spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


“Het leek me mooi als lichtgevende organismen iets visualiseren wat wij niet kunnen waarnemen”
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Faculteiten bundelen krachten in instituut voor intelligent licht
1 juli 2010 - Zat licht eens ‘gevangen’ in een gloeilamp; tegenwoordig kan het met led-technologie overal en op de meest uiteenlopende manieren worden toegepast. De consument is zich nog amper bewust van de eindeloze mogelijkheden die dat biedt. Binnen het Intelligent Lighting Institute bundelen zes TU/e-faculteiten hun krachten op het gebied van nieuwe intelligente toepassingen van licht. Op dinsdag 6 juli wordt het instituut officieel geopend.
Beeld van een project van promovendus ir. Remco Magielse, die onderzoekt hoe licht positieve invloed kan hebben op sociale activiteiten, zoals dineren. Foto: Bart van Overbeeke

Het Intelligent Lighting Institute (ILI) bouwt voort op ‘i-Lighting the World’, in mei 2009 uitgeroepen tot één van de eerste High Potential Research Programs van de TU/e. Binnen dit programma en het daaruit ontstane instituut werken zes faculteiten samen: Industrial Design, Electrical Engineering, Wiskunde & Informatica, Technische Natuurkunde, Bouwkunde en Industrial Engineering & Innovation Sciences.

Samen, en in afstemming met een groot aantal bedrijven, deelden de betrokken faculteiten het beoogde onderzoek op in vier strategische programma’s: Road Lighting 2015 (intelligente straatverlichting), No Switches Allowed (nieuwe interactievormen tussen mens en licht), Zero Flux Lighting (natuurlijke lichtbronnen in de huiselijke omgeving) en Sound Spaces (de effecten van licht op welzijn en gezondheid). Daarnaast wordt een vijfde, meer open en experimentele lijn opgezet (Open Light).

Het instituut richt zich primair op de ontwikkeling van nieuwe, intelligente lichtapplicaties die mogelijk zijn geworden door de grootschalige invoering van led-technologie. Het antwoord op de vraag hoe mensen licht erváren, is volgens wetenschappelijk directeur prof.dr. Emile Aarts in onderzoek echter vaak onderbelicht. Doel van het instituut, waarbinnen momenteel zo’n vijftig TU/e-onderzoekers werkzaam zijn, is dan ook het exploreren én valideren van nieuwe lichtconcepten.

Het besluit om nu het Intelligent Lighting Institute te lanceren, speelt in op het strategisch plan van de universiteit voor de komende tien jaar, vertelt Aarts (tevens vicepresident van Philips Research en deeltijdhoogleraar bij Industrial Design). ‘Energy’, ‘health’ en ‘industrial innovation’ zijn de thema’s die al worden genoemd als belangrijke faculteitsoverschrijdende onderzoeksgebieden waarmee de universiteit zich wil profileren. ‘Licht’ zou volgens Aarts prima passen binnen de gebieden ‘energy’ en ‘health’, waarbij hij zelf een voorkeur heeft voor het laatste. Dat wil zeggen, als daarbij ook het onderwerp welzijn wordt meegenomen: “Je kunt ernaar streven verlichting vijftig procent efficiënter en goedkoper te maken. Maar veel uitdagender is het om te kijken of je efficiëntere verlichting kunt maken die mensen nog steeds het gevoel geven dat ze veilig zijn op straat”.

‘Licht’ zou volgens Aarts ook prima een op zichzelf staand strategisch thema kunnen zijn, zo heeft hij het College van Bestuur dan ook al geopperd: “Het onderwerp biedt daarvoor in elk geval genoeg mogelijkheden. Er vindt aan de TU/e al veel relevant onderzoek plaats op het gebied van licht, maar het wordt nog niet op een gecoördineerde manier georganiseerd”.

Moeiteloos somt Aarts op wat volgens hem de komende jaren de grootste uitdagingen in het lichtonderzoek zijn. “Hoe kun je bijvoorbeeld daglicht ‘vangen’, opslaan en transporteren, om het op een andere plek weer zichtbaar en bruikbaar te maken, zoals al gebeurt met stroom? Hoe kan de mens een zo natuurlijk mogelijke interactie hebben met licht, zonder alle knopjes die we nu gebruiken? Hoe kan licht worden ingezet ter voorkoming of vermindering van stress? Kan licht helpen agressie bij mensen te verminderen of de concentratie van scholieren te verhogen?” Die uitdagingen zijn volgens Aarts ook prima te verkopen aan de belastingbetaler die het onderzoek indirect meefinanciert: “De vergrijzing, gezondheid en welzijn, mobiliteit, straatverlichting en urbanisatie zijn groeiende maatschappelijke problemen waarmee iedereen vroeg of laat te maken krijgt”.

Belangrijk in het onderzoek naar licht zijn de zogeheten ‘testbeds’: realistische testomgevingen waarin nieuwe concepten en gebruikers zich in wisselwerking met elkaar ontwikkelen. Dit kunnen controleerbare laboratoriumachtige settings zijn, lijkend op bijvoorbeeld huizen, winkels en kantoren, maar ook oncontroleerbare realistische omgevingen zoals straten, gezondheidscentra en andere publieke omgevingen.

De grootste toegevoegde waarde van het Intelligent Lighting Institute is volgens Aarts de nadrukkelijke bundeling van krachten van verschillende faculteiten. “Door samen op te trekken, ontstaat er een soort gemeenschappelijk ‘merk’ voor onderzoek op het gebied van licht. Dat trekt weer andere mogelijk interessante partners, zoals bedrijven, aan. Bovendien injecteert de overheid het liefst geld in projecteren waarbinnen sterke spelers elkaar al hebben gevonden.”

De afgelopen tijd werden subsidieaanvragen ingediend bij onder meer het ministerie van Economische Zaken (Fonds Economische Structuurversterking) en STW (Perspectief-programma). Het instituut bouwt tevens voort op het ENSURE-project, een groot project van de TU/e en Philips op het gebied van lichtapplicaties, dat middels de Kenniswerkersregeling tot een vliegende start voor het instituut heeft geleid.

Volgens Aarts bestaan er ‘heel veel kleine ruifjes’ waaruit het instituut dankbaar eet, maar eigenlijk hoopt ILI in één beweging een aanzienlijk grotere vis binnen te halen via ‘Waarde van creatie’, een beleidsprogramma waarmee de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de positie van de creatieve industrie willen helpen versterken. De contouren voor dat programma worden momenteel bepaald. “Als het ons lukt om ‘licht’ als gecoördineerd programmaonderdeel in te brengen, heb je het over financieringen van tientallen miljoenen euro’s; dat zou voor een periode van zo’n tien jaar de financiële ruggengraat van het ILI kunnen zijn”. De deeltijdhoogleraar verwacht hierover voor het einde van het jaar meer duidelijkheid te hebben. (MvdV)/.

Zie www.tue.nl/ILI.