spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

    De eerste keer

    9 september 2010 - De eerste keer. Wie vaker prijzen wint, toespraken houdt of voor de zoveelste keer een tentamen maakt, kijkt er soms vol sentiment op terug. Natuurlijk waren er zenuwen en was de voorbereiding een hels karwei , maar je hebt ’t toch maar mooi gedaan. Een tevreden gevoel maakt zich van je meester. Of je bedenkt hoe het de volgende keer beter kan, nee, móet. Een eerste keer vergeet je nooit meer.

    Eerste college: “In flink tempo door de stof”

    Het allereerste college aan de TU/e zit erop. Willem Mouwen, eerstejaars Informatica, heeft twee uur geluisterd naar Verzamelingenleer en Logica door Bas Luttik. Wat hem vooral opviel, waren de vereiste concentratie en de fysieke omstandigheden.

    “Op de middelbare school waren de docenten vaak bezig met orde houden. Moesten ze dingen nog een keer uitleggen aan leerlingen die niet opgelet hadden. Hier gaat de docent gewoon door en dat weet je. Ik heb vanaf het begin aantekeningen gemaakt. Dat deed ik op het vwo nauwelijks; de behandelde stof stond gewoon in het boek.”

    Vanochtend heeft Luttik twee complete hoofdstukken behandeld - van de zeventien stuks waarover straks het tentamen gaat. “Als je vijf minuten niet oplet, mis je de aansluiting.”

    Verder was het meubilair ook totaal verschillend van wat Mouwen gewend was op het vwo in Eersel. “We zaten in een soort theaterzaal, maar dan met nog minder beenruimte. Een klein klaptafeltje voor je spullen in plaats van een eigen tafel.” De zaal zat goed vol volgens Mouwen. “Misschien waren we wel met 150 studenten.” Toch was er wel interactie met de docent. “Luttik vertelde dat hij daar wel prijs op stelde, mits het vragen waren die je niet zelf kon beantwoorden.” Hij gaf nog wel meer gedragsregels. “Toen er wat studenten zochten naar vrienden en die vonden door te zwaaien en te roepen, zei hij dat ze elkaar voortaan voor de start van het college, op de gang, moeten opzoeken. Dat geeft wat rust.”

     

    Eerste mediaoptreden Ruth Oldenziel: “Een historisch moment”

    Tijdens een van de eerste tv-optredens van prof.dr. Ruth Oldenziel gebeurde er iets dat achteraf met recht een historisch moment genoemd kan worden.

    Prof.dr. Ruth Oldenziel, Amerikaniste en sinds 2003 deeltijdhoogleraar Amerikaans-Europese techniekgeschiedenis aan de TU/e, zat in 1996 in een Hilversumse studio klaar om live commentaar te geven op het bezoek van president Clinton aan Den Haag. Naast haar zat Maarten van Rossum, destijds de meest gevraagde Amerika-deskundige. “Terwijl wij zaten te wachten kwam het nieuws binnen dat het Amerikaanse hooggerechtshof had bepaald dat Clinton als zittende president kon worden aangeklaagd door Paula Jones.”

    Het was -achteraf gezien- het startsein voor de Monica Lewinski-affaire die tijdenlang het nieuws zou beheersen. De presentator vroeg aan de deskundigen wat die beslissing betekende. “Waar gaat het nou helemaal over?”, zei Van Rossum. “Euh, euh, volgens mij is het wel belangrijk”, probeerde Oldenziel ertussen te komen. En terwijl Van Rossum het onderwerp van tafel probeerde te vegen en Oldenziel besefte dat de mogelijkheid een zittende president aan te klagen voor onzedelijk gedrag toch revolutionair was, overschaduwde het nieuws de hele uitzending.

    Oldenziel is van live tv gaan houden. “Die eerste tv-optredens waren een openbaring voor me. De ontdekking dat ik dit kon en wilde, beschouw ik als een verrijking. Je moet in kort bestek, in twee minuten of liever nog in dertig seconden, een gedachte helemaal tot het eind afmaken. Ik blijk het te kunnen en ik vind het leuk.”

    Voor Oldenziel volgde een geweldige tijd, qua televisiewerk. Twee voorbeelden: de verkiezingen van 2000 waarvan de uitslag maar op zich liet wachten, en de totaal onverwachte aanslag op 11 september 2001. De spanning voor een optreden is in de loop der tijd veranderd. “Vroeger was mijn voorbereiding enorm. Nu beheers ik de technieken. Ik weet hoe lang een televisieminuut is.”

     

    Eerste prijs Richard van de Sanden: “Selectief eerzuchtig”

    “Het went nooit”, zegt prof.dr.ir. Richard van de Sanden van Technische Natuurkunde. Hij bedoelt het winnen van prijzen, iets dat hij toch redelijk vaak aan de hand heeft gehad. “Ik houd die eeuwige onzekerheid, ik denk altijd dat zoveel anderen beter zijn.”

    Hij beschouwt het behalen van zijn KNAW-fellowship in 1992, vlak na zijn promotie, als zijn eerste échte prijs. “Daar heb ik toch hard voor gewerkt. Maar toch, ik was tegelijkertijd verrast. Ik weet nog dat ik me afvroeg of ik nou bij die club van fellows hoorde. Dat ging dan wel vlot.”

    Van de Sandens lijfregel is ‘wat je doet, moet je goed doen’ en dat gold voor bepaalde (niet alle) schoolvakken en geldt nu voor onderzoek. “Ook bij sport wil ik altijd winnen.”

