Onderzoek/Onderwijs

“Iedereen is een beetje verliefd op de levende sculptuur”

OGO-project/
Brigit Span
Foto’s/
Bart van Overbeeke
Illustraties/
Studio Job

Studenten van de faculteit Werktuigbouwkunde werken samen met kunstenaar Job Smeets aan een slakachtig, interactief object dat zijn natuurlijke habitat moet krijgen in de hal van de studio van de VARA en de NPS in Hilversum. Eind dit jaar moet de ‘Living Sculpture’, zoals de kunstenaar zijn werk noemt, actief zijn in de ontvangsthal. De TU/e krijgt wellicht óók een exemplaar.

Kunstenaar Job Smeets kreeg de opdracht een object te ontwikkelen voor de grote ontvangsthal in het nieuwe NPS-VARA-gebouw. Het moest een object zijn dat niet alleen maar staat te staan, maar dat beweegt en reageert op zijn omgeving. Via de directrice van de Design Academy, waar Smeets heeft gestudeerd, kwam hij bij prof.dr.ir. Han Meijer van de TU/e-faculteit Werktuigbouwkunde terecht. “We hadden een erg leuk gesprek en hij was eigenlijk direct enthousiast over het idee”, zegt Smeets. Nadat hij werd voorgesteld aan dr.ir. Gerrit Peters en dr.ir. René van de Molengraft, de projectleiders vanuit Werktuigbouwkunde, werd een scenario geschreven voor de aanpak van het project. Het idee bedenken voor een autonoom bewegend kunstwerk voor de ontvangsthal van de studio is één, maar de technische uitwerking ervan is wat moeilijker.

“Daarvan heeft de kunstenaar geen kaas gegeten”, zegt projectleider Peters met een lach. Hiervoor worden daarom groepen studenten van de faculteit Werktuigbouwkunde ingeschakeld. Het project wordt gegeven als ontwerpgericht onderwijs (OGO). In periodes van zes weken werken de studenten aan delen van de besturing en mechaniek van het kunstwerk, dat moet kunnen reageren op zijn omgeving: op mensen, het weer, de dag en de nacht. “Elke groep pakt een deelaspect van het probleem aan”, zegt begeleider Van de Molengraft. “Die vele aspecten maken het voor ons interessant. Er zit regeltechniek in, dynamica, modelvorming. Dat maakt dit tot een goed derdejaars OGO-project.” Studenten hebben zich al gebogen over het loopmechanisme van het halobject, de voelsprieten en de huid die het moet krijgen.

Het mechanisme van de voelspriet.

“Het wordt een slakachtig object met beweegbare voelsprieten die dankzij sensoren reageren op de omgeving”, zegt Van de Molengraft. “Door die sensoren merkt ie bijvoorbeeld dat er iemand aan komt. Die persoon kan ie dan gaan volgen.” Zover is het nog niet: op dit moment is er een bewegend skelet dat objecten kan ontwijken en zelf richtingen kan zoeken. Eén voelspriet is klaar.

Schilderij
“We hebben gekeken hoe je gemoedstoestanden van het object tot uiting kunt laten komen, zoals blij, slaperig of vrolijk. Daaruit moeten bewegingen voortkomen”, zegt Van de Molengraft. “We gebruiken algoritmes voor het karakter en het bijbehorende gedrag, maar voor een voorbijganger lijken de bewegingen toevallig.” “Iemand die ‘m vaak ziet, gaat wel dingen herkennen”, zegt Peters. Welk karakter de ‘Living Sculpture’ krijgt, is aan de kunstenaar. “Wij maken de verf, niet het schilderij”, vindt Peters. Het mooie aan het feit dat met software gewerkt wordt, vindt Van de Molengraft dat het object kan evolueren. “In overleg kun je ‘m een ander karakter geven of aanpassingen maken. Door die technische mogelijkheden krijgt de kunstenaar ook nieuwe ideeën en mogelijkheden.”
Kunstenaar Smeets heeft alle vertrouwen in de samenwerking met de faculteit Werktuigbouwkunde. “Het gaat fantastisch. Dit komt natuurlijk ook doordat iedereen een beetje verliefd is geworden op de levende sculptuur. Het is een continue bewoner, huisdier en vriend. Het verplaatst zich gedurende de dag langzaam door de hal. De bewegingen zijn willekeurig, waardoor de toeschouwer geen patroon kan ontdekken en het lijkt alsof het object een eigen leven leidt.”

