spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Sluitstuk

Olympisch stadion met twee levens
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
    PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

    MSN als vraagbaak voor studenten

    16 september 2010 - De studentenpopulatie wordt steeds minder eenvormig, waardoor de werklast voor docenten toeneemt. Dit probleem kan wellicht worden opgelost door studenten elkaars vragen te laten beantwoorden via een MSN-achtige applicatie die bij alle vragenstellers een ‘peer’ met een antwoord zoekt. Dr. Gijs de Bakker ontwikkelde zo’n systeem in het kader van zijn promotieonderzoek.
    Dr. Gijs de Bakker. Foto | Bart van Overbeeke

    Stel je voor: je zit thuis te studeren en snapt niets van de vraagstelling van opgave 3b. Of je blijft hangen op een bepaalde berekening die in de oefen­opgaven telkens terugkomt - en dus vast ook op het tentamen. De drempel om op je docent af te stappen is hoog - hij geeft regelmatig aan dat hij weinig tijd heeft, en bovendien zie je hem pas volgende week bij het college. Je hebt wel eens een vraag gepost op het mededelingenbord van StudyWeb. Eén keer leverde dat een zinnig antwoord op; helaas een paar dagen ná het tentamen.

    Precies voor die momenten, herkenbaar voor eenieder die ooit heeft gestudeerd, ontwikkelde Gijs de Bakker een op instant messaging (IM) gebaseerd systeem (denk aan MSN), dat voor elke vraag een medestudent zoekt die de oplossing waarschijnlijk net zelf heeft achterhaald. Zo belandt je probleem automatisch bij een medestudent die op dat moment ook achter zijn laptop zit en je kan helpen. Daar staat natuurlijk tegenover dat ook jij verzoekjes kunt ontvangen van behoeftige studiegenoten. ‘Online wederkerige peer-begeleiding’ wordt dat genoemd.

    De Bakker, die Engels studeerde met communicatie als specialisatie, voerde zijn onderzoek uit onder de vleugels van de Eindhoven School of Education (ESoE). Een gedetailleerde omschrijving van het promotieproject, dat hij deels aan de lerarenopleiding van Fontys in zijn geboortestad Tilburg en deels aan de TU/e uitvoerde, was er niet. “Het moest iets worden met social media in het onderwijs, meer was niet vastgelegd. Eigenlijk is dat ook wel goed; een promotie is toch een opleiding tot zelfstandig onderzoeker.” De Bakker besloot zich uiteindelijk te richten op een IM-hulplijn voor studenten.

    Voordat je een duur systeem ontwikkelt, moet je uiteraard wel weten of studenten openstaan voor deze vorm van begeleiding. Zijn er überhaupt voldoende competente ‘peers’ tevinden en zijn die ook bereid hun medestudenten te helpen? En heb je geen gekwalificeerde docenten nodig om vragen fatsoenlijk te beantwoorden? De Bakker bouwde een bestaand systeem, ontwikkeld aan de Open Universiteit, om tot een applicatie die rekening houdt met onder meer de voorkennis van de peers en de frequentie waarmee de peer zelf vragen stelt. Op basis van deze en andere criteria verschijnt de prangende vraag met een aankondigend bliepje op het bordje (of liever gezegd, het beeldscherm) van de meest geschikte kandidaat.

    Het eerste pilot-experiment, onder psychologiestudenten van de Open Universiteit en studenten van een ict-opleiding van Fontys, bleek geen succes. De Bakker: “Dat was nog met de oorspronkelijke software, die de kandidaten selecteerde door te filteren: hierdoor bleven in de ogen van het algoritme in een kleine groep al snel geen geschikte kandidaten meer over, en werd niemand toegewezen.” De Bakker verzon daarom een puntensysteem waarin kandidaten punten toegekend krijgen, en degene met het hoogste aantal punten aan de vragensteller wordt gekoppeld. “Die methode voorkomt dat een deel van de vragen bij niemand terechtkomt.”

    Het omgaan met De Bakkers systeem verliep niet binnen elke studentenpopulatie even soepel. “De proefpersonen van de Open Universiteit waren wat ouder en minder bekend met instant messaging. Daardoor werkte het voor hen minder goed. Ook merk je het verschil tussen verschillende opleidingen: de ict’ers schrokken niet als het programma een keer vastliep.” En helaas gebeurde dat nog wel eens. “Het is lastig om nieuwe elementen toe te voegen aan een bestaand programma. Als je op een plek iets aanpast, valt er op vijf andere plekken iets om.” Dat zorgde soms voor gênante situaties. “Bij een praktijkstudie aan de universiteit van Gent bleek tijdens de presentatie van het systeem dat de helft van de vragen niet werd toegewezen, en in ander gevallen belandden studenten met z’n drieën in een chatsessie. Dat was niet echt de bedoeling.”

    Ondanks de opstartproblemen slaagde de promovendus erin de selectiecriteria en het effect van de peerbegeleiding op de studieresultaten te evalueren. Hij vroeg experts om de in de chat­sessies gegeven antwoorden te beoordelen. Om de studieresultaten goed te kunnen vergelijken, koppelde De Bakker slechts een deel van de studenten daadwerkelijk aan het peersysteem. De controlegroep werd stiekem in contact gebracht met docenten die zich online als student voordeden. Na afloop van de cursus onderwierp De Bakker de studenten aan een eigen toets. “Er bleek geen significant verschil tussen de prestaties van beide groepen studenten. En hoewel de docenten iets betere antwoorden gaven dan de peers, was ook dat verschil niet echt significant. Ook blijkt dat de meeste studenten best bereid zijn om anderen te helpen; ze beseffen wel dat ze het zelf ook fijn vinden om geholpen te worden.”

    Al met al klinkt wederzijdse begeleiding van studenten via een MSN-achtig systeem veelbelovend, nu de werkdruk op docenten groeit door de toenemende verscheidenheid binnen de studenten­populatie. Zeker in een hightech omgeving als de TU/e, waar elke student met een laptop rondloopt. De Bakker geeft het een goede kans. “Vooral als je het op een natuurlijke manier kunt integreren in de studie, bijvoorbeeld als applicatie binnen een digitale leer- en werkomgeving. Het moet passen binnen de dagelijkse studie­activiteiten.” (TJ)

    Since the student popu­lation is becoming ever less uniform, teachers’ workloads are increasing. This problem may be solved by having students answer each other’s questionsthrough an MSN-like application that matches every questioner with a peer who has the answer. Dr. Gijs de Bakker developed the system for his PhD research.