/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 1 nummer 4

Jaargang 44, 13 december 2001


Achtergrond

Untitled Document

"Ethiek is geen cursus christelijke moraal"
Professors in discussie over techniek, ingenieurs en ethiek
Ethiek/Michael Persson
Foto/Bert Jansen
Wat moeten ingenieurs allemaal kunnen? Hoogleraar prof.dr.ir. Anthonie Meijers, werktuigbouwer en filosoof (werkzaam bij de faculteit Technologie Management), is door het College van Bestuur aangesteld om in de opleidingen meer tijd voor academische vaardigheden en reflectie vrij te maken. Niet iedereen ziet dat zitten. "Een integraal is in eerste instantie belangrijker", vindt prof.dr.ir. Han Meijer, hoogleraar polymeertechnologie (faculteit Werktuigbouwkunde). Een discussie over techniek, ingenieurs, de opleiding Techniek en Maatschappij en ethiek.

[Waarmee ingenieurs zich bezig-houden]

Han Meijer: "Techniek draait volgens mij om het volgende: met teams van de knapste ingenieurs werken aan een strijkijzer dat tien procent lichter is dan dat van de concurrent. Je mag in plaats van dat strijkijzer ook auto invullen, of pc, of bierblikje en in plaats van het woord lichter ook zuiniger of sneller. De essentie van die definitie is dat techniek meestal draait om een kleine verbetering van een bestaand product. Geen prettige definitie, maar het geeft aan wat er in de praktijk in de grote labs gebeurt, bij Philips, Shell en Unilever".

Anthonie Meijers: "Als dat zo zou zijn, dan moet je ook consequent zijn en zeggen: dan gaan we bij een technische universiteit gewoon nerds opleiden. Want als dat de opdracht is van de ingenieur, dan moet je ze ook niet vermoeien met overbodige ballast en ze alleen maar laten werken aan materialen waardoor dat strijkijzer tien procent lichter wordt".
Han Meijer: "Ik zeg niet dat we nerds moeten opleiden, maar wel dat het nu eenmaal vaak gaat om kleine verbeteringen, waarvoor veel specialistische kennis nodig is".

Anthonie Meijers: "Maar daar laten we onze knapste ingenieurs toch niet aan werken? Als ik baas van Natlab was, zou ik mijn slimste mensen niet laten werken aan graduele verbeteringen van dingen die er al zijn. Die tien procent gewichtsbesparing mag ook geen doel op zich zijn. Want het kan best zijn dat een lichter strijkijzer lastiger te hanteren is, of dat het meer energie kost om die materialen te produceren. Die tien procent lichter moet onderdeel zijn van een integrale afweging, waarbij je het achterliggende probleem in het oog houdt. Mijn alternatieve definitie zou luiden: techniek draait om teams van de knapste ingenieurs die werken aan de ontwikkeling van strijkvrije vezels, zodat strijken helemaal overbodig wordt! Want ingenieurs moeten de werkelijkheid niet nemen zoals hij is, maar een stap terug zetten en denken: waar was het ook weer voor? Zo kun je echte vernieuwing realiseren. Om die stap terug te kunnen doen, is reflectie nodig".

Han Meijer: "Die strijkvrije vezels bestaan al, maar de overhemden die daaruit gemaakt zijn, voelen zweterig aan. Dat zou ik geen echte vernieuwing willen noemen".

Anthonie Meijers: "Ander voorbeeld: in de energiewereld, waaruit ik zelf afkomstig ben, is het streven huizen te ontwerpen die geen energie meer van buitenaf nodig hebben. Dat zijn vaak hele slimme huizen, maar de bewoners kunnen hun ramen niet meer opendoen wanneer zij dat willen. Dus komen zij in opstand, want bewoners willen in hun huizen kunnen doen wat ze willen. Hier zie je hoe techniek conflicteert met normen en waarden die mensen erop na houden. Daar doen mensen bij de faculteit Technologie Management onderzoek naar. En ook zij stellen vragen over het achterliggende probleem. Zij zeggen: als het gaat over de verwarming van een woning, dan moeten we het niet hebben over ketels die een bepaalde hoeveelheid kilojoules kunnen leveren, maar over het eindproduct, een gevoel van behaaglijkheid. Laten we proberen dat te optimaliseren. Dat is een heel andere benadering en dat vergt een integraal ontwerp".

