Zijlstra schrijft de Kamer dat er 'geen goede redenen' zijn om deeltijdstudenten meer tijd te geven voor hun studie. In het hbo studeren zij gemiddeld even snel als voltijdstudenten, zegt hij. Hij geeft toe dat dit voor universitaire deeltijdstudenten niet opgaat, maar hun aandeel is dusdanig klein (3,8 procent) dat het te ver voert om voor hen een uitzondering te maken. Een extra argument daarbij is dat hij wil voorkomen dat langstudeerders de deeltijdstudie straks als vluchtroute gaan beschouwen.
Vertegenwoordigers van universitaire deeltijdopleidingen lieten eerder weten dat de langstudeerregeling de nekslag voor hun type onderwijs betekent. In deeltijd duren de bachelor-programma’s minimaal vijf jaar, maar volgens het wetsvoorstel moeten studenten al na vier jaar een boete betalen. Ook masteropleidingen die alleen in deeltijd worden aangeboden komen in de problemen. Aan de TU/e combineren masterdeeltijders hun studie ook vaak met hun werk.
Ook het voorstel van Kamerlid Anne-Wil Lucas, partijgenoot van Zijlstra, om fulltime studentbestuurders de mogelijkheid te bieden zich voor hun bestuursjaar uit te schrijven, is door de staatssecretaris afgeschoten. Studenten met een bestuursfunctie zouden dan minder snel vertraging oplopen en geen collegegeld hoeven te betalen. Volgens Zijlstra is het oneerlijk om een klein groepje studenten uit te zonderen. Daarmee worden anderen immers achtergesteld, schrijft hij aan de Kamer. De regeling zou instellingen ook opzadelen met extra administratieve lasten en een groter beroep op hun profileringsfondsen, aldus Zijlstra.
ISO-voorzitter Guy Hendricks weerspreekt dit. “Wij vragen helemaal niet om extra beurzen of meer geld voor studentbestuurders. Wij willen alleen dat zij geen collegegeld hoeven te betalen als zij geen enkel vak volgen, en dat het jaar niet meetelt als studievertraging.” Volgens Hendricks gaat het ook niet om een clubje dat een voorkeursbehandeling zou krijgen. “De regeling is met name bedoeld voor studenten in medezeggenschapsraden, die hiermee de mogelijkheid krijgen om meer tijd aan hun taken te besteden. Dat levert ook vooral een betere medezeggenschap op.”
Rekening houden met de zwaarte van opleidingen is ook geen item voor Zijlstra. Niet de feitelijke studie, maar de nominale duur daarvan moet de maat der dingen blijven, zo schrijft hij aan de Kamer. De fractie van GroenLinks had gevraagd om een regeling die meer recht doet aan de zwaarte van opleidingen, maar die leidt volgens Zijlstra tot rechtsongelijkheid. Bovendien zou het aandeel universitaire langstudeerders bij 'zwaar geachte opleidingen in de gezondheidszorg en natuur' juist lager zijn dan het gemiddelde: respectievelijk veertien en twaalf procent, tegen ongeveer negentien procent van de bachelorstudenten recht en taal & cultuur. Techniekstudenten passen niet in die redenering: van hen doet 22 procent te lang over zijn bachelor. (HOP)
|