    Het winnen van een onderzoeksprijs vergelijkt Van de Sanden met het halen van een goed cijfer op school. “Het is mooi wanneer de moeite die je erin stopt, er ook weer uit komt.”

    De meeste indruk maakten de prijzen die toegewezen werden door beroepsgenoten. In 2008 won Van de Sanden een mid-careerprijs (William Crookes Plasma Prize) en een jaar later kreeg hij de FOM-Valorisatieprijs. “Beide prijzen werden voor het eerst toegekend en dat geeft voor mijn gevoel een meerwaarde. Want daarmee wordt de standaard gezet.”


    Eerste tentamen: “Onderschat”

    Sebastiaan Candel, vijfdejaars Informatica, heeft zojuist een tentamen webtechnologie achter de rug. “Het was heel eenvoudig, in een uurtje was ik weg.” Dat was bij zijn allereerste TU/e-tentamen wel anders.

    “Dat gaf toch stress hoor. Tentamen klinkt ook al heel anders dan schriftelijke overhoring van de middelbare school.” Candel kan het zich niet helemaal meer herinneren, maar hij denkt dat hij toen veel opgaven niet heeft ingevuld. In ieder geval had hij een onvoldoende.

    “Dit tentamen was veel moeilijker dan de meeste oefeningen die we hadden gedaan. Ik kwam erachter dat je de stof uitstekend moet beheersen, echt moet begrijpen. Met een avondje van tevoren studeren, red je het niet.” De werkwijze die hij op het vwo hanteerde (“daar deed ik nooit wat”), bleek op de TU/e niet geschikt. Hij heeft er veel van geleerd, daarna kregen de studieboeken meer aandacht.

    Het is een heel herkenbaar verhaal voor de studenten die deze donderdag in het bestuurshok van GEWIS, de studievereniging van W&I, zitten. Het eerste tentamen een onvoldoende, en daarna van de schrik heel hard gaan werken en alles halen.


    Eerste sollicitatiegesprek: “Kledingdingetje”

    Van haar eerste sollicitatie herinnert Josine Bruin zich vooral dat ze erg nerveus was over haar kledingkeuze.

    De vacature betrof een Credit Risk Modelling Analyst. “Ik wilde mijn enige pak aan doen voor het gesprek bij ABN AMRO, maar het werd die dag dertig graden. Ik moest een uur met het openbaar vervoer en ik maakte me druk over eventueel zweten. Ik besloot een mooie rok aan te doen met een goed effen shirt.”

    Terwijl ze wachtte zag de bijna afgestudeerde econometrist (VU, Amsterdam) allemaal mannen in pak. Groot was haar opluchting toen ze zag dat de vrouw die haar ophaalde voor het gesprek ook een rok droeg! “Vanaf dat moment was ik niet meer nerveus. Ik mocht door naar het tweede gesprek, maar ik moest wel nadenken over mijn motivatie voor deze baan. Dat was voor mezelf ook nog een grote vraag. Ik besloot niet naar dat tweede gesprek te gaan.”

    Een paar maanden later kreeg Bruin een aio-positie aan de TU/e bij EURANDOM. Bij die sollicitatie in 2005 droeg ze weer iets keurigs, “maar niet iets overdreven nets.” Op 12 oktober verdedigt ze haar proefschrift aan de TU/e.

    Bij haar meest recente sollicitatie bij een consultancybureau in Den Bosch viel het haar op dat de twee mannen met wie ze sprak beiden een spijkerbroek droegen. “Ik vraag me af of ze daar iets mee wilden zeggen.” Ze kan dat altijd nog een keer vragen, want vanaf 1 september is ze hun nieuwe collega.

     

    Eerste speech Sjoerd Romme: “Vallen en opstaan”

    Als decaan verwelkomde prof.dr. Sjoerd Romme tijdens de opening van de introweek voor het eerst alle eerstejaars. Hij verving op verzoek de TU/e-rector.

    De ruwe tekst was al geproduceerd door een tekstbureau. Romme paste deze naar eigen inzicht aan, en nam het vervolgens enkele keren grondig door zodat hij de grote lijn van de speech goed in het hoofd had zitten. “Ik ben geen begenadigd spreker, ik bereid zoiets goed voor.”

    Het spreken voor een publiek gaat de decaan goed af. Hij heeft het naar eigen zeggen door vallen en opstaan geleerd. “De eerste keer dat ik voor een grote groep sprak was ik aio Bedrijfskunde in Maastricht. Ik was 23 jaar en ik moest een zaal met veertig, vijftig professoren en wetenschappelijk medewerkers in twintig minuten vertellen waar mijn promotieonderzoek over ging. Ik had het goed voorbereid, maar toen de tijd op was, was ik nog maar halverwege mijn tekst. Dit betekende dat er geen tijd meer was voor vraag en antwoord met het publiek.”

    Romme houdt juist zo van interactie met de toehoorders. “Bij een klassieke speech vraag ik me wel eens af wat ik nu eigenlijk bereikt heb, bij een toespraak voor een publiek dat ik erbij kan betrekken, krijg ik dat vanzelf door.” Hij herinnert zich een speech op een onderwijskundige conferentie in Noorwegen, zo’n tien jaar geleden. Na een praatje van een half uur stuurde Romme de tweehonderd luisteraars in groepjes weg met een opdracht. Dat kwam goed aan. “Als ik het kan plooien, komt er interactie.”

    De eerste keer | Norbine Schalij
    Foto’s | Bart van Overbeeke