De evolutie van twee vogeltjes met pet en piemel |
|
|
|
John Reid, Bastiaan Geleijnse en Jean-Marc van Tol leerden elkaar kennen tijdens hun studententijd in Amsterdam, waar ze terechtkwamen bij hetzelfde dispuut. Hun eerste gezamenlijke activiteit was het schrijven van cabaretteksten, later gevolgd door striptekenen. De eend Fokke en kanarie Sukke zagen het levenslicht in 1993. Reid, Geleijnse en Van Tol werden door het studentenweekblad Propria Cures benaderd om een kerstcartoon te verzinnen. Men stond niet bepaald direct op de stoelen voor het gevederde duo; de eerste cartoon werd geweigerd. Van Tol: “We waren niet realistisch genoeg. Volgens de redactie van het blad konden vogeltjes helemaal niet praten”. |
|
Het duurde tot 1997 voordat de eerste betaalde opdrachten binnenrolden. In dat jaar verscheen tevens het eerste boekje, ‘Fokke & Sukke hebben altijd wat’. Daarna groeide de populariteit van het tweetal. Inmiddels is een hele reeks boekjes verschenen, waaronder de jaarlijkse terugblikken ‘Het afzien van’, en delen de vogeltjes hun kritische kijk op de wereld met de lezers van vele dag- en andere bladen. Van Tol: “Steeds meer mensen begrijpen de vorm waarin wij onze grappen gieten. In het juryrapport van het Stripschap wordt zelfs gezegd dat wij ‘een succesvolle omslag van studentikoze humor naar humor voor een breed publiek’ hebben gemaakt”. |
|
|
|
Met die omschrijving is de tekenaar het overigens niet eens. “Studentikoos zijn we nooit geweest. Wij maken gewoon grappen en gebruiken de actualiteit en alles dat ons bezighoudt als input voor grappen. Toen we studeerden, waren dat inderdaad nog wel eens onderwerpen die te maken hebben met alles rond het studentenleven, maar ik geloof niet dat onze humor van de ene op de andere dag is veranderd. Natuurlijk zijn wíj in de loop van de jaren wél veranderd: we zijn ouder geworden, hebben andere interesses gekregen, zijn met andere dingen bezig. Dergelijke dingen hebben wel invloed op de humor die je bedrijft. Maar dat is meer een evolutie dan een omslag.”
De grenzen van wat wel en níet kan in de cartoons, zijn volgens Van Tol
simpel: “Alles waar we om kunnen lachen kán, en alles wat niet
leuk is, kan niet. Maar als we iets hebben waar we om kunnen lachen, maar waarvan
we denken dat we er mensen mee kwetsen, dan doen we het vaak niet. We willen
met cartoons mensen even laten lachen, geen verdriet doen”. |
|
|
|
Geheim Tentoonstellingen Voor meer Fokke & Sukke zie hun ‘webzijde’: www.foksuk.nl. |
|
|