[Deelproblemen of synthese]

Han Meijer: "Ontwerp? Het woord ontwerpen wordt te pas en te onpas gebruikt hier op de universiteit; ze zouden het moeten afschaffen. Hoeveel mensen ontwerpen een auto? Eentje. Daar wordt een Italiaan voor ingehuurd en díe doet dat".

Anthonie Meijers: "Jij hebt het over vormgeving. Dat is iets heel anders dan het technische ontwerpproces waar ik het over heb. Jij maakt er een karikatuur van door het begrip te associëren met vormgeving, maar ontwerpen is een integraal onderdeel van het ingenieursvak. Dat vind ik een belangrijk punt. Bij jou op werktuigbouw lopen er toch ook ontwerpers".

Han Meijer: "Er zijn geen ontwerpers bij werktuigbouw".

Anthonie Meijers: "Maar er zijn toch mensen die dingen als een verbrandingsmotor ontwikkelen, dat zijn toch ontwerpers?".

Han Meijer: "Er worden bij ons geen verbrandingsmotoren ontwikkeld. Er wordt bij ons onderzoek gedaan naar de NOx-uitstoot, of naar de kwaliteit van het verbrandingsproces".

Anthonie Meijers: "Maar men zou zich in principe toch ook met een complete verbrandingsmotor moeten kunnen bezighouden?".

Han Meijer: "Nou, nee, dat denk ik niet".

Anthonie Meijers: "Dus ingenieurs moeten eigenlijk alleen maar deelproblemen oplossen? De synthese daarvan vind je geen echte harde technische discipline?".

Han Meijer: "Eigenlijk niet, nee".

[De definitie van techniek]

Anthonie Meijers: "Maar wat is dan je definitie van de technische wetenschappen?".

Han Meijer: "Een ingenieur is technisch-wetenschappelijk opgeleid als hij voldoende bagage heeft om bij ons, bij werktuigbouw, te kunnen binnenstromen in een promotieplaats. Dat zijn dus studenten die zijn afgestudeerd -of straks een masters hebben- in de richtingen scheikunde, natuurkunde, wiskunde en informatica, biomedische technologie, of natuurlijk werktuigbouw. Dat zijn de harde technische studies. Bouwkunde- of TM-studenten, daar kan ik niets mee. En ik denk dat ik praat namens een hoop collega's".

Anthonie Meijers: "Er is een essentieel verschil tussen de natuurwetenschappen en de technische wetenschappen. Volgens mij heb jij een veel te natuurwetenschappelijk beeld van de technische wetenschappen. Je neemt je eigen gebied, de polymeertechnologie, als kenmerkend voor het geheel. Dat klopt niet. In de technische wetenschappen gaat het uiteindelijk om de functie die dingen kunnen vervullen. Kijk, functies bestaan niet in de fysica, functies bestaan alleen in het licht van de gebruikers, in de context van het menselijk handelen. Het doel van ingenieurs bestaat uit het creëren van functies en dus werken ze niet louter in het bètadomein, maar ook in het alfa- en gammadomein. De ingenieur is een bruggenbouwer tussen die domeinen".

Han Meijer: "Heel mooi, dat beeld van bruggenbouwer, dat zal veel studenten naar TeMa trekken".
Anthonie Meijers: "Maar ik heb het niet alleen over de TeMa-ingenieur, ik heb het over álle ingenieurs".

[Academische vorming]

Han Meijer: "Dat klinkt alsof alle opleidingen TeMa-opleidingen moeten worden".

