor doorstromers alleen maar zinloos remmend werkt. En de energie die we steken in ongein als honors- en star-program kan het reguliere onderwijs veel beter gebruiken: adviseer het talent liever om summa cum laude af te studeren.” Deuss verzucht: “De TU/e vindt zich de kampioen van ontwerpgericht onderwijs, maar onderwijsgericht ontwerpen moeten we nog leren.”

“Nominaal studeren vereist veel discipline”

In het tweede jaar haalde Eva Deckers, nu vijfdejaars ID-studente, de veertig uur ruim. “We moeten bij ID veel dingen echt maken en dat kost veel tijd. In het eerste jaar ben je veel op de TU/e, je moet de mensen leren kennen en wennen aan het onderwijssysteem.

Deckers rondde haar bacheloropleiding bij Industrial Design nominaal. Een achterstand inhalen, is lastig, weet ze. Deckers: “Je krijgt de dertig punten voor het geheel en niet per onderdeel. Dus je kunt niet ‘rekenen’ om op een voldoende uit te komen. Soms kun je een onvoldoende assignment overdoen, maar je hebt het met de andere opdrachten al druk genoeg.”


Eva Deckers

Van de honderdtwintig eerstejaars die met Deckers begonnen, haalde ongeveer een derde zijn P nominaal; ze schat dat er van haar lichting nu 25 aan hun master bezig zijn. Belangrijkste redenen voor de grote uitval is volgens Deckers het onderwijssysteem: “Niemand zegt wat je moet doen en dat ligt niet iedereen. Het vereist veel discipline en een bepaalde persoonlijke ontwikkeling, dat zie je goed bij studenten die een half jaar extra doen. Wie structuur wil, moet hier niet zijn, tenzij je die zelf creëert. Bovendien moet je goed zijn in veel verschillende dingen.”

Invoering van een BSA zou sommigen volgens Deckers een zetje extra kunnen geven, “Maar anderen lijken het niet heel erg te vinden om een half jaar over te doen. Voor sommigen is het misschien ook juist goed. Maar een BSA is ook moeilijk omdat de beoordeling bij ID redelijk subjectief is: je kunt alle vakken halen, maar toch niet slagen omdat je eindpresentatie onvoldoende is, die is cruciaal.”

Studenten geven zelf richting geven aan hun competentieontwikkeling


Esther Gielen

Studieadviseurs Christina Morgan en Esther Gielen van Industrial Design hebben de indruk dat studenten gemiddeld veertig uur studeren. Gielen: “We verwachten van onze studenten, die we ‘junior employee’ noemen, dat ze hier dagelijks van 9.00 tot 17.00 uur aanwezig zijn. Uiteraard zijn deze uren enigszins flexibel, maar ze kunnen hierdoor niet gemakkelijk structureel een halve dag wegblijven voor bijvoorbeeld een bijbaan.”

Morgan en Gielen onderscheiden twee belangrijke factoren die de hoeveelheid studie-uren beïnvloeden: het aantal deadlines en of een student weet wat hij wil. Morgan: “Eerstejaars zijn vaak nog zoekende. Bij ID moeten ze, ondersteund door hun coach, zelf richting geven aan hun competentieontwikkeling: ‘waar moet ik aan werken, hoe ga ik dat doen, welk project of assignment past daar het beste bij?’ Wie weet wat hij wil, benut zijn tijd beter en effectiever. Overigens zegt het aantal studie-uren ook niet alles. Wie veel uren maakt zonder een goed plan, besteedt zijn tijd niet automatisch effectief. Als studenten zelf kiezen waaraan ze werken, voelt de studielast waarschijnlijk minder zwaar dan van een taak die van buitenaf wordt opgelegd.”

Gielen: “Wij werken met studieblokken van een semester. Als een student het niet haalt, moet hij hetzelfde blok over doen, met andere projecten en assignments. De student kan die nieuwe leeractiviteiten gebruiken om het eindniveau van dat blok van dertig studiepunten alsnog te halen.”

Morgan: “Vorig jaar haalde 35 procent de propedeuse in een jaar; ongeveer 25 procent stopte. De belangrijkste redenen: het onderwijsmodel past niet bij de student, de studie is inhoudelijk toch niet wat hij wil of het is te moeilijk. Alle eerstejaars studenten die studievertraging oplopen nodigen wij uit voor een gesprek, ouderejaars kunnen zelf een gesprek met ons inplannen.”

