spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Wherever I lay my hat, that’s my home

1 juli 2010 - Wat betekent ‘thuis’ voor jou en welke gevoelens roept het bij je op? Studium Generale vraagt medewerkers en studenten hierover na te denken en hun gevoel hierover in een kunstwerk of filmpje te verwerken. Cursor vroeg vier internationale medewerkers en studenten naar hun ‘thuisgevoel’.
Evert Cornelissen voelt zich zowel in België als in Nederland thuis. Hier staat hij in De Bierprofessor.
Foto: Bart van Overbeeke

“De mate van individuele vrijheid in Nederland is ‘mind dazzling’’

Als hij zegt dat hij naar huis gaat, bedoelt Evert Cornelissen (23) dat hij naar zijn ouders in het Belgische Genk gaat. Wat niet wil niet zeggen dat hij zich meer thuis voelt in België dan in Nederland. Het is eerder uit Belgische gewoonte dat de student Scheikundige Technologie met ‘thuis’ refereert aan de plek waar zijn ouders wonen.

“Nederlanders wónen op kamers, en in België zítten we ‘op kot’. Belgische studenten gaan wekelijks naar hun ouders.” Het is maar één van de vele cultuurverschillen die Evert tussen Nederlanders en Belgen heeft ontdekt, sinds hij in september 2007 de zestig kilometer overbrugde tussen Genk en Eindhoven. Evert had zijn bachelor in de Scheikunde in Hasselt afgerond en wilde meer met zijn bovenmatige interesse voor stromend water doen. De TU/e zou daar de juiste universiteit voor zijn, dacht hij. Bovendien wilde hij wel eens zien ‘hoe groen het gras aan de overkant is’. Hij heeft amper aanpassingsproblemen gehad, maar ziet wel allerlei verschillen tussen de buurlanden. “De individuele vrijheid die je in Nederland hebt is ‘mind dazzling’. Dat je hier een jaar lang bestuur kunt doen en niet hoeft te studeren. Ik moest aan de vrijheid wennen, maar ben er nu voorstander van.”

Gevraagd naar wat hij het meest mist van zijn geboorteland, hoeft Evert niet lang na te denken. “De mate van belangrijkheid die mensen hechten aan smaak.” Hij verduidelijkt: “In Nederland zeggen ze dat ze luxe hebben gegeten, in België dat ze lekker hebben gegeten. Nederlanders lijken het belangrijker te vinden of ze waar voor hun geld hebben gekregen dan of het kwalitatief goed was.” Wat hij hier in Nederland en dan met name op het Stratumseind vindt ontbreken zijn ‘gezellige’ bruine cafés. “Alleen in De Bierprofessor voel ik me prima thuis. Daar gaat het niet alleen om liters bier drinken, maar juist om gezellig samen zijn met vrienden. In België vind je veel meer van dat soort kroegen.”

Op zijn kamer hangen een grote Belgische vlag en een Vlaamse en Limburgse leeuw - “Belgen hebben een gelaagde persoonlijkheid”. Een oranje shirt aandoen kost hem echter ook geen probleem. Al met al voelt hij zich een mengeling tussen twee nationaliteiten. Maar bovenal is hij Limburger. “Ik loop liever in Maastricht dan in Brugge. Ik houd van de gemoedelijkheid en gastvrijheid van de Limburgers. Je hebt er alles wat nodig is om goed te leven. Mooie natuur, lekker bier…” Met voetbal, dan is hij voor de Rode Duivels. Dat dan weer wel.

 

“You have to make yourself at home”


Eric Okyere zag in de winter van 2007/2008 voor het eerst van zijn leven sneeuw.

Eric Okyere (33), postgraduate Design Engineer bij Wiskunde & Informatica, mist Ghana. Hij mist de feesten met zijn vrienden. De gezellige momenten aan de bar. De gesprekken met zijn familie, met zijn zus Dorothy wisselde hij altijd de laatste nieuwtjes uit. Ook mist hij het eten.

