“Het volk van Irak is uiteindelijk de dupe”

Miljoenen mensen demonstreerden zaterdag tegen een dreigende oorlog in Irak. TU/e-medewerker S. verliet dat land ruim tien jaar geleden. Zelfs nu nog durft hij niet met zijn naam in Cursor te verschijnen. Veel familieleden, onder wie zijn moeder, wonen nog in Bagdad.


Nee, over hoe hij destijds in Nederland is terechtgekomen, wil S. liever niets kwijt. Ook niet over de positie die hij in Irak ooit bekleedde. Waar S., inmiddels vier jaar werkzaam aan de TU/e, wel over wil praten, zijn de gevolgen van een oorlog voor zijn gewezen vaderland en zijn verbazing over het standpunt van de Nederlandse regering in deze kwestie. “Als de Nederlandse bevolking zich duidelijk uitspreekt tegen een oorlog, dan kun je als democratisch gekozen regering toch niet alsnog je medewerking daaraan verlenen?”, zegt S. verontwaardigd. “Het heeft me verbaasd dat minister-president Jan Peter Balkenende zo snel heeft gereageerd op een verzoek om steun van de Verenigde Staten, zonder zelfs maar de Tweede Kamer te raadplegen.”
S. probeert de situatie in Irak in grote lijnen te schetsen: “Irak is ook in het Midden-Oosten een uitzonderlijk land. Het kent veel verschillende culturen en godsdiensten. Binnen het islamitische geloof komen ook weer verschillende stromingen voor. Tot de Tweede Wereldoorlog woonden er ook nog joden in Irak. Zelf ben ik een Koerd, een volk dat in Irak al zeer veel heeft geleden onder het regime van Saddam Hoessein. Al in 1988 werden Koerden in Irak door Saddam aangevallen en vermoord met chemische wapens. Overigens was daar toen wereldwijd nauwelijks aandacht voor. De buitenwacht moet echter duidelijk inzien dat er een groot verschil is tussen de Irakese bevolking en de Irakese regering. Saddam heeft met zijn Baath-partij de macht volledig in handen. Om aan een goede baan of een plaats aan een universiteit te komen, is het noodzakelijk om lid van die partij te zijn. Alleen daarom zijn zoveel mensen er lid van. Maar het is geen lidmaatschap dat met het hart wordt aangegaan”.
S. ziet Saddam liever vandaag dan morgen vertrekken. “Een grootscheepse aanval door de Verenigde Staten is niet de oplossing. In ieder geval niet voor de bevolking van Irak, die zal er het meeste onder lijden. De VS hebben wat dat aangaat al veel ellende aangericht met hun blokkade van onder meer medicamenten. De enorme geldontwaarding die daarvan het gevolg was, heeft ook veel kwaad bloed gezet.” Volgens S. zou de blokkade zo snel mogelijk opgeheven moeten worden en moeten de Verenigde Naties de controle op zich nemen van wat wel en niet het land in mag. “Zo’n actie als ‘Oil for food’ heeft geen nut. Die stond volledig onder controle van de regering.”
Aan het beeld dat de media schetsen van Irak ergert S. zich mateloos. “Telkens als ik iets van Bagdad op televisie zie, lijkt het wel een derdewereldland. Dat is niet het Bagdad dat ik ken en dat vol staat met mooie gebouwen en parken. Op deze manier ontstaat er een totaal verdraaid beeld van hoe Irak werkelijk is.”
De Irakese bevolking staat ook intern zwaar onder druk, zegt S. gelaten. “De media worden volledig gecontroleerd door het regime. Onwelgevallige berichtgeving komt het land niet in. Satellietschotels zijn streng verboden. De geheime dienst in Irak is oppermachtig. Dit alles zorgt ervoor dat Irak eigenlijk buiten de wereld staat.”
S. hoopt dat het conflict via diplomatieke weg wordt opgelost. “Laat de wapeninspecteurs hun werk doen, stel niet de bevolking verantwoordelijk voor de daden van Saddam. Op dit moment hebben de Irakezen met twee Saddams te maken: één in Bagdad en één in het Witte Huis.”/.