In een zogeheten ‘elevator pitch’ wist Cox afgelopen vrijdag de bezoekers van het jaarcongres van technologiestichting STW te overtuigen van de relevantie van zijn promotieonderzoek, dat zich richt op de productie van een levende hartklep gemaakt met cellen van de patiënt. De klep is hierdoor in staat om te groeien en herstellen.
Nu zijn er nog meerdere operaties nodig bij de patiënt, omdat de hartklep niet meegroeit. Eén van de belangrijke uitdagingen bij kweken van hartkleppen is om een klep te maken die de hoge drukken kan weerstaan die in het menselijk lichaam optreden. Cox heeft hiervoor een nieuwe methode ontwikkeld en getest.
Al snel zag Cox in dat het zinvol was om zijn werk te vermarkten. Daarom richtte hij met zijn collega-onderzoekster Mirjam Rubbens in september 2007 het spin-off bedrijf QTIS/e op. Met QTIS/e, dat in rap tempo is uitgegroeid tot een bedrijf met tien werknemers, probeert Cox zijn onderzoeksresultaten in concrete klinische toepassingen om te zetten.
De Simon Stevin Gezelprijs wordt door STW jaarlijks uitgereikt aan de beste promovendus op STW-projecten van het voorgaande jaar. Het is een aanmoedigingsprijs van vijfduizend euro, te besteden aan een activiteit ter bevordering van de wetenschappelijke loopbaan van de onderzoeker.
De TU/e doet het als vanouds goed bij STW. Zo werd prof.dr. Philip de Goey, hoogleraar Verbrandingstechnologie aan de TU/e, eerder dit jaar benoemd tot Simon Stevin Meester 2010. Deze onderscheiding is de belangrijkste Nederlandse prijs voor technisch-wetenschappelijk onderzoek en gaat vergezeld van een half miljoen euro. Vorig jaar won dr.ir. Rick Scholte, eveneens van de TU/e, ook al de Simon Stevin Gezelprijs voor zijn inspanningen om geluid in beeld te brengen. |