Zijn ogen glanzen als hij het heeft over fufu (puree gemaakt van bakbanaan of cassave) met geitensoep of plantain (type banaan) met yam (wortelknol). In de Afrikaanse winkel in Eindhoven kan hij de ingrediënten kopen, maar dan smaakt het tóch anders. Het feit dat hij niet voor een taxi hoeft te bellen, maar er gewoon één op straat kan aanhouden. Een cultuur die hij helemaal begrijpt en waarin hij volledig kan participeren. Thuis is nog altijd Ghana, zijn geboorteland. Hij heeft er mooie herinneringen aan. Eric ziet zichzelf nog zo rondlopen op de cacaoplantages in zijn geboorteplaats Sunyani, Brong Ahafo. Als kind keek hij graag naar voetbal, maar studeren kreeg altijd voorrang. “Je moet een balans vinden tussen leuke dingen doen en met je neus in de boeken zitten.” In zijn jeugd zocht hij bewust naar een goed rolmodel, dat hij vond in een oudere jongen die een nationale quiz op tv won. Jaren later won Eric dezelfde quiz. Hij is nog altijd bevriend met zijn ‘rolmodel’. Hij is blij met Skype, waarmee hij via het internet contact kan onderhouden met deze en andere vrienden, en vooral ook met zijn familie.

Hij vertrok uit Ghana om zijn cv een boost te geven en kwam via het Erasmus Mundus-programma in 2007 in Nederland terecht. En in Nederland is hij allesbehalve ongelukkig. Voor het eerst van zijn leven zag Eric in de winter van 2007/2008 sneeuw - een bijzondere ervaring. Sommige cultuurverschillen verbijsterden hem. Dat mannen niet alles voor vrouwen betalen bijvoorbeeld. “Maar dat is in feite beter”, vindt hij. “Het zorgt er ook voor dat vrouwen zelfstandiger zijn.” Eric vindt het fijn dat het contact aan de universiteit zo laagdrempelig is. “Je kunt een professor met de voornaam aanspreken en gemakkelijk een afspraak maken.” Hij ziet het als voordeel dat hij allerlei mensen ontmoet en onderstreept het belang om je aan te passen. “You have to bridge the gap”, en “you have to make yourself at home”, verklaart hij.

 

“There are only challenges, no difficulties”


Elena met haar vader bij het historisch museum in Moskou

Hoe huur je een auto? Hoe werkt de gasinstallatie? Wat bedoelen Nederlanders met ‘twee halen, één betalen’? Waarom moet je naar de huisarts toe en komt hij niet bij je thuis? Over duizend-en-één Nederlandse gewoontes heeft de Russische Elena Lomonova (50) zich al verwonderd. “Ik moest helemaal vanaf nul beginnen.”

Prof.dr. Elena Lomonova, hoogleraar bij Electrical Engineering, kwam in 1994 voor het eerst naar Nederland. In haar moederland zag ze geen mogelijkheid meer om op academisch niveau te werken. In 1998 kwam ze met haar zoon naar Nederland. Pas in 2000 werd de familie weer herenigd, toen haar man ook overkwam. Uit Moskou nam ze weinig mee, haar huisraad gaf ze weg. “Russen hechten niet zozeer aan materiële zaken”, verklaart de Russin nuchter. In Nederland moest ze alles opnieuw leren. Maar, zegt ze met een glimlach: “there are only challenges, no difficulties”.

Waar ze zich nog altijd over verbaast, is dat Nederlanders niet als vanzelfsprekend hulp aanbieden. “Dan zie ik iemand op het station met koffers zeulen. Dat zou in Rusland nooit gebeuren.” Lomonova heeft ook aan het individualisme moeten wennen. “In Rusland zijn de sociale bindingen erg sterk, ook tussen vrienden. Privacy, dat kennen we niet.”

Nog zoiets geks voor Lomonova: “In Nederland moet je afspraken maanden van tevoren inplannen. In Rusland kun je iemand ’s ochtends bellen om te vragen of ie ’s middags op je feest komt.” Hoewel Nederlanders er vaak van beticht worden te direct te zijn, vindt Lomonova juist dat ze wel wat meer open kaart mogen spelen. “Nederlanders vermijden conflicten. Russen zijn explosiever, zeggen alles wat ze vinden.”

Ondanks alle verschillen is Lomonova zich steeds meer thuis gaan voelen in Nederland. “Naarmate ik ouder word, mis ik steeds minder van Rusland. Een paar jaar geleden kon ik bijvoorbeeld nog verlangen naar een typisch Russische barbecue met gitaren en muziek. Nu heb ik dat niet meer.” In Moskou voelt ze zich inmiddels een vreemde. “Er is veel veranderd. Het is een heel drukke en snelle stad geworden. Ik mis de stilte van Nederland als ik er ben.”