Het kunstwerk moet ook knorachtige geluiden gaan maken en trillen. Het object stopt als iemand dichtbij komt, zodat het aangeraakt kan worden. In de winter is het minder actief dan in de zomer. De sculptuur moet de hal meer leven geven, is de insteek van Smeets. De entreehal is vooral een doorgang en wordt door gebruikers als ‘saai, serieus en monumentaal’ omschreven. De ‘Living Sculpture’ moet meer leven in de brouwerij gaan brengen. “Ik wil hiermee beweging in de ruimte creëren en een brug maken tussen de gebruikers van het pand en de architectuur ervan”, zegt Smeets. “Ik vind het zowel binnen mijn werk als binnen de beeldhouwkunst interessant om een ‘bewegend beeld’ te ontwerpen. Daarnaast is hetnatuurlijk een uitdaging om de perfecte balans te zoeken tussen techniek en creatie.”


Het ‘skelet’ van het halobject.


Eigen sculptuur
De beide partijen zijn zó enthousiast over het project dat erover wordt gesproken om een tweede exemplaar te maken dat bij Werktuigbouwkunde komt te staan. “Misschien laten we ze dan wel met elkaar communiceren via internet”, filosofeert Van de Molengraft. “Of laten we ze één keer per jaar bij elkaar komen om te paren”, grapt Peters.
Tot nu toe hebben zo’n zestig studenten bijgedragen aan de totstandkoming van het halobject. Ward Oud is als student-assistent betrokken bij het project. Hij is het aanspreekpunt voor studenten en organiseert bijvoorbeeld de presentaties voor de opdrachtgever. Hij kwam in aanraking met het project toen hij zelf in een OGO-groepje zat dat hieraan meedeed. Na de periode OGO is hij blijven hangen. “Het mooie hieraan is dat het niet alleen werktuigbouwkunde is, maar ook kunst”, vindt Oud.
Aan het eind van 2003 moet de sculptuur rondlopen in de ontvangsthal van de studio. “We gaan er vanuit dat dat lukt”, zegt Van de Molengraft. “Als ie actief is, zal er toch nog wel het nodige moeten worden bijgesteld en geperfectioneerd. Maar dat kan dáár gebeuren.” Na de zomer zal de binnenkant, en daarmee de bijdrage van de faculteit, klaar moeten zijn. “De buitenkant is het werk van de kunstenaar”, zegt Peters.
Studenten hebben wel gekeken naar de huid, die flexibel moet zijn omdat de sculptuur een beweegbare ruggengraat heeft. Ze denken zelf dat de huid met polymeren kan worden gemaakt, zodat de huid elastisch is en een hoge slijtage- en scheurweerstand heeft. Met LED’s moet de huid kleuring krijgen, is het idee van de studenten. “De vormgeving van de buitenkant is enigszins afhankelijk van de techniek van het object”, zegt kunstenaar Smeets. “Toen het project startte, was het de bedoeling om een stijve huid te ontwerpen. Toen de projectgroepen een loopwerk ontwikkelden met een ruggengraat, zijn we daar vanaf gestapt, omdat je met een flexibele huid de beweging kunt zien. De twee beweegbare sprieten boven op het object zijn wel gebleven. Ik denk dat het object uiteindelijk iets beestachtigs krijgt, maar ik wil hier niet te zeer de nadruk op leggen. Het gaat tenslotte om een sculptuur.”
De samenwerking voor de sculptuur is Werktuigbouwkunde echter zo goed bevallen, dat de faculteit meer van deze OGO-projecten wil gaan doen. “Alles komt hierin samen. Als we niet met Smeets doorgaan voor meer van deze projecten, gaan we hier zelf iets in doen”, voorspelt Van de Molengraft./.

Meer weten? Kijk dan op http://halobject.wtb.tue.nl of www.studiojob.nl.