Een beschrijving van de zwaartekracht kregen we eind zeventiende eeuw van Newton. Een nauwkeurigere beschrijven en een dieper inzicht kwamen een eeuw geleden van Einstein. Het zou zomaar eens kunnen dat Erik Verlinde over enige tijd als derde persoon in dit rijtje figureert. Door zwaartekracht te formuleren als “een boekhouder van vergeten informatie” zet hij een stap naar grotendeels onontgonnen terrein.
Het grootste deel van de lezing gebruikte Verlinde om de basis te leggen voor de laatste tien minuten, waarin hij zijn eigen bijdrage aan de beschrijving van zwaartekracht over het voetlicht bracht. Na diverse successen te hebben gevierd in de snaartheorie -de theorie die poogt Einsteins theorie van de zwaartekracht in overeenstemming te brengen met de kwantummechanica, die de overige fundamentele krachten beschrijft- kwam twee jaar geleden Verlindes Eureka-moment. Hij bedacht dat je zwaartekracht kunt zien als een manifestatie van “vergeten” informatie. De wetten van Newton volgen in zijn benadering direct uit een beschouwing van de entropie van een systeem.
Revolutionair aan Verlindes aanpak is vooral het fundamentele karakter ervan. Waar Newton geen verklaring had -alleen een beschrijving- voor de zwaartekracht en bij Einstein de zwaartekracht voortkomt uit de ruimtetijd, pleit Verlinde ervoor begrippen als ruimte en tijd los te laten als basis voor een beschrijving van het heelal: “Dat zijn juist de begrippen die je wilt verklaren. Daar moet je dus niet mee beginnen.”
Daarmee komt ook de oorsprong van ons heelal bij Verlinde op losse schroeven te staan. We begrijpen slechts vier procent van het heelal en de oerknal is volgens hem niet meer dan het resultaat van terugrekenen op basis van de ons nu bekende structuur van de ruimtetijd. Het zou hem dan ook niets verbazen als er wel degelijk iets was voor de oerknal, een gedachte waarmee hij lijnrecht tegen de heersende wetenschappelijke opinie ingaat. Het maakt de toehoorder nieuwsgierig naar hoe er over een paar decennia tegen Verlindes ‘entropische zwaartekracht’ aangekeken zal worden. (TJ) |