spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


Siliciumdeeltjes van enkele nanometers groot kunnen zonnecellen een stuk efficiënter maken.
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Zicht op veilig straatlicht

27 mei 2010 - Het gevoel van veiligheid op straat hangt sterk af van het aanwezige licht en de lichtdynamiek. Hoe dit precies werkt, wordt de komende jaren uitgezocht in een licht testbed aan de TU/e. Hierin werken onderzoeksgroepen van onder anderen Yvonne de Kort (IE&ES) en Gerrit Kroesen (TN) samen met Philips Lighting. “Een intelligent buitenverlichtingsysteem weet dat een bezopen vent een andere behoefte aan licht heeft dan een oude van dagen.”
Gerrit Kroesen, Marco Haverlag en Yvonne de Kort. Foto: Bart van Overbeeke

De lantaarnpalen aan De Zaale hebben dit voorjaar een extra verlichtingselement gekregen bestaande uit twaalf Philips City Soul LED armaturen van 106 W (4000K neutraal wit licht) die individueel vanuit N-laag te bedienen zijn. Hiermee ontstaat een testomgeving voor een intelligent buitenverlichtingsysteem. “Je wilt een straatverlichting die zich aanpast aan de behoeften van de verkeersdeelnemers zodat zij zich veilig en comfortabel voelen. Bijkomend voordeel is dat er energie bezuinigd kan worden omdat de lampen niet branden wanneer dat niet nodig is”, zegt prof.dr.ir. Gerrit Kroesen. Het licht testbed heeft tot doel een intelligent buitenverlichtingsysteem te ontwikkelen dat adequaat reageert op de actuele toestand en zich instelt op de situatie zoals die twee seconden later zal zijn.

“Het is triviaal om te meten hoe snel iemand zich voortbeweegt. Maar als iemand twee kilometer per uur loopt, dan is het interessant om te weten of het een oude van dagen is, een bezopen vent of een moeder die een kinderwagen voortduwt. Want dat heeft invloed op de behoefte aan licht.” Prof.dr.ir. Marco Haverlag van Philips Lighting, en deeltijd hoogleraar bij Technische Natuurkunde, vult aan: “De uitdaging zit erin het lichtsysteem hierop te laten reageren. Wat er nu mogelijk is, is dat er een sensor aan een lichtmast hangt die constateert of er iemand aankomt. Zo ja, gaat hij aan, zo nee, blijft hij uit. Het blijkt dat dit soort systemen onacceptabel zijn voor de mensen die in de omgeving wonen en voor de verkeersdeelnemers.”

Kroesen herinnert zich -lachend- een test van een andere onderzoeksgroep. “De lantaarnpalen langs een polderweg waren zo ingericht dat door iedere fietser die over de weg reed de verlichting aan ging op het moment dat hij of zij langs de paal reed. Eén voor éen, dus. Dit project hebben ze na een half jaar stopgezet omdat het bijzonder onveilig aanvoelde. Iemand met kwaad in de zin hoefde bij wijze van spreken maar af te wachten waar de lamp aanging. Struikrovers zagen de slachtoffers al lang van te voren aankomen.” Nu heeft de GTD een sensorbox in constructie waarmee verkeersdeelnemers gedetecteerd kunnen worden met microfoons, camera’s, passieve infraroodstraling, radar en ultrageluid.

Het wegverlichtingsonderzoek is geaccepteerd als onderdeel van een Kenniswerkers project. Philips Lighting diende het totale project in, en de onderzoeksgroepen van Kroesen (Technische Natuurkunde), prof.dr.ir. Jan Bergmans (Electrical Engineering), prof.dr. Cees Midden (IE&IS) en prof.dr. Johan Lukkien (Wiskunde & Informatica) participeren daarbinnen in het deel rondom wegverlichting.


Het extra verlichtingselement in de lantaarnpalen aan De Zaale.
Foto: Bart van Overbeeke

Bij dit project is het niet alleen belangrijk om verkeersdeelnemers te detecteren, wat mensen acceptabel vinden, speelt minstens zo’n grote rol. Het perceptieonderzoek is in handen van de groep mens-techniek-interactie van de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences (IE&IS). Universitair docent dr.ir. Yvonne de Kort onderzoekt met haar mensen hoe steeds complexere producten door gebruikers ontvangen en beleefd worden. “Je kunt wel een dynamisch lichtsysteem bedenken dat energie bespaart, maar dat gaat alleen maar werken wanneer mensen dit ook accepteren.” Ze vertelt over de invoering van spaarlampen, waar dit aspect onvoldoende aandacht heeft gehad. “Het blijkt dat mensen tegenwoordig hun spaarlampen langer laten branden, op meer plekken, omdat zij denken dat dat nu geen energieverspilling meer is.”

Haar groep zoekt naar manieren om intelligente straatverlichting zodanig te implementeren dat mensen zich wel veilig voelen. De eerste studie met proefpersonen is deze maand begonnen. Jonge vrouwen die minder bekend zijn op de campus staan op een plek op De Zaale waar zij de weg van twee kanten kunnen overzien met verschillende lichtscenario’s. Eerst moeten zij aangeven aan welke kant zij zich het veiligst voelen, daarna krijgen de vrouwen vragen als: Hoe ver kun je zien? Kun je inschatten of er mogelijke belagers zijn? Kun je hier vluchten? In een tweede studie, waarin ook mannen meedoen, lopen proefpersonen driemaal een parcours langs De Zaale met een iPod touch in de hand. Met een duimbeweging kunnen zij daarop continu hun gevoel van onveiligheid aangeven. Anderen hebben een stressballetje in hun hand dat kan meten hoe hard erin geknepen wordt, wat intuïtief iets zegt over angstgevoel. “Naast deze subjectieve gegevens krijgen we objectieve resultaten uit fysiologische metingen. Tijdens de wandeling meten we de hartslag en de huidgeleiding. Op de vingers komen sensoren die door geleiding de zweetproductie in de hand meten, een indicator voor opwinding (bijvoorbeeld angst)”, zegt De Kort. In een van de -statische- scenario’s staat de proefpersoon in het donker en kijkt uit over een steeds feller verlicht straatdeel. Daarvan verwacht De Kort dat het als veilig wordt ervaren. “Mensen willen kunnen zien, maar niet gezien worden.”

Deze eerste studies zijn de basisblokjes die nodig zijn om een intelligent lichtsysteem te ontwikkelen, benadrukt De Kort. De volgende stap -in oktober- is onderzoek waarbij proefpersonen een daadwerkelijk dynamisch systeem ervaren. Nog later komt een combinatie van weggebruikers in zicht. “Hoe zal het gaan wanneer een fietser en auto tegelijk om licht vragen? Deze ingewikkelde vraag, met complexe techniek en een nog grotendeels onbekende psychologische mechanismen, is voer voor een meerjarenplan.” (NS)/.