Scheren studeerde in december 1991 af aan de faculteit Scheikundige Technologie.
Ruim elf jaar later, afgelopen 10 juni, verdedigde hij aan dezelfde faculteit
zijn proefschrift over het onderzoek naar oplossingen voor waterverontreiniging
in ontwikkelingslanden. Daarin gaat zijn aandacht uit naar het Oost-Afrikaanse
Victoriameer en de Golf van Guinea aan de westkust. Ik startte in
1993 met het onderzoeken van de waterkwaliteit van het Victoriameer,
vertelt Scheren. Dat was mogelijk door de kersverse samenwerking
van de TU/e met de Tanzaniaanse Universiteit van Dar Es Salaam.
Hij besloot als TWAIO naar die stad te gaan om de waterkwaliteit van het
Victoriameer te onderzoeken. In die tijd kwam dat meer steeds vaker
negatief in het nieuws vanwege de verontreiniging: een uitgelezen mogelijkheid
voor een onderzoek. De TU/e verzorgde de financiering.
De eerste periode van drie maanden stond volledig in teken van informatie
verzamelen. Dat bleek niet zon makkelijke taak. De Tanzanianen
hielpen wel, maar vooral op hún manier. Ze zijn heel vriendelijk,
maar vaak wisten ze niet eens dat ze de gevraagde gegevens in huis hadden,
beschrijft Scheren. Meerdere malen schreef hij in een stoffig kantoor
allerlei aantekeningen en tabellen over, die hij op de bodem van een lade
had
gevonden: oude rapporten waarvan niemand het bestaan nog wist. Ik
had een groot voordeel: als blanke werd ik daar aangezien voor een belangrijk
persoon. Door een beetje door te zetten, kon ik heel makkelijk ministers
en andere machtige mensen spreken.
Volgens Scheren kun je niet even op internet allerlei informatie krijgen.
Dat is een groot nadeel van onderzoek doen in Afrika, maar ook een
uitdaging. Soms word je echter moedeloos van die schaarse informatie.
In het totaal werkte hij als TWAIO twee jaar intensief aan het
onderzoek naar de vervuilingsoorzaken van het Victoriameer: In ontwikkelingslanden
vindt over het algemeen een snellere bevolkingsgroei plaats dan in westerse
landen. Al die mensen gaan bij het water wonen vanwege de vele voordelen
zoals vervoer, voedsel en dergelijke. Dat levert direct vervuiling op
die in het water komt. Verder liggen de boerenakkers in de buurt van het
meer. Door de primitieve landbewerkingsmethoden van de boeren is de grond
niet effectief bewerkt. Bij een hevige regenbui spoelt een groot deel
van de opgebrachte mest rechtstreeks naar het Victoriameer. Dat draagt
niet bij aan een schoon meer.
Scheren kreeg in maart 1995 werk bij de Verenigde Naties (VN). Vanaf dat
moment kwam zijn onderzoek op een laag pitje te staan. Hij bleef er echter
wel mee bezig, bijvoorbeeld via het begeleiden van studenten. Ik
kwam terecht bij de UNIDO (Industriële Ontwikkelingsorganisatie
van de VN, -red.). Voor die baan heb ik twee jaar in Abidjan, de hoofdstad
van Ivoorkust, gewoond. Daar was hij in de weer met het onderzoeken
van ecosystemen in de Golf van Guinea, die zich uitstrekt van Ivoorkust
tot Kameroen. Zijn voornaamste taak bestond uit het in kaart brengen van
de watervervuilingsbronnen en -problematiek. Dat was in het geval
van grote steden als Lagos en Abidjan makkelijk, want dat zijn een echte
industrie- en havensteden. De fabrieken nemen het niet zo nauw met de
lozing van hun afvalwater. Daarnaast leidde het riool, waar dat
al bestaat, direct naar de dichtstbijzijnde rivier of naar de zee. Goed
voor de gezondheid van de inwoners, slecht voor de natuur, zo vat
Scheren samen.
