Untitled Document
Dwalen in de onderwereld die Laplace
heet
L'Orfeo/Chriz van de Graaf
Illustratie/Henk Schut
Confronteren. Dat is waar het in het cultuurbeleid van
de TU/e om gaat. In dit geval worden medewerkers en studenten
geconfronteerd met de opera L'Orfeo van Claudio Monteverdi (1567-1643).
En dat dankzij een bijzondere samenwerking tussen TU/e en Opera
Zuid. Henk Schut is artistiek leider en regisseur. Laplace-gebouw
is het theater en de inspiratiebron van Schut. Van donderdag 27
september tot en met woensdag 3 oktober is de voorstelling te
zien.
Maandagmiddag in de kelder van het Laplace-gebouw.
Henk Schut (1957) snelt vooruit. "Laten we even hier heengaan.
Hier is het heel mooi. Moet je eens kijken hoe prachtig die dingen
zijn." Hij wijst naar een stapel kabels in de hoek van een
betonnen ruimte.
In het Laplace-gebouw wordt gewerkt. Het is halverwege de transformatie
die een multi-purpose-gebouw moet opleveren. Bouwmaterialen liggen
verspreid over de donkere gangen waar geen daglicht binnenkomt.
Elke deur die hij ziet, wordt door Schut geopend, elk bordje aan
muren en deuren wordt gelezen en bijna elk metertje wordt bekeken.
Alles is mooi, alles is bruikbaar.
"Dit is schitterend spul man. Ik ben blij dat iemand anders
dat ook vindt, anders denk ik dat ik gek ben. Als je hier loopt,
wordt je fantasie geopend. Fantasie komt niet vanuit binnen, maar
van buiten."
Henk Schut is kunstenaar. In 1981 studeerde hij af aan de Kunst
Academie in Amsterdam. Hij was ontwerper en maakte decors voor
onder andere het Nationaal Ballet en het Nationaal Theater van
IJsland. In 1984 ging hij theater studeren aan de Londense Royal
Academy of Dramatic Art (RADA). Daarna speelde hij in voorstellingen,
hij regisseerde en hij bouwde installaties. En nu is hij regisseur
en decorontwerper van Monteverdi's L'Orfeo.
Slangenbeet
Dat Schut voor deze kelder koos, is geen wonder. De opera speelt
zich voor een belangrijk deel in de onderwereld van de Griekse
mythologie af.
Orpheus is een begenadigd zanger en muzikant. Door een slangenbeet
is zijn geliefde Euridice gestorven en op een dag besluit hij
haar op te halen in de onderwereld. Met zijn muziek weet hij deuren
te openen die voor anderen gesloten blijven.
Hij krijgt het voor elkaar zijn vrouw mee terug te nemen naar
het leven, op één voorwaarde: Zij zal achter hem
lopen en Orpheus mag niet omkijken. Hij moet erop vertrouwen dat
ze er is. Hij kan het niet laten en kijkt toch om. Vanaf dat moment
is hij haar weer kwijt.
In de kelder van het Laplace-gebouw wordt de opera gespeeld. Publiek
loopt door de gangen, net als de zangers en muzikanten. "Hier
kun je de opera niet op een traditionele manier doen. In een theater
heb je de neiging oplossingen te zoeken die al vaker zijn gedaan.
Ook brengt de omgeving zelf heel veel aan. Ik heb net twee nieuwe
ruimtes ontdekt die zeker gebruikt moeten worden. Zo zie je dat
het verhaal zichzelf gaat vertellen. Maar ook de andere gebouwen
die ik heb gezien op het TU/e-terrein zullen terug te zien zijn
in deze voorstelling. De universiteit bestaat uit heel complexe
gebouwen. Het heeft een afstand van de wereld. Dat is allemaal
heel bepalend voor wat het publiek dadelijk gaat zien."
L'Orfeo van Claudio Monteverdi wordt gezien als één
van de eerste opera's. Het is niet aan te wijzen wat echt de eerste
is, omdat de overgang van gesproken tekst naar zang geleidelijk
ging. Toch is het de oudste opera die nog uitgevoerd wordt. Bijna
vierhonderd jaar geleden schreef Monteverdi het stuk, rond zijn
veertigste levensjaar. In februari 1607 was de première
in het Italiaanse Mantua.
