Onderzoek

Handboek voor aanpak waterverontreiniging

Watervervuiling/Tim van Dorsten
Foto/Peter Scheren

Makkelijke oplossingen zoeken waarmee de bevolking van ontwikkelingslanden zélf ook iets kan. Daarnaar streeft dr.ir. Peter Scheren in zijn proefschrift over waterverontreiniging in ontwikkelingslanden. De milieudeskundige werkte enkele jaren in verschillende landen in Afrika waar hij op zoek ging naar de vervuilingsoorzaken van het Victoriameer en de Golf van Guinea. Scheren kwam met een handboek voor de onderzoeksaanpak van gebieden met watervervuiling.

Vissers bij het vervuilde Victoriameer.

Scheren studeerde in december 1991 af aan de faculteit Scheikundige Technologie. Ruim elf jaar later, afgelopen 10 juni, verdedigde hij aan dezelfde faculteit zijn proefschrift over het onderzoek naar oplossingen voor waterverontreiniging in ontwikkelingslanden. Daarin gaat zijn aandacht uit naar het Oost-Afrikaanse Victoriameer en de Golf van Guinea aan de westkust. “Ik startte in 1993 met het onderzoeken van de waterkwaliteit van het Victoriameer”, vertelt Scheren. “Dat was mogelijk door de kersverse samenwerking van de TU/e met de Tanzaniaanse Universiteit van Dar Es Salaam.
Hij besloot als TWAIO naar die stad te gaan om de waterkwaliteit van het Victoriameer te onderzoeken. “In die tijd kwam dat meer steeds vaker negatief in het nieuws vanwege de verontreiniging: een uitgelezen mogelijkheid voor een onderzoek.” De TU/e verzorgde de financiering.
De eerste periode van drie maanden stond volledig in teken van informatie verzamelen. Dat bleek niet zo’n makkelijke taak. “De Tanzanianen hielpen wel, maar vooral op hún manier. Ze zijn heel vriendelijk, maar vaak wisten ze niet eens dat ze de gevraagde gegevens in huis hadden”, beschrijft Scheren. Meerdere malen schreef hij in een stoffig kantoor allerlei aantekeningen en tabellen over, die hij op de bodem van een lade had
gevonden: oude rapporten waarvan niemand het bestaan nog wist. “Ik had een groot voordeel: als blanke werd ik daar aangezien voor een belangrijk persoon. Door een beetje door te zetten, kon ik heel makkelijk ministers en andere machtige mensen spreken.”
Volgens Scheren kun je niet even op internet allerlei informatie krijgen. “Dat is een groot nadeel van onderzoek doen in Afrika, maar ook een uitdaging. Soms word je echter moedeloos van die schaarse informatie.” In het totaal werkte hij als TWAIO twee jaar intensief aan het
onderzoek naar de vervuilingsoorzaken van het Victoriameer: “In ontwikkelingslanden vindt over het algemeen een snellere bevolkingsgroei plaats dan in westerse landen. Al die mensen gaan bij het water wonen vanwege de vele voordelen zoals vervoer, voedsel en dergelijke. Dat levert direct vervuiling op die in het water komt. Verder liggen de boerenakkers in de buurt van het meer. Door de primitieve landbewerkingsmethoden van de boeren is de grond niet effectief bewerkt. Bij een hevige regenbui spoelt een groot deel van de opgebrachte mest rechtstreeks naar het Victoriameer. Dat draagt niet bij aan een schoon meer”.
Scheren kreeg in maart 1995 werk bij de Verenigde Naties (VN). Vanaf dat moment kwam zijn onderzoek op een laag pitje te staan. Hij bleef er echter wel mee bezig, bijvoorbeeld via het begeleiden van studenten. “Ik kwam terecht bij de UNIDO (Industriële Ontwikkelingsorganisatie van de VN, -red.). Voor die baan heb ik twee jaar in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust, gewoond.” Daar was hij in de weer met het onderzoeken van ecosystemen in de Golf van Guinea, die zich uitstrekt van Ivoorkust tot Kameroen. Zijn voornaamste taak bestond uit het in kaart brengen van de watervervuilingsbronnen en -problematiek. “Dat was in het geval van grote steden als Lagos en Abidjan makkelijk, want dat zijn een echte industrie- en havensteden. De fabrieken nemen het niet zo nauw met de lozing van hun afvalwater.” Daarnaast leidde het riool, waar dat al bestaat, direct naar de dichtstbijzijnde rivier of naar de zee. “Goed voor de gezondheid van de inwoners, slecht voor de natuur”, zo vat Scheren samen.

