Met behulp van een contrastmiddel en röntgenstraling kunnen artsen bekijken hoe ernstig een geval van aderverkalking is. Röntgenstraling is echter ongezond en ook het contrastmiddel is giftig. Student Biomedische Technologie Joeri Heynens werkt daarom mee aan de ontwikkeling van een veel minder giftig contrastmiddel dat werkt bij MRI-scans.
Bloed met een goed contrastmiddel zal op een MRI-scan oplichten, waardoor vernauwingen in de aders zichtbaar worden. Een bruikbaar contrastmiddel is gadolinium. Gadolinium is echter zeer giftig en wordt daarom ingekapseld in een ander molecuulcomplex, een zogenaamd chelaat. Het chelaat dat nu veel wordt gebruikt (DTPA of DOTA), is een klein molecuul dat weer binnen vijf minuten door de nieren wordt verwijderd uit het bloed. Daardoor is de MRI-scan zo kort dat de resolutie van het resulterende beeld, en dus de kwaliteit, slecht is.
Een groter chelaatcomplex houdt het contrastmiddel veel langer in het lichaam. De MRI-beelden zijn dan weliswaar beter, maar het complex kan alleen via de lever het lichaam verlaten. Dat duurt zo lang dat het instabiele chelaatcomplex in de tussentijd uit elkaar kan vallen. Zo komt het gevaarlijke gadolinium vrij in het lichaam.
Joeri Heynens werkt mee aan de ontwikkeling van een chelaat dat uit meerdere schijfvormige moleculen (discopics) bestaat. Ze zijn met waterstofbruggen aan elkaar verbonden tot een groot molecuulcomplex dat lang in het bloed blijft. Uiteindelijk valt het chelaat echter uiteen in afzonderlijke moleculen die klein genoeg zijn om gewoon via de nieren uit het bloed te worden verwijderd. Dat is althans de theorie. Aan Heynens de taak om te testen of het chelaat alle beloften waar maakt.
“We hebben hersenscans gemaakt bij muizen, die inderdaad een heel mooi beeld gaven”, vertelt Heynens. “Tot drie kwartier na het inspuiten van het contrastmiddel blijft het beeld veel mooier dan met het oude gadolinium-chelaatcomplex.” Uit metingen blijkt echter ook dat niet alle moleculen het lichaam via de nieren verlaten. “Een gedeelte komt terecht in de lever, wat ongewenst is. Daarom spuiten we nu een lagere concentratie van de schijfvormige moleculen in, zodat ze samen minder lange molecuulcomplexen vormen. Uit nieuwe tests blijkt dat de beelden goed blijven. Of de nieren nu wel alles kunnen verwijderen, zal binnenkort blijken uit testen.” (EV)
Fotomontage | Rien Meulman
|