spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

‘Verloving’ FOM en TU/e
Van kasteel naar campus

25 maart 2010 - Blijdschap en opwinding aan de TU/e. De Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) blijkt de TU/e-campus als de beste locatie te zien voor de huisvesting van het nieuwe FOM-instituut voor energieonderzoek. De twee tortelduifjes werken momenteel de huwelijkse voorwaarden uit en maken plannen voor de toekomst.

De komende weken onderhandelt de TU/e met FOM. Inzet is de verhuizing en uitbreiding van het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen. ‘Physics for Energy’ wordt de slogan van het nieuwe instituut. De besprekingen zullen over geld gaan, over voorzieningen en natuurlijk over gezamenlijk onderzoek. Misschien dat binnenskamers de messen worden geslepen, maar de onderhandelaars geven vooralsnog de indruk op een roze wolk te zitten. TU/e-rector Hans van Duijn en FOM-directeur Wim van Saarloos spreken beiden enthousiast over ‘de verloving’.

Vijf partijen -Universiteit Twente, de UvA en de VU samen, de TU Delft met Universiteit Leiden, de Universiteit Utrecht en de TU/e- hadden bij FOM een bieding neergelegd, maar FOM gaf vorige week aan voorkeur voor Eindhoven te hebben. “Nu werken we de huwelijkse voorwaarden uit”, aldus Van Saarloos. Van Duijn kijkt peinzend bij de vraag wat daarbij de pijnpunten zullen zijn. “Die zie ik niet. Ik heb er alle vertrouwen in.”

Als het inderdaad zo soepel loopt, wordt het ‘huwelijk’ in mei door NWO en de Raad van Bestuur van FOM goedgekeurd. Dan zal het FOM-instituut over vier of vijf jaar intrekken in een nieuw gebouw achter de natuurkundefaculteit. Mogelijk onder de naam FIER - FOM-Institute for Energy Research.

Het energieprobleem is here to stay, aldus hoogleraar Plasma & Materials Processing Richard van de Sanden, de inhoudelijke kartrekker van het Eindhovense bod op FOM. “De universiteit ziet energie als belangrijk thema en heeft net het Eindhoven Energy Institute opgericht. Wat is er dan mooier dan een FOM-instituut op de campus dat ook energie-onderzoek doet?”

De verhuizing van een compleet natuurkunde-instituut is een zeldzaamheid. Het afbreken en weer opbouwen van de opstellingen wordt een ingewikkelde en dure klus. FOM schatte de bouwkosten voor een nieuw laboratorium in 2007 alleen al op vijftig miljoen euro, exclusief de grond. Daar komt de verhuizing en het sociaal plan bij. Het grootste deel van die kosten komt voor rekening van FOM, NWO en hopelijk ook OCW, aldus Van Saarloos. De TU/e stelt gratis een stuk grond ter beschikking en het gebruik van voorzieningen als de bibliotheek, ict, cleanrooms, de technische diensten en parkeerruimte. “De universiteit biedt geen cash, dat zou het ministerie van OCW ook niet goedvinden. Maar de gemeente en de provincie zijn bereid bij te dragen”, vertelt Van Duijn. Het nieuwe instituut is namelijk niet alleen goed voor de uitstraling van de regio, het biedt ook werkgelegenheid. De rector wil niets kwijt over de hoogte van de bijdrage. Vermoedelijk gaat het om een paar miljoen euro.

De verplaatsing van FOM-Rijnhuizen uit Nieuwegein is regelmatig besproken. De kiem van de discussie is gelegd toen het FOM-bestuur in 1958 voor het statige landgoed Rijnhuizen koos. Het alternatief was de aankoop van een stuk grond in de Johannapolder, naast het nieuwe terrein van de Universiteit Utrecht - nu de Uithof. De eerste directeur van het instituut, Kees Braams, schreef het bestuur dat Rijnhuizen een prachtig, representatief terrein was, maar dat het wel ver van de universiteit lag. ‘Daardoor zal het minder makkelijk zijn om hoogleraren en studenten van de Universiteit bij het FOM-project te betrekken. Vooral de ongeorganiseerde, incidentele contacten, waardoor een klein researchcentrum kan profiteren van een groot, worden door de afstand bemoeilijkt’, aldus Braams destijds.

De ‘ongeorganiseerde, incidentele
contacten’ van Braams heten in 2010 ‘synergievoordelen’, maar zijn analyse staat nog recht overeind. “Huisvesting op de campus zal de synergie tussen de universiteit en het instituut versterken”, voorspelt Van de Sanden. “Het nieuwe instituut zal profiteren van de bredere onderzoeksomgeving”, zegt FOM-directeur Van Saarloos. “Ze zitten straks ook dichter op de studenten”, aldus Van Duijn.

