spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
24 september 2009 - Heeft Nederland te veel universiteiten? Ja en nee, luidt het diplomatieke antwoord. Wetenschappelijk Nederland spiegelt zich graag aan Amerika (VS). Laten we dat hier ook eens doen. De werkelijke vraag is dan: wat is eigenlijk een universiteit?

In de top 500 van de Academic Ranking of World Universities (ARWU) staan 159 Amerikaanse universiteiten, 42 Engelse (UK), 30 Duitse, 23 Franse en 12 Neder-landse - ik verklap niet wie er ontbreekt. Die 12 is natuurlijk heel veel. Immers, de VS heeft twintig keer zoveel inwoners als Nederland, Duitsland vijf keer en Frankrijk vier keer. Hebben we echt veel te veel universiteiten? In zekere zin -ik ben voorzichtig- is dat inderdaad zo. Dat hangt, zoals gezegd, af van de definitie van universiteit. Hoe doen we dat?

Bij de ARWU top 100 wordt het beeld bescheidener: Nederland 2, VS 54, UK 11, Duitsland 6 en Frankrijk 3. Het lijkt erop dat bij ontwikkelde landen bijna een derde van de universiteiten (binnen de top 500) tot de echte universiteiten behoort, dat wil zeggen tot de top 100. Onder de Amerikaanse universiteiten zijn 62 zogenaamde ‘research universities’, aangesloten bij de AAU (Association of American Universities); dat zijn, denk ik, in de VS de echte universiteiten. De meeste van deze instellingen zitten in de top 100 van de ARWU: 54 van de 62. Ik denk dat, ook in Europa, alleen universiteiten in de top 100 of top 150 tot de echte universiteiten gerekend moeten worden.

Op de AAU-universiteiten zitten ongeveer twee miljoen studenten. Verhoudings-gewijs zouden er in Nederland ongeveer honderdduizend ‘echte’ studenten moeten zijn, de helft van het aantal nu ingeschreven studenten, onder wie velen met een IQ onder de 115. Uit deze getallen blijkt dat Nederland hooguit vijf ‘echte’ universiteiten zou moeten hebben, bijvoorbeeld één technische universiteit en vier algemene, met gemiddeld twintigduizend studenten. Wie zullen we kiezen - we moeten ook denken aan de geografische spreiding: Eindhoven, Leiden, Amsterdam (1 maal), Utrecht en Groningen worden universiteit A, de andere instellingen krijgen een B-status. Helemaal niet erg: er zijn toch ook A- en B-hoogleraren, zij het dat daarbij B ‘hoger’ is dan A.

De A-universiteiten mogen wel wat groeien, zodat, tot tevredenheid van collega Steinbuch (Cursor 1), de TU/e in 2020 twee keer zo groot kan zijn als nu.

Fred Steutel