Wat moeilijk blijft, is het feit dat haar vader zo ver weg woont. “Onze zielen zijn sterk met elkaar verbonden. Ik ben net als hij professor geworden. Ik geloof dat hij trots op me is. We hebben ermee moeten leren omgaan dat we elkaar weinig zien.” Ze draagt haar afkomst nog altijd met zich mee, maar draagt Nederland een warm hart toe. “Weet je, ik hou van Nederland. Rusland is mijn moederland en Nederland mijn vaderland.”


“Nu zie ik pas hoe rijk onze cultuur is”


Windi (linksboven) bij de bruiloft van haar zus Dhini.

Ze moest er haar geboorteland voor verlaten om het zich te realiseren: Indonesië is toch wel erg mooi en heel divers. Windi Winasti (24), masterstudent Operations Management and Logistics, is nu een jaar in Nederland. Ondanks het gemis van familie, heeft ze nog lang niet genoeg van ons kikkerlandje.

“Ik realiseer me nu pas hoe rijk onze cultuur is”, vertelt de op Sumatra geboren Windi. “Ik had altijd een hekel aan de plek waar ik ben opgegroeid. Riau is een echte industriestad. Nu zie ik pas hoe gezellig het daar was.” Licht weemoedig vertelt ze over de speelplek die haar vader in de tuin creëerde. Van de plek waar ze later woonden, kan ze zich nog goed herinneren hoe ze wakker werd van het geluid van apen. Niet voor niets heeft ze tegen haar jongere zus Dilla gezegd dat ze enorm van Indonesië moet genieten. Windi liet zichzelf altijd op de foto zetten, nu wilde ze dat ze meer foto’s van de omgeving had. “Ik heb aan een vriendin gevraagd om foto’s van een tempel te sturen bij een toeristische plek waar ik geweest ben. Nu besef ik pas hoe mooi die plek is.”

Windi moest erg wennen aan de eetcultuur in Nederland. “Ik heb er nog altijd moeite mee om ’s middags brood te eten. Soms zijn er geen andere mogelijkheden, maar als het even kan, eet ik rijst.” Via het internet vond ze uiteindelijk Engelse en Nederlandse benamingen voor typisch Indonesische ingrediënten, zodat ze ze in Nederland kon zoeken. Vooral het fruit mist de Indonesische enorm. Ze kijkt genietend als ze de Durian beschrijft, een smaakvolle en zoete fruitsoort. Helaas heeft ze die hier nog niet gevonden.

Eind vorig jaar zag ze haar familie weer even, toen haar oudere zus Dhini trouwde in Indonesië. In oktober gaat ze er weer heen, om haar neefje of nichtje te zien. Via e-mail, sms en telefoon houdt ze volop contact met haar familie. “Ik houd van ze, meer dan wat ook in de wereld. Maar ik mis ze niet constant, want ze zijn er altijd. Familie gaat nooit weg, de band blijft.”

Ze vindt het heerlijk om in Nederland in de frisse buitenlucht te fietsen. “In Indonesië is er veel luchtverontreiniging. Ik heb hier stukken minder last van mijn astma.” Een ander positief punt: “Ik kan helemaal mezelf zijn. In Indonesië is meer sociale controle.” Voorlopig blijft ze nog, want ze is hier nog lang niet uitgekeken.


Wedstrijd Back Home, Studium Generale

Welke associaties heb jij met ‘thuis’? Wat voor gevoelens krijg je daarbij? Studium Generale (SG) roept medewerkers en studenten op om een filmpje, een tekening, schilderij of foto’s te maken waarin ze hun thuisgevoel visualiseren. Voor de beste drie creaties ligt 250, 100 en 50 euro klaar. Volgens dr. Lucas Asselbergs, hoofd SG, is de wedstrijd Back Home goed in het kader van internationalisering. “Het is een uitnodiging om van elkaar te kunnen leren. De versmelting van kennis en achtergronden is boeiend. Wat mij betreft mogen er inzendingen van mensen uit Ohé en Laak komen of van de andere kant van de wereld. Het kleine heimwee is net zo interessant als het grote.” Joost van Esch, student Industrial Design, is van plan om aan de wedstrijd mee te doen. “Ik kom uit Schijndel en zit in Eindhoven op kamers. Thuis is in principe bij mijn ouders, maar mijn kamer in Eindhoven is ook een thuis. Ik wil iets maken waarin ik de samenhang tussen bij mijn ouders zijn, op kamers zijn en studeren verbeeld.”/.

De inzendingen moeten voor 10 september binnen zijn bij SG. Voor meer informatie en aanmelden, zie www.tue.nl/sg. In november worden de inzendingen tentoongesteld.

Tekst/Judith van Gaal