De twee verloofden werken nu al nauw samen op het gebied van kernfusie, plasmafysica en dunne lagen. Maar volgens Aart Kleyn, directeur van FOM-Rijnhuizen, heeft de verhuizing pas meerwaarde als er gemeenschappelijk nieuwe onderzoeksthema’s worden ontwikkeld. “Waarom zou je naast je zuster gaan wonen, als je haar toch al heel vaak ziet? Het gaat niet om wat we al samen doen, maar wat er bij komt als je zo dicht bij elkaar zit.” Hoe dat gezamenlijk onderzoek vormt krijgt, is nog niet duidelijk. Mogelijk brengt de TU/e hoogleraren onder bij het instituut of komt er een gezamenlijke onderzoeksgroep.

Ook de nieuwe thema’s van het onderzoek van het FOM-instituut voor energieonderzoek staan nog niet vast. Van de Sanden noemt zonnecellen, solar fuels, energieconversie en batterijtechnologie als mogelijkheden. In ieder geval zullen kernfusie en plasma-onderzoek een belangrijk thema blijven. Dat is waar FOM-Rijnhuizen voor is opgericht. Eind jaren vijftig werd het onderzoek naar kernfusie vrijgegeven: Engeland, Amerika en de Sovjet-Unie waren er geen van allen in geslaagd een fusiereactor te bouwen. Nederland stapte in en richtte in 1958 het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen op. Maar een plasma van 150 miljoen graden Celsius zwevend opsluiten bleek een heksentoer. In Zuid-Frankrijk wordt nu pas ITER gebouwd, de eerste reactor die netto energie op moet leveren. FOM-Rijnhuizen doet onder meer onderzoek naar hittebestendige wandmaterialen voor fusiereactoren en diagnostieken om het hete fusieplasma door te meten.

Eind jaren negentig verbreedde FOM-Rijnhuizen zijn werkterrein. Het instituut bouwde de infraroodlaser FELIX en begon met onderzoek naar optica voor extreem ultraviolet licht. Tegenwoordig maakt het instituut de beste spiegels voor dit golflengtegebied. Deze worden door het Veldhovense hightechbedrijf ASML gebruikt in hun nieuwste chipmachines. Dit onderzoek komt mee naar Eindhoven. De infraroodlaser niet, die gaat naar de Radboud Universiteit Nijmegen.

FOM wil vanuit Eindhoven ook een coördinerende rol spelen in het nationale energie-onderzoek, zoals het FOM-instituut Nikhef dat doet voor hoge energiefysica. Van Saarloos wil een energieweb weven met onderzoekers op locatie medewerkers van het energie-instituut die bij universiteiten of bedrijven zijn gehuisvest.

Het verhuizen van FOM-Rijnhuizen is niet te vergelijken met het verhuizen van een universiteitslaboratorium. Het instituut doet onderzoek dat voor universiteiten een maatje te groot is. Zo heeft FOM-Rijnhuizen net Magnum-PSI gebouwd, een experiment om de interactie tussen hete plasma’s en materialen te bestuderen. Het apparaat vult een hele hal. “Die opstelling verhuis je niet in een week”, zegt directeur Kleyn met gevoel voor understatement. Hij vertelt dat de beslissing van het FOM-bestuur om te verhuizen als een bom is ingeslagen bij het personeel. “De wetenschappelijke staf ziet het genuanceerd, zij zien ook de voordelen. Maar voor de rest van het personeel spelen vooral de praktische consequenties. De helft van de medewerkers komt nu op de fiets”, vertelt directeur Kleyn.

Het is het FOM-bestuur dat de beslissing neemt het instituut te verplaatsen, niet de directeur van FOM-Rijnhuizen. Kleyn ziet het opbouwen van een FOM-instituut voor energie-onderzoek als zinvol, maar voor hem was de noodzaak van verplaatsen minder evident. “Veel hangt af van de uitwerking. Je kunt dit heel verstandig implementeren, of minder optimaal. Los van de toekomstplannen is het van groot belang wat het budget voor de verhuizing zal zijn - en dat is op dit moment nog helemaal niet duidelijk.” Bij Kleyn geen beeldspraak over verloven of trouwen; het FOM-bestuur en de TU/e zien een prachtige toekomst voor een nieuw instituut, maar hij ziet ook de lastige periode die zijn personeel tegemoet gaat./.

 

FOM-Rijnhuizen in cijfers

FOM-Rijnhuizen is geopend in 1959. Er werken 160 medewerkers en 35 gastonderzoekers. Het budget was in 2009 14 miljoen euro. Het instituut heeft 4 afdelingen: plasmafysica, plasma-wand-interacties, nanolagen oppervlakte- en interfacefysica en productie en gebruik van terahertz-straling.

FOM/Anouck Vrouwe
Illustratie/
Jeannette Bos