Morgan: “Ik verwacht niet dat een BSA de hoeveelheid studie-uren zal beïnvloeden bij Industrial Design. De studenten werken al hard om hun blok van 30 ECTS te halen. Ik denk niet dat het BSA die druk veel verder kan opvoeren. Verder hebben wij maar weinig studenten die met een negatief studieadvies doorstuderen. Dit komt mede door de inhoudelijke feedback die studenten krijgen bij hun beoordeling.”


Christina Morgan

Studentenvakbonden: liever intakegesprekken en de juiste marketing

Lisa Westerveld, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), heeft de nodige kanttekeningen bij de plannen van minister Plasterk.


Lisa Westerveld

“Plasterk wil het aantal studie-uren voor wo-studenten -nu gemiddeld 33 uren- opvoeren en de bijbanen terugbrengen, naar tien uur per week. Dan hebben studenten een meer dan 44-urige werkweek, aan studie én een bijbaan. Maar gemiddeld studeren bètastudenten in het wo al 35 uur per week.”

35 tot 40 uur studeren vindt de LSVb een reële eis, mits contacturen echt nuttig zijn en studenten meer worden uitgedaagd. Je gaat dan wel naar een werkweek van 50 uur of meer; dat gaat ten koste van het studentenleven, commissiewerk, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten, et cetera. “Daar hebben we een dubbel gevoel bij. We stellen hier dan ook een tweede voorwaarde aan: de studiefinanciering moet anders, zodat studenten minder bij hoeven te werken.”

Merel van Wanrooij, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en derdejaars Technische Bedrijfskunde aan de TU/e, vertrouwt op het ECTS-systeem, waarbij voor elk studiepunt een aantal studie-uren staan. “Studenten moeten het per semester bekijken. De een zal meer tijd nodig hebben dan de ander om zijn studiepunten te halen. Dat kunnen studenten zelf goed bepalen. Dat veronderstelt wel dat de docenten een goede inschatting maken van het aantal studie-uren en -punten. Ook een bijbaan is de verantwoordelijkheid van de student, die moet zelf inschatten of dat kan. Studenten moeten hun eigen keuzes maken en daar de verantwoordelijkheid voor nemen. Als een bijbaan niet kan, moet je het gewoon niet doen.”


Merel van Wanrooij

Momenteel bedraagt de studie-uitval in de propedeuse zo’n 30 procent. Volgens de Studentenmonitor stopt 35 procent om persoonlijke redenen; 25 procent vindt de studie niet interessant genoeg is; 15 procent vindt de kwaliteit te slecht en 9 procent vertrekt om financiële redenen.

Westerveld: “Uit eigen LSVb-onderzoek onder 155 ex-bètastudenten op het wo blijkt dat bijna de helft stopt omdat ze andere verwachtingen van de opleiding hebben. Op voorlichtingsdagen bewieroken de leukste docenten de leukste onderdelen van de studie en geven zo een verkeerd beeld. Wij zouden liever zien dat scholieren een reëler beeld krijgen en bijvoorbeeld een dag meelopen met studenten. Verder kan ook de studiebegeleiding beter.”

Voor Van Wanrooij is het de kunst om de juiste student op de juiste plaats te krijgen, daarom is het ISO voor intakegesprekken om capaciteiten en verwachtingen op elkaar af te stemmen en duidelijkheid te scheppen. Van Wanrooij: “Want daar gaat het vaak mis. Opleidingen maken veel reclame en willen veel studenten binnenhalen en geven dan een te rooskleurig beeld van de studie.”

Het BSA is volgens beide voorzitters geen goed middel om de hoge studie-uitval tegen te gaan. Van Wanrooij: “Wij zien liever eerst intakegesprekken en de juiste marketing; een BSA kan altijd nog. Of het echt nut heeft, betwijfelen we. Bovendien zijn er genoeg andere opties om studenten bewuster met het studeren om te laten gaan, zoals het systeem dat bij Technische Bedrijfskunde aan de TU/e wordt gebruikt. Wie in zijn P tussen de 30 en 45 studiepunten haalt, krijgt een studiecontract. Daarin spreek je met je studiebegeleider af welke vakken je in het tweede jaar gaat doen en wat daarna.”

Westerveld wijst op een ander fenomeen: “We kregen deze zomer tachtig klachten, waarvan bijna een derde over universiteiten, dat studenten gedwongen moesten stoppen door persoonlijke omstandigheden zoals ziekte of een sterfgeval in de familie. Soms mochten ze na onze bemiddeling alsnog doorstuderen, maar eigenlijk wil men gewoon van die studenten af.”

Studiebelasting/Gerard Verhoogt
Foto’s/Bart van Overbeeke