Bundelen
Het kwam niet direct in Scheren op om de twee afzonderlijke onderzoeken te bundelen tot één proefschrift. Tijdens zijn verblijf in Abidjan besloot hij zijn onderzoek rond het Victoriameer naar een hoger niveau te tillen. De twee onderzoeken in de verschillende gebieden hadden dezelfde inslag en op beide plaatsen was waterverontreiniging geconstateerd. Door de twee onderzoeken te koppelen, ging het proefschrift over de onderzoeksaanpak in gebieden met weinig beschikbare informatie en middelen. “Na mijn onderzoek in Dar Es Salaam wist ik hoe ik alles aan moest pakken. Een groot voordeel was dat er op dat moment meer informatie over de Golf van Guinea beschikbaar was dan twee jaar eerder over het Victoriameer het geval was.”
Zijn proefschrift ziet hij als handboek voor de onderzoeksaanpak rond waterverontreiniging in gebieden met weinig geld en andere middelen. Toch heeft Scheren ook oplossingen voor de problemen bedacht. “Het belangrijkste is om het geld zo efficiënt mogelijk te besteden. Je kunt beter geen hightech apparaten neerzetten, omdat die vaak sneller kapot gaan en de autochtone bevolking geen middelen heeft om ze te onderhouden en te repareren. Beter is dat je simpelere, degelijke apparaten gebruikt.” De moeilijkheid ligt volgens Scheren niet in het kennisniveau van de Afrikanen. “Ze hebben de kennis wel, maar hebben een extra ‘push’ nodig om deze goed te gebruiken. “Zij willen te snel mee met de ontwikkelde westerse landen en vergeten daardoor enkele technische stappen qua kennis en kosten, die eigenlijk wel nodig zijn.”

Moerassen
Aangezien er verschillen tussen de gebieden zijn, vraagt dat om andere
oplossingen. “Het belangrijkste in het Victoriameer is om de moerassen te
behouden. Deze fungeren als waterfilters en zorgen voor zuiverder water. Daarom worden kunstmatig moerassen aangelegd om die voedingsstoffen uit het water te halen. Door die voedingsstoffen kunnen waterplanten groeien, die veel zuurstof uit het water halen.” Die voedingsstoffen komen in het meer door erosie. Meststoffen stromen met het water mee van de akkers naar het Victoriameer. “Dat is te voorkomen door oeverbeplanting of door de landbewerkingsmethoden te verbeteren.” Volgens Scheren heeft dat voordelen voor zowel het milieu als de boer, want de gewassen groeien beter als de grond de voedingsstoffen behoudt.
In de Golf van Guinea is een andere oplossing noodzakelijk. Waterzuiverings-installaties moeten daar mede het werk doen. “Het afvalwater van industrieën en de open rioleringen zijn niet goed voor het milieu. Door op een simpele manier het water machinaal te zuiveren, wordt de natuur veel geholpen”, zegt Scheren.
Scherens proefschrift wordt daadwerkelijk gebruikt bij verontreinigingsvraagstukken in Afrika. Bescheiden zegt hij: “Mijn proefschrift is één van de vele studies rond een groot probleem. Vanwege al die studies zijn diverse projecten opgezet”. Eén van die projecten is het Lake Victoria Environment Management Program, gefinancierd door de Wereldbank. Dat project is bedoeld om het meer en zijn omgeving schoner te krijgen. Over de aanpak daarvan is Scheren echter niet helemaal te spreken. “Het duurt zo lang. Voorlopig zit het in de onderzoeksfase en zijn er nog weinig concrete plannen.” Hetzelfde geldt voor de Golf van Guinea. Ook daar lopen diverse projecten, maar daarvoor hebben de lokale en regionale instanties gezorgd. De regeringen doen er echter lang over om de plannen goed te keuren.
Ondanks die problemen ervaart Scheren de projecten niet als een verloren strijd. “Eerst moet het administratieve gedeelte worden geregeld. Zodra de autochtone bevolking de voordelen inziet, helpt ze graag mee en zet ze zich er ook voor in. De inwoners hebben er namelijk wel
degelijk baat bij. Op die manier krijgen beide partijen het beste.”/.