Onderwijs

Staatssecretaris Rutte:

“Ik wil ‘Begeisterung’ in het hoger onderwijs”

Interview Rutte/HOP
Foto/Hans Stakelbeek

Staatssecretaris drs. Mark Rutte wil optimale scherpte in het hoger onderwijs. Bij opleidingen en studenten moeten niveau en snelheid omhoog. Hij is dan ook trots op zijn notitie over aanpassing van de onderwijsbekostiging en de studiefinanciering. “Met aantrekkelijk onderwijs valt geld te verdienen. Dat geeft een extra prikkel.”

Ruim twee weken geleden lanceerde staatssecretaris Rutte een nieuw bekostigingsplan voor hogescholen en universiteiten. Daarin worden de instellingen veel directer en sneller afgerekend op hun onderwijsprestaties. Als studenten uitvallen of overstappen -bijvoorbeeld omdat ze ontevreden zijn- merkt een instelling dat binnen een jaar in de portemonnee.

Bent u niet bang dat het hoger onderwijs verwikkeld zal raken in een felle concurrentiestrijd?
“Dat zal best meevallen. Het gaat mij er primair om dat de instellingen goed onderwijs bieden. Daar sta ik voor, dat wil ik bereiken. Ik heb niet de helft van mijn salaris in het bedrijfsleven ingeleverd om als staatssecretaris hamertje tik te gaan zitten spelen. Uiteindelijk staan mij maar een paar instrumenten ter beschikking. Met een systeem van leerrechten dat je studenten biedt, bewerkstellig je meer vraagsturing. Dat geeft een directe prikkel om het niveau hoog te houden. Andere instrumenten zijn collegegelddifferentiatie en selectie van studenten, maar die zijn zo ingrijpend dat we er eerst een paar jaar mee gaan oefenen. Toch denk ik dat we langs deze weg van een zeven een acht kunnen maken.”

Houdt u rekening met mogelijke uitwassen? Bent u bijvoorbeeld niet bang dat instellingen straks het hele jaar door reclame maken en naar elkaars studenten hengelen?
“Nee. Een a-merk kun je alleen goed verkopen als de kwaliteit goed is. En reclame wordt er nu ook gemaakt. Als je de afgelopen weken de krant opensloeg, kreeg je toch ook een kleurenadvertentie van Nijmegen te zien, omdat die nu toevallig de Radboud Universiteit is gaan heten?”

Hogescholen en universiteiten krijgen straks geld voor elk jaar dat een student er een opleiding volgt. Maar de accreditatie van opleidingen gaat over een volledig onderwijsprogramma van vier tot vijf jaar. Is dat te rijmen met elkaar?
“Heel goed zelfs. Ik denk namelijk helemaal niet dat een student zijn opleiding begint in Leiden, om vervolgens via Utrecht en Groningen in Twente te eindigen. De meeste studenten zullen bij hun eigen opleiding blijven en zo nu en dan elders keuzevakken of minors volgen. Nu is het nog zo dat alleen de eigen opleiding geld krijgt, maar in het nieuwe systeem wordt dat anders. Met aantrekkelijk onderwijs valt dus geld te verdienen. Dat geeft een extra prikkel aan de ‘Begeisterung’ die ik zo graag zie in het hoger onderwijs.”

U bent in uw voorstel al wat tegemoet gekomen aan ‘het veld’. De leerrechten van studenten worden niet opgedeeld in halve maar in hele jaren.
“Ik heb me door de VSNU laten overtuigen dat universitaire opleidingen moeilijk in halve jaren op te delen zijn. Om radicale wijzigingen te voorkomen, is daarom gekozen voor jaareenheden. Daar leent het wetenschappelijk onderwijs zich beter voor. Overigens mag het hbo kiezen voor eenheden van een half jaar. Daarin is de sector vrij.”

Nog een handreiking: aanvankelijk wilde u studenten een jaar extra tijd geven om hun opleiding af te ronden, in het plan mogen ze een jaar langer over hun bacheloropleiding doen en een half jaar langer over hun master.
“Dat extra half jaar geven we om te voorkomen dat bachelorstudenten die hun jaar uitloop al hebben verstookt niet meer aan hun master beginnen uit angst voor een hoger collegegeld. Dat willen we niet. Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat ik lang studeren duur maak om studenten te pesten. Ik wil alleen voorkomen dat het geld voor