spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
    Vox Academica
    Prof.dr. Bernard Colenbrander, hoogleraar Architectuurgeschiedenis & theorie
    Confectiearchitectuur naast PSV-stadion
    De artist impression van het enorme appartementencomplex ‘Hartje Eindhoven’, dat verrijst naast het Philips-stadion, stond afgelopen week in het Eindhovens Dagblad. Dit complex zal bij oplevering in 2012 in totaal ruim vijfhonderd appartementen herbergen, verdeeld over zestien gebouwen. Wat heeft deze hoogbouw voor impact op een stad als Eindhoven? En slaat Eindhoven hiermee de juiste weg in?

    “Het is geen bijzonder project, maar gewoon confectiearchitectuur”, zegt prof.dr. Bernard Colenbrander, hoogleraar Architectuurgeschiedenis & theorie aan de faculteit Bouwkunde. “Een project als ‘Hartje Eindhoven’ kun je je eigenlijk overal voorstellen. Ik vraag me dan ook af of dit het niveau van architectuur is dat we zoeken in Eindhoven.

    Het gaat bij ‘Hartje Eindhoven’ alleen om woningen, zonder toegevoegde functies. Vaak zie je juist een combinatie van wonen, winkelen en vermaak. ‘Leisure’ noemen ze dat in marketingtermen. Dat een dergelijke combinatie hierbij niet gezocht is, ligt vast aan de nabijheid van het centrum met zijn eigen winkels en vermaak. Wellicht mag daar niet mee geconcurreerd worden. Verder valt me op dat er weinig diversiteit is in woningen en welstandsklasse. Alle woningen lijken bedoeld te zijn voor de middenklasse. Een soort opgehoogd Vinex-wijkje, zou je kunnen zeggen.

    Eigenlijk is ‘Hartje Eindhoven’ te vergelijken met de TU/e-campus. Ook dit terrein heeft geen centrumfunctie, omdat de diversiteit die nodig is, ontbreekt. Naar mijn mening zou aan het stedelijke karakter van beide gebieden nog best iets gedaan kunnen worden.

    Het is overigens niet zo dat Eindhoven opeens meer stad wordt door hoog te bouwen. De volgorde is juist andersom. Als een stad zich nadrukkelijk als centrum manifesteert met alle bijbehorende functies, dan roept dit vanzelf hoogbouw op. Gelukkig kan Eindhoven zich door haar confuse status veel permitteren.

    Veel steden pakken het laatste decennium hun stationsgebieden aan. In bijvoorbeeld Arnhem en Rotterdam zijn deze projecten spectaculair te noemen. Enerzijds door de architectuur, anderzijds door de combinatie van functionaliteiten. Eindhoven is hier slechts een modale versie van. Maar het stationsgebied van Eindhoven heeft wel degelijk iets bijzonders, namelijk een stadion en het identiteitsbepalend erfgoed Strijp-S. Wat dat betreft hadden de ambities voor ‘Hartje Eindhoven’ best wat groter mogen zijn.” (CM)


    Prof.dr. Bernard Colenbrander. Foto | Bart van Overbeeke