Vanaf het eerste moment dat er gesproken werd over de opera had
Schut een voorkeur voor L'Orfeo. "Monteverdi's opera is heel
puur en heeft een duidelijk verhalende kracht waarmee het heel
dicht bij theater staat. Omdat het toen een innovatief stuk was,
leent het zich ervoor om nu ook innovatief aangepakt te worden.
L'Orfeo wordt gezien als een van de beste opera's van Monteverdi
en daarom wordt er meestal niet aan gesleuteld. Door de locatie
moeten we er wel wat mee doen en dat geeft een opening."
Heerlijke druppel
Als Schut een ruimte inloopt, is het duidelijk dat de uitvoering
in zijn hoofd al bestaat. Achter een 'Heras'-hekwerkje staan kasten
in rijen met daarin archiefmappen en aan het plafond hangen tl-bakken.
"Als je hier drie mensen in overalls in zet, en één
staat in een boekje te schrijven, dan ben je in een andere wereld",
zegt Schut terwijl hij het hek vastpakt. Hij glimlacht, draait
zich om en loopt een gang in. Dan blijft hij staan en kijkt omhoog.
Uit het plafond valt een druppel op de vloer. "Kijk hier.
Dit is een heerlijke druppel. Die is goed, hè? Dat kun
je niet bedenken."
Al zeker tien keer zwierf Schut door de kelder van Laplace. Elke
deur die hij ziet, trekt hij open. "Ik word altijd geprikkeld
als ik een bordje zie waarop staat: deur gesloten houden."
Door de drukke werkzaamheden is het gebouw elke keer anders. Spullen
worden verplaatst, verdwijnen in een container of worden opgeborgen
achter gesloten deuren. Schut heeft hierdoor de voorstelling al
drie keer gemaakt. Toch hoopt hij dat de bouwmaterialen en oude
spullen bewaard kunnen worden zodat de ruimtes in september weer
de ruige aanblik geven die het ze nu hebben.
"Kijk, die dingen liggen hier fantastisch. Het publiek gaat
hier ook naar kijken; ze zullen denken dat dit voor hen is neergelegd.
Ik ben doodsbang dat dit weggaat. We moeten die spullen echt zien
te behouden. Je kunt het aan een decorbouwer laten zien en die
maakt het na van karton en beschildert het. Dat slaat nergens
op. Dit is veel beter. Toch is het gek hoe je hier aan gaat hechten.
Maar ja, we zullen ons moeten blijven aanpassen."
Technische universiteiten zijn geen bekend terrein voor Schut.
Tijdens zijn rondleidingen op de TU/e is hij onder de indruk geraakt
van de techniek die hij zag. "Ik heb natuurlijk een hele
romantische kijk op techniek: hoe meer kranen en meters, hoe beter."
Met een klap slaat de deur achter Henk Schut dicht. Zonlicht
valt in de betonnen kuil aan de oostzijde van het Laplace-gebouw.
"Dit zou een mooie ingang zijn", zegt hij. "Hier
voel je het echt: je was daarbeneden in een wereld die hier voorbij
is. De omgeving prikkelt je zintuigen. Dat zal het publiek ook
gebeuren."/.
Kaarten voor de voorstelling zijn vanaf 11 juni te koop.
Studenten kunnen zich vanaf die dag wenden tot Studium Generale.
Zij betalen 20 gulden. Medewerkers krijgen een uitnodiging en
verkrijgen hun kaarten à 40 gulden via de Stadsschouwburg
met een kortingsbon die thuis wordt gestuurd.
Oproep
Schut is op zoek naar studenten die willen meespelen in de opera.
Hun taak is als gids dienen in de onderwereld. Ze zitten echt
in de voorstelling en spelen zeven keer. Daarnaast zijn er vier
repetitiedagen. Meer info: Vivian van Gaal, Auditorium 2.15, telefoon
4992.
|