spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Ik ben de man van 48 kilo”
18 juni 2009 - Een goedgebekte Brabander van drie turven hoog en 48 kilo schoon aan de haak. Eentje die zich geen kaas van het brood laat eten. Bij studentenroeivereniging Thêta hebben ze goud in handen met stuurman Marc Hummelink.
Hij kan eten wat hij wil, bier drinken tot diep in de nacht. Maar er komt geen grammetje vet bij op het pezige lijf. Veel studenten zouden ervan dromen. “Ik ben de man van 48 kilo”, lacht Hummelink (21). Hij tilt er niet zwaar aan dat hij klein van stuk is en minder weegt dan een pak doperwtjes. Integendeel, hij doet er zijn voordeel mee, als kersverse stuurman van het Nederlandse roeiteam vier+ onder de 23 jaar. “Ervaring opdoen”, noemt hij dat. Om daarna toe te treden tot het vlaggenschip van de senioren: Holland Acht. Goud halen op de Olympische Spelen van Londen in 2012 is zijn ultieme doel.

De derdejaars studenten Biomedische Technologie uit Veldhoven kan uren praten over roeien. Over klootjes, riggers en puntje-kontje. Hij streelt met liefde de strak gepolijste boten in de loods van Thêta aan het Eindhovens Kanaal. “Gele Empachers, de beste van allemaal. Sommige kosten wel veertigduizend euro.”

Tijdens de introdagen aan de universiteit was Hummelink meteen verkocht. Het eerste studiejaar zat hij zelf nog aan de boordriemen. Nu sporadisch, want zijn talenten liggen meer op het mentale dan het fysieke vlak. De ooit verdienstelijke voetballer van Marvilde fietst dagelijks van zijn ouderlijk huis naar de TU/e, naar de Thêta-loods en weer terug. En elke ochtend rent hij een half uur: “Tegen de astma.” De aandoening verklaart ook zijn lichte postuur. “Mijn longen vreten energie en zorgen voor een hoge verbranding.” Boterdieet, zweettesten. Zijn ouders probeerden van alles. Het zette allemaal weinig zoden aan de dijk. Hummelink is zoals hij is: een klein rap manneke. Op school werd hij wel eens gepest. “Maar ik was de slimste van de klas, kon goed sporten en had mijn weerwoord klaar. Ik ben daar alleen maar sterker uit gekomen.”

Tussen de boomstammen van Thêta lijkt hij verdwaald in het bos. Maar bij de roeivereniging voelt hij zich thuis. Waardering als een warm bad.

Het geheim van de stuurman? Die stuurt niet, maar jut de boel op, met zijn stem het slagentempo dicterend. Iedere stuurman heeft zijn eigen woordenschat, volume en ritme. Hummelink: “Boouw één, boouw twee, boouw drie.” En voor korte slagen? “Tik één, tik twee, tik drie.” Twee kilometer roeibaan, vijf minuten lang. Geen brute schreeuwlelijk, maar opgewonden souffleur. Met striemende stem verdeelt hij de rollen tussen de bonkers, de zwoegers, de mastodonten in het vooronder. “Het ritme is belangrijk. Iedereen moet tegelijk hetzelfde doen. Als stuurman probeer je de kleine verschillen glad te strijken. Zonder te gillen, anders luistert niemand. Aan het einde van een wedstrijd ben ik mentaal helemaal op.”

Stuurmannen moeten minimaal 55 kilo wegen tijdens een wedstrijd. Terwijl de concurrentie lijnt, krijgt Hummelink extra gewichten van de kamprechters om de limiet te halen. Voor de weging drinkt hij daarom zoveel mogelijk water.De vloeibare ballast loost hij vlak voor het startschot weer snel. “Scheelt toch weer gewicht en kostbare tijd.”

De Veldhovense kapitein drijft op talent. Als volslagen onbekende lanceerde hij zich binnen de nationale vier+, allemaal jongens uit de Randstad. Enkele weken geleden, na een eerste krachtmeting, was er geen twijfel: met de vliegende Brabander aan boord lonkt in juli een topklassering op het WK in Tsjechië.

‘Aik’ noemen ze hem, omdat hij altijd in afgeknepen Brabants ‘aigelik’ zegt. En dat ‘eigenlijk’ klinkt voor anderstaligen als ‘aik’. Vandaar. Aik is een autodidact. Toen hij bij Thêta kwam, was er niemand om van te leren. Natuurlijk, hij heeft veel opgestoken van de coaches die aan wal meefietsen. Maar dat is heel wat anders dan bij elkaar geharkt zitten in een drijvende naald. En die ouderwetse toeter voor de muil? Lachend: “Nee, nu gebruiken we microfoontjes en luidsprekers. Op de Amsterdamse Bosbaan kreeg ik van het publiek laatst een mooi compliment. Ik was zelfs in baan drie, midden op het water, luid en duidelijk op de kant te horen.”/.
Interview/Marc Hummelink door Frits van Otterdijk
Foto/Bart van Overbeeke