Bundelen
Het kwam niet direct in Scheren op om de twee afzonderlijke onderzoeken
te bundelen tot één proefschrift. Tijdens zijn verblijf
in Abidjan besloot hij zijn onderzoek rond het Victoriameer naar een hoger
niveau te tillen. De twee onderzoeken in de verschillende gebieden hadden
dezelfde inslag en op beide plaatsen was waterverontreiniging geconstateerd.
Door de twee onderzoeken te koppelen, ging het proefschrift over de onderzoeksaanpak
in gebieden met weinig beschikbare informatie en middelen. Na mijn
onderzoek in Dar Es Salaam wist ik hoe ik alles aan moest pakken. Een
groot voordeel was dat er op dat moment meer informatie over de Golf van
Guinea beschikbaar was dan twee jaar eerder over het Victoriameer het
geval was.
Zijn proefschrift ziet hij als handboek voor de onderzoeksaanpak rond
waterverontreiniging in gebieden met weinig geld en andere middelen. Toch
heeft Scheren ook oplossingen voor de problemen bedacht. Het belangrijkste
is om het geld zo efficiënt mogelijk te besteden. Je kunt beter geen
hightech apparaten neerzetten, omdat die vaak sneller kapot gaan en de
autochtone bevolking geen middelen heeft om ze te onderhouden en te repareren.
Beter is dat je simpelere, degelijke apparaten gebruikt. De moeilijkheid
ligt volgens Scheren niet in het kennisniveau van de Afrikanen. Ze
hebben de kennis wel, maar hebben een extra push nodig om
deze goed te gebruiken. Zij willen te snel mee met de ontwikkelde
westerse landen en vergeten daardoor enkele technische stappen qua kennis
en kosten, die eigenlijk wel nodig zijn.
Moerassen
Aangezien er verschillen tussen de gebieden zijn, vraagt dat om andere
oplossingen. Het belangrijkste in het Victoriameer is om de moerassen
te
behouden. Deze fungeren als waterfilters en zorgen voor zuiverder water.
Daarom worden kunstmatig moerassen aangelegd om die voedingsstoffen uit
het water te halen. Door die voedingsstoffen kunnen waterplanten groeien,
die veel zuurstof uit het water halen. Die voedingsstoffen komen
in het meer door erosie. Meststoffen stromen met het water mee van de
akkers naar het Victoriameer. Dat is te voorkomen door oeverbeplanting
of door de landbewerkingsmethoden te verbeteren. Volgens Scheren
heeft dat voordelen voor zowel het milieu als de boer, want de gewassen
groeien beter als de grond de voedingsstoffen behoudt.
In de Golf van Guinea is een andere oplossing noodzakelijk. Waterzuiverings-installaties
moeten daar mede het werk doen. Het afvalwater van industrieën
en de open rioleringen zijn niet goed voor het milieu. Door op een simpele
manier het water machinaal te zuiveren, wordt de natuur veel geholpen,
zegt Scheren.
Scherens proefschrift wordt daadwerkelijk gebruikt bij verontreinigingsvraagstukken
in Afrika. Bescheiden zegt hij: Mijn proefschrift is één
van de vele studies rond een groot probleem. Vanwege al die studies zijn
diverse projecten opgezet. Eén van die projecten is het Lake
Victoria Environment Management Program, gefinancierd door de Wereldbank.
Dat project is bedoeld om het meer en zijn omgeving schoner te krijgen.
Over de aanpak daarvan is Scheren echter niet helemaal te spreken. Het
duurt zo lang. Voorlopig zit het in de onderzoeksfase en zijn er nog weinig
concrete plannen. Hetzelfde geldt voor de Golf van Guinea. Ook daar
lopen diverse projecten, maar daarvoor hebben de lokale en regionale instanties
gezorgd. De regeringen doen er echter lang over om de plannen goed te
keuren.
Ondanks die problemen ervaart Scheren de projecten niet als een verloren
strijd. Eerst moet het administratieve gedeelte worden geregeld.
Zodra de autochtone bevolking de voordelen inziet, helpt ze graag mee
en zet ze zich er ook voor in. De inwoners hebben er namelijk wel
degelijk baat bij. Op die manier krijgen beide partijen het beste./.
|