spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Je moet heel open kijken, alle opties meenemen”
17 september 2009 - Het eerste jaar verliep nog niet helemaal naar wens, maar intussen heeft Piet Suijkerbuijk zijn draai helemaal gevonden. Bij studievereniging VIA Stedenbouw heeft de student momenteel twee functies, die hij met veel plezier vervult.
Suijkerbuijk (Bergen op Zoom, 1987) is vierdejaars, terwijl hij voor het vijfde jaar bij Bouwkunde studeert. “In het begin is het erg wennen: je moet anders studeren, deadlines overlappen elkaar en ook het ontwerpen moet je echt leren. Als je een project niet haalt, lig je meteen een half jaar achter. Ik heb er in het eerste jaar twee gemist, vandaar.”

Hij koos als één van de weinigen voor de richting Urban Design en Planning. Suijkerbuijk: “Zeg maar gewoon Stedenbouw, hoor. Ik vind het leuk om creatief te zijn en dingen te ontwerpen, zeker in combinatie met uitgebreid onderzoek naar de situatie en de omgeving, zoals bij Stedenbouw. Je moet heel open kijken, alle opties meenemen. Wat je maakt, moet je heel goed onderbouwen. Bij je presentatie moet alles wat je beweert, kloppen.”

Wat dat laatste betreft kan hij nog profiteren van zijn lidmaatschap van de Engelstalige debatclub op de middelbare school. Hij is dan ook niet bang om voor een grote groep te praten. “Dat gaat me redelijk af, ik kan dan wel rustig blijven. Behalve als je je ontwerp niet echt goed vindt, dan ben je toch bang dat je daar opmerkingen over krijgt.”

Nadat hij vorig jaar mee ging met een excursie naar Florence, werd hij gevraagd voor de organisatie van het symposium ‘24 uur in de stad’, over flexibel ruimtegebruik in de stad. De wedstrijd die hieraan verbonden is, is gebaseerd op een fictief scenario: in de toekomst staat half Nederland onder water en de ene helft van de bevolking moet ondergebracht worden bij de andere. Daarvoor moet, op een goede en verantwoorde manier, van alles bedacht en geregeld worden: nieuwe huizen, stedenbouwkundige aanpassingen, enzovoorts.

“We nodigen een breed forum van sprekers uit: vertegenwoordigers van de gemeente, architecten, stedenbouwkundigen, hoogleraren. Peter De Bois, hoofdredacteur van het tijdschrift ‘Vitale stad’, heb ik zelf benaderd. Hij was heel enthousiast over het idee; dat maakt het dan leuk om te doen. Juist door het contact met bedrijven en sponsors leer je een heel andere wereld kennen en merk je hoe zij tegen dingen aankijken.”

Vervolgens vroeg het bestuur van VIA of hij voorzitter van de activiteitencommissie wilde worden. Suijkerbuijk zei ja. “Waarschijnlijk hebben ze me gevraagd omdat ik altijd enthousiast ben over dit soort dingen. En omdat het opvalt als je iets buiten je studie doet, zeker bij Stedenbouw, waar niet zoveel studenten rondlopen. Vorige week was de eerste vergadering en toen was ik wel wat zenuwachtig. Ik kreeg bij de voorbereiding wel hulp van het vorige bestuur. Dus je maakt de agenda, denkt wat er besproken moet worden en wie wat zou kunnen doen. Maar de eerste keer vergeet je natuurlijk toch het één en ander, zoals de agenda doornemen of de lopende activiteiten bespreken. Maar ze accepteerden me als voorzitter en in grote lijnen ging het gelukkig prima. Je bent toch benieuwd of je het goed doet. We zijn ook wel ambitieus. We willen nu nog een meerdaagse excursie regelen voor november, we gaan diverse lezingen organiseren en er is de presentatie van ons blad ‘VIAvia’. Verder wil ik de contacten met andere studieverenigingen op het gebied van stedenbouw intensiveren.”

Zijn weken zijn goedgevuld; gemiddeld is Suijkerbuijk aan beide commissies zo’n vijtien uur per week kwijt. Dus is hij ’s avonds en in de weekenden nog wel eens met het één en ander bezig. “Dat is niet erg, ik vind het plezierig om dit te doen. Ik woon nog thuis en als het hier laat wordt, kan ik altijd wel ergens blijven slapen - al doe ik dat ook weer niet ál te vaak, omdat het voor anderen vervelend kan zijn. Ik heb het afgelopen jaar wel gekeken naar kamers, maar dat is financieel toch niet zo aantrekkelijk: thuis wonen scheelt me maandelijks gauw tussen de honderd en tweehonderd euro. Bovendien bevalt het me daar prima. Het scheelt ook veel tijd, want ik hoef thuis niet zoveel te doen en in de trein kan ik goed lezen. En het geld dat ik ermee bespaar, besteed ik liever aan een extra excursie.”/.
Interview/Piet Suijkerbuijk door Gerard Verhoogt
Foto/Bart van Overbeeke