Anthonie Meijers: "Het feit dat studenten over de grenzen van hun eigen vak leren kijken, bijvoorbeeld door een vak wetenschapsfilosofie, maakt dat een opleiding tot TeMa-opleiding? Ik pleit alleen maar voor veel meer aandacht voor academische basisvaardigheden, zoals logisch redeneren, abstractievermogen, schrijven of communiceren. Daarnaast heb ik in mijn oratie gepleit voor het ontwikkelen van een reflectieve houding van ingenieurs. Voor die vernieuwingen zal een kwart van de tijd in het bachelorfase moeten worden gereserveerd".

Han Meijer: "Dat is in totaal driekwart jaar! Dat gaat ten koste van de andere vakken!".

Anthonie Meijers: "Dat denk ik niet, want die academische vaardigheden kunnen heel goed in de context van andere, al bestaande vakken worden onderwezen. Er zullen maar een paar nieuwe vakken zijn".

Han Meijer: "Begrijp me niet verkeerd: ik ben het met je eens dat er reflectie nodig is. Reflectie is essentieel voor de academische vorming. Maar een hele hoop is essentieel voor de academische vorming: Nederlands kunnen schrijven en spreken, verboden in Elsloo te zijn geboren en in Nuenen te zijn gaan en blijven wonen, buiten Brabant en Limburg geweest zijn, weten wat zich op wereldschaal afspeelt, economie kennen, kranten en jaarverslagen kunnen lezen".

Anthonie Meijers: "Reflectie is niet zomaar een vaardigheid onder duizend andere vaardigheden. Reflectie staat daar loodrecht op; het gaat namelijk om de manier waarop je dingen doet. Het is niet vergelijkbaar met tandenpoetsen en veters strikken".

Han Meijer: "Nee, maar wel met het kunnen lezen van kranten en jaarverslagen. Ik bedoel ermee te zeggen dat je in het curriculum niet alle bagage kunt stoppen die studenten eigenlijk wel nodig hebben".

Anthonie Meijers: "Dus volgens jou is er geen tijd voor reflectie?".

Han Meijer: "Niet in de eerste drie jaar. Onhaalbaar. Een elementaire integraal is in die periode veel belangrijker dan reflectie. Dat gebrek aan tijd is een belangrijk punt van de discussie. In de mastersfase, of tijdens de promotie, wil ik mijn studenten best naar cursussen wetenschapsfilosofie sturen. Maar voordat ik dat doe, wil ik wel precies weten: wat, en hóe? De uitvoering is een detail, zeg jij. Nee: de uitvoering bepaalt of ik jou serieus neem of niet".

Anthonie Meijers: "Ik geef toe dat niet alles in die eerste drie jaar kan. En ik geef toe dat wij zelf zullen moeten bewijzen dat de door ons verzorgde vakken nuttig zijn. Maar, zoals ik eerder zei: niet alle reflectie zal in aparte vakken terechtkomen. Een deel moet in de reguliere vakken geabsorbeerd worden. En of dat zal lukken, heeft veel te maken met de manier waarop het reguliere onderwijs gegeven wordt. Wat mij dan toch wel van het hart moet, is dat ik met name bij de faculteit Werktuigbouwkunde een houding bij de docenten tref die erg laatdunkend is ten opzichte van alles wat niet werktuigbouw, natuurkunde, scheikunde of wiskunde is. Dat is dodelijk, Han, daar moet je écht iets aan doen. Want zo zorg je ook voor het cynisme dat bij Werktuigbouwkunde-studenten significant groter is dan bij de rest. Academische vorming is wat mij betreft ook de manier waarop het reguliere onderwijs gegeven wordt. Je hebt docenten nodig die in staat zijn tot conceptuele vernieuwing, die inspirerend zijn voor studenten en vruchtbaar voor hun vakgebied".

Han Meijer: "Dat klopt. Mensen die iets moois kunnen zeggen over de wetenschap. Zoals collega Bert Meijer, onlangs in zijn column in het Eindhovens Dagblad, die het over de esthetiek van de wetenschap had. Hij zei: de oplossing die mooi is, moet wel waar zijn. Dat was een uitspraak van Watson en Cricks, de ontdekkers van de DNA-structuur. Daar hadden ze gewoon gelijk in".

Anthonie Meijers: "De waarheid is eenvoudig, jaja. Dat vind ik nou typisch bijgeloof van de wetenschap. Onzin. Dat uitgangspunt, dat de werkelijkheid eenvoudig in elkaar zitde werkelijkheid zit juist heel ingewikkeld in elkaar".

Han Meijer: "Maar het werkt uiteindelijk allemaal wel op een heel eenvoudige manier".
Anthonie Meijers: "Ik denk dat hierin een fundamenteel verschil tussen ons ligt, Han. Jij beperkt je tot de microstructuur van de dingen, waar je de werkelijkheid abstract en eenvoudig genoeg kan maken. Ik denk op een niveau waar de technologie ingebed zit in een context, in de alledaagse werkelijkheid en die is ongelooflijk gecompliceerd. Een werkelijkheid waar je als ingenieur verantwoordelijk voor bent".

[Ethiek]

Han Meijer: "Hou op. Ethiek vind ik vreselijk. Ik kan niet eens tegen het woord".

Anthonie Meijers: "Ik weet het, jij verbindt ethiek met het christendom. Maar ethiek is geen cursus christelijke moraal. Probeer het even aan te horen. Wat ik wil zeggen, is dat ingenieurs soms oplossingen bedenken die kunnen botsen met heersende normen en waarden. Het gaat erom dat een ingenieur daarover moet kunnen reflecteren".

Han Meijer: "Ken je het voorbeeld van Evert Muijderman? Die werkte in het Natlab en was daarnaast hoogleraar bij Werktuigbouwkunde. Hij wilde niet meewerken aan apparaten die bestemd waren voor wapenfabrikant Holland Signaal. Een uitstekende keuze, als je het mij vraagt. Hij is de grootste ethicus die ik ken, maar kon zijn overtuigingen niet overbrengen op zijn naaste medewerkers die juist met veel plezier werkten aan technische onderdelen voor Holland Signaal. Daarover was hij zeer teleurgesteld. Hij is tot de conclusie gekomen dat ethische beslissingen heel individueel zijn en dat je ethiek niet kunt onderwijzen".

Anthonie Meijers: "Bedoel je dat je niet over ethiek zou kunnen praten? Dat ethiek vergelijkbaar is met zoiets als smaak? Daar ben ik het niet mee eens. Ethiek is een reflectie over botsingen tussen normen en waarden. Ingenieurs maken de wereld en maken daarmee een keuze voor bepaald gedrag. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en daarover moet je een dialoog kunnen aangaan".

Han Meijer: "Maar niet alleen ingenieurs; ook de gebruiker heeft een verantwoordelijkheid. Een auto-ontwerper besluit niet wat de gebruiker ermee moet doen. Mensen die de auto kopen, bepalen waar ze naartoe rijden".

Anthonie Meijers: "Dat klopt, maar ingenieurs maken wel bepaalde handelingen mogelijk. Die bepalen bijvoorbeeld of je met een auto 280 kilometer per uur kunt rijden. Je kunt zeggen: 'het interesseert mij niet wat een gebruiker daarmee doet', maar je hebt als ingenieur wel iets mogelijk gemaakt wat er eerder niet was. Daarom moeten ingenieurs zich tijdens het ontwerpproces realiseren wat ze
eigenlijk aan het doen zijn. Dat is een verantwoordelijkheid die de verantwoordelijkheid van de gebruiker overstijgt. Want of de huisvrouw iets wel of niet in de biobak gooit, is van een andere orde van grootte dan de keuze van een ingenieur om een verpakking wel of niet van bio-afbreekbaar materiaal te maken"./.

Accreditatie en academische vorming

Over het nut van academische vorming, de mate waarin en de wijze waarop die wordt toegepast in een ingenieursopleiding kunnen de meningen sterk uiteen lopen, zo blijkt uit het interview met Han Meijer en Anthonie Meijers.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft in ieder geval via het wetsvoorstel dat de accreditatie van HBO- en WO-opleidingen moet gaan regelen, vastgesteld waaraan een opleiding moet voldoen om als wetenschappelijk te worden aangemerkt. Wie wil vaststellen of een opleiding wetenschappelijk is of niet, zal moeten vaststellen wat je onder academische vorming in een opleiding moet verstaan.
Dat staat expliciet in het rapport 'Prikkelen, presteren, profileren' van de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs. Deze commissie, in de wandelgangen ook wel de Commissie Franssen genoemd, onderscheidt voor de bachelor-en masterfase van de WO-opleiding een aantal kernvaardigheden. Voor de WO-bachelor zijn dat 'het vermogen tot redeneren', 'het vermogen tot oordeelsvorming' en 'het vermogen tot communiceren'.
Met betrekking tot de eerste categorie verfijnt de commissie een en ander met specifieke kenmerken als 'het logisch onderbouwen, het opbouwen van een argumentatie', 'het analyseren van redeneringen en argumentaties'. Bij de tweede categorie: 'het vermogen om de relevante data te vergaren die de oordeelsvorming over maatschappelijke , wetenschappelijke of ethische vraagstukken kunnen sturen' en 'het vermogen tot academische integriteit en reflectie'. Bij de derde categorie benoemt de commissie kenmerken als 'taalverwerving in één of meerdere Europese talen en 'het gebruik van moderne communicatie-instrumenten zoals internet'.
Bij de WO-master moeten in de opleiding de volgende kenmerken voorkomen: 'Intellectuele ontwikkeling en verbreding', 'onderzoekende houding', 'disciplinaire kennis' en 'vakoverstijgende vaardigheden'. In de eerste categorie zal de student competent moeten worden met betrekking tot bijvoorbeeld 'paradigma's in het vakgebied kunnen toepassen en in twijfel trekken', 'een standpunt kunnen betrekken ten aanzien van een wetenschappelijk betoog in het vakgebied en dit kritisch op waarde weten in te schatten' en 'kunnen debatteren over de nieuwste ontwikkelingen binnen het vakgebied en de consequenties daarvan voor de maatschappij. De tweede categorie wordt gekenmerkt door elementen als 'opmerkzaam zijn', 'blijk geven van originaliteit en een voortdurend kritisch bewustzijn' en het hebben van 'een houding van willen leren, van persoonlijke en collectieve kennisvermeerdering als doel in zichzelf'.
Disciplinaire kennis valt uiteen in elementen als 'in staat zijn de structuur van het vakgebied en de samenhang tussen deelgebieden en verwante disciplines te begrijpen' en 'vaardigheid in het toepassen van verschillende methoden en technieken in zelfstandig onderzoek en begrip hebben voor het ontwikkelen van meer geavanceerde ideeën of praktijktoepassingen'.
Vakoverstijgende vaardigheden worden geleerd door 'eigen onderzoek in een multidisciplinair kader te plaatsen' en 'in een internationaal, multicultureel en multidisciplinair team te werken'.

Deze kenmerken geven in feite een normatief kader voor academische vorming. Dit kader is in zoverre dwingend dat een opleiding het risico loopt om niet geaccrediteerd te worden als WO-opleiding als deze elementen niet in een bepaalde mate aanwezig zijn. Dat over dit soort elementen genoeg te discussiëren valt blijkt wel uit het hiernaast staande interview. Misschien is dat wel het meest kenmerkende van academische vorming: het discussiëren over academische vorming.

Fred Gaasendam

[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor