spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Lezingenreeks UvT-hoogleraar Corien Prins ‘Who’s in control?’
Baas over je eigen gegevens

1 juli 2010 - Sensoren die Benetton in kleding aanbrengt, om bij te houden hoe vaak en waar een jurk gedragen wordt. Een politieonderzoek dat start bij de bio-bank van het AMC. Of criminelen die met je persoonsgegevens aan de haal gaan. Het zijn geen paranoïde overpeinzingen, maar voorbeelden uit de lezingenreeks ‘Who’s in control?’ die prof.dr. Corien Prins dit najaar aan de TU/e geeft.

Met haar interactieve lezingen wil Prins, lid van de wetenschappelijke raad voor regeringsbeleid (WRR) en hoogleraar Recht en Informatisering aan de Universiteit van Tilburg, studenten inzicht wil geven in maatschappelijke implicaties van de introductie van nieuwe technologie, op het gebied van ict, bio- en nanotechnologie en ambiënte omgevingen, waarbij virtuele informatie op de omgeving wordt geprojecteerd.

Prins: “Bij nieuwe technologie, waaronder internet en in het bijzonder sociale media, zoals YouTube en Hyves, lijkt het of individuen meer controle krijgen doordat ze zelf informatie kunnen publiceren en zelf kunnen bepalen welke informatie ze bekijken. Aan de andere kant zie je dat individuen juist de controle verliezen. Denk alleen al aan de toename van online identiteitsdiefstal.”

Een van de ontwikkelingen die Prins bespreekt, zijn nieuwe technologische mechanismen die worden gebruikt om rechtsregels te handhaven en wat voor invloed dat heeft op de mate van controle die je als individu hebt. “Een voorbeeld daarvan zijn Privacy Enhancing Technologies (PET). Hierbij worden rechtsregels als het ware rechtstreeks in de technologie ingebouwd. Je maakt een browser bijvoorbeeld zo dat niet automatisch je IP-adres wordt afgegeven. Toezichthouder College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) pleit voor PET.” Een ander voorbeeld is de kopieerbeveiliging, waarbij aanbieders via een softwareslot het illegaal kopiëren van auteursrechtelijk beschermd materiaal met technische middelen afdwingen.

Het doel van zulke nieuwe mechanismen is om de wet te handhaven. De wet vind je in het wetboek, een openbaar document. Ook in een contract of licentievoorwaarden kun je lezen wat er wel en niet is toegestaan. “Maar hoe transparant en controleerbaar is een kopieerbeveiliging eigenlijk? En hoe weet je welke keuzes daarachter zitten?”, vraagt Prins zich af.

Prins nodigt studenten uit na te denken over het controlevraagstuk op allerlei gebieden. Bijvoorbeeld als het gaat om dna-onderzoek. “Veel Nederlanders weten niet dat op het moment dat je bloeddonor bent of dat je als vrouw een uitstrijkje laat maken, of wanneer je een stukje huid laat onderzoeken, dat dit lichaamsmateriaal wordt bewaard en het in een databank terecht komt. Deze bio-banken worden in toenemende mate gekoppeld, het zogenoemde Parelsnoerproject. Uit die gekoppelde databanken kan allerlei informatie worden gegenereerd. Uit dat materiaal is bijvoorbeeld genetische informatie af te leiden. Maar wie is eigenlijk eigenaar van dat lichaamsmateriaal, van die stukjes huid, van dat bloed? En wie zit er op de controlerende stoel?”

Prins:“Niemand weet dat politie en justitie wettelijke bevoegdheid hebben om aan te kloppen bij een bio-bank met een opsporingsverzoek. We discussiëren over dna-databanken en vingerafdrukken, maar aan de achterkant, bij de medische bio-banken, staat de deur wagenwijd open.”

Als crimineel kun je dus maar beter niet meer naar de dokter gaan? Prins: “Als je het heel strikt bekijkt, kun je als onschuldige burger ook maar beter de dokter mijden als je niet in een politiedossier terecht wilt komen. Tijdens een opsporingsonderzoek begint de politie met een brede populatie om de crimineel te vinden. Ik denk dat daarom wel tachtig procent van de Nederlanders ergens in een politiedossier vermeld wordt als onderdeel van een zoektraject. Die gegevens worden soms ook langer bewaard.”

Het controlevraagstuk komt ook terug in de nanotechnologie, aldus Prins, “vooral omdat we het niet zien. Kledingfabrikant Benetton was bijvoorbeeld van plan om technologie in kleren toe te passen zodat ze konden zien hoe intensief een jurk wordt gedragen. Ze gingen nog niet zo ver dat ze met geodata wilden volgen waar de jurk wordt gedragen. Dertig jaar geleden zou ik zeggen, u bent paranoïde. Dat gaat niet gebeuren. Maar technisch is dit mogelijk. Sterker nog, ik beschrijf een eenvoudige variant. En heb je eigenlijk de keuze om je eraan te onttrekken als je niets met nanotechnologie te maken wilt hebben?”

Het vraagstuk ‘Who’s in control?’ zie je volgens Prins tenslotte in zogenoemde smart environments . “Mensen hebben niet alleen een mobiel, maar ook een portemonnee op zak. In toenemende mate heb ik daar kaartjes in zitten. Stop daar een RFID-chip in en mijn gangen zijn constant na te gaan.”

Prins wil studenten actief mee laten doen tijdens ‘Who’s in control?’. “Ik ga ze bijvoorbeeld de opdracht geven om op het gemeentehuis inzage in hun gegevens te vragen. Het antwoord krijgen ze waarschijnlijk niet omdat ambtenaren het zelf ook niet weten. Of ik laat ze een inzageverzoek doen bij Google. Ik wil ze zelf laten ervaren of ze al dan niet ‘in control’ zijn over hun persoonsgegevens.”

Prins: “Ik heb het altijd al een uitdaging gevonden om op het snijvlak van twee disciplines te werken, zowel in onderzoek als onderwijs. Ik wil studenten overtuigen dat het recht niet saai is en dat je er als het ware mee kunt spelen. We hebben dagelijks met recht te maken en de techniek wordt er voor een deel door gedicteerd. Zo heeft Facebook allerlei contractuele regels wat zij wel en niet met onze persoonsgegevens mogen doen. Het is allemaal recht.”

Dus voor technici is recht niet alleen belangrijk als het om patenten gaat? “Een belangrijk deel van ict-vindingen is helemaal niet patenteerbaar, omdat de meeste vindingen onvoldoende nieuw zijn”, legt Prins uit. ‘Nieuwheid’ in het octrooirecht wil zeggen dat je iets bijdraagt aan de mondiale stand van de technologie. Dat is een strenge toets. Bij software gaat het echter vaak om variaties op bestaande softwareprogramma's. Daarbij probeer je juist ook bij eerdere applicaties aan te sluiten zodat een eindgebruiker makkelijker met het programma om kan gaan. Je springt in op het succes van je voorganger. Binnen de ict ontleen je daarom veel meer bescherming aan het auteursrecht.”

Prins: “En bij auteursrecht denken studenten weer eerder aan het downloaden van muziek. Het is overigens een misverstand dat je geen muziek of tekst mag downloaden. Dat mag wel. Je mag alleen geen muziek zonder toestemming van de rechthebbende úploaden. Software vormt een uitzondering, dat mag je ook niet downloaden. Voor allerhande technische handelingen met verschillende media en auteursrechtelijk beschermde werken, gelden dus verschillende juridische regimes. En daarmee ook weer heel verschillende manieren van wettelijke controle. Maar de vraag is natuurlijk of er op internet überhaupt nog wel feitelijke controle op het kopieergedrag mogelijk is. Wellicht is het auteursrecht ten dode opgeschreven.”

Prins heeft een indrukwekkend curriculum vitae. Ze bekleedt vele bestuurlijke functies die min of meer zijdelings met haar vakgebied te maken hebben. “Ik vind dat we als wetenschappers een maatschappelijke opdracht hebben”, legt Prins uit. Daarbij wil ik mijn bijdrage niet beperken tot het publiceren van Engelstalige artikelen. Al kan ik maar tien burgers of studenten ervan overtuigen dat ze alerter moeten zijn als het gaat om hun persoonsgegevens. En dat ze daarin zelf een rol spelen.”/.

 

Lezingenreeks Who’s in Control?

Eindhoven University Lectures: ‘Technological Change: Who is in control?’ door prof.mr. Corien Prins in najaar 2010. De collegereeks wordt afgesloten met een lezing bij Studium Generale.

De lezingenreeks is onderdeel van de academisch vormende universiteitsbrede vakken waaruit derdejaars bachelorstudenten van alle TU/e-disciplines kunnen kiezen in hun minor.

Van de eerste lezingenreeks van Tijs Goldschmidt die dit jaar werd aangeboden, is onlangs een boekje verschenen met dvd.

Interview/Ingrid Magilsen
Foto/
Ton Toemen