Het wetenschappelijk personeel groeide beduidend minder snel. Het aantal hoogleraren steeg met slechts 16,5 procent en het aantal promovendi met elf procent. Allemaal uitgedrukt in voltijdsbanen.
De actiegroep verspreidt de cijfers uit protest tegen het plan om promovendi niet langer als werknemers te beschouwen maar als studenten. Universiteiten zouden hun dan alleen een beurs verschuldigd zijn, en sparen er allerlei werkgeverslasten waaronder pensioenpremies mee uit.
Promovendi zijn daar niet blij mee en voeren, gesteund door vakbond AbvaKabo, al jaren juridische gevechten tegen het bursalenstelsel. In plaats van te bezuinigen op de jongste generatie wetenschappers doen de universiteiten er volgens de actiegroep beter aan om te snijden in het aantal managers en pr-medewerkers. Ze waarschuwt bovendien dat de overhead formeel nog een stuk hoger zal worden (38 procent) als de promovendi niet meer tot het wetenschappelijk personeel worden gerekend.
Dat is aanzienlijk meer dan de 25 procent overhead die staatssecretaris Zijlstra dit voorjaar voor ogen stond en die hij toen al te hoog noemde. Volgens het accountantskantoor Berenschot was de overhead gedaald tot 24,8 procent, maar daar blijkt volgens de promovendi weinig van.
Ze rekenen niet al het onderwijs- en onderzoekondersteunend personeel tot de overhead: wie onderzoek en onderwijs ondersteunt, valt erbuiten. Maar administratie, secretarieel werk, arbodiensten, ict’ers, managers, voorlichters en personeelsmedewerkers vallen er volgens de promovendi wel onder.
Dat ligt in de lijn van premier Mark Rutte, die in antwoord op Kamervragen opsomde wat er allemaal bij de overhead hoort: college van bestuur en lijnmanagement, personeel en organisatie, financiën en control, informatisering en automatisering, marketing en communicatie, facilitaire zaken, juridische zaken en secretariaten.
De vereniging van universiteiten kon nog niet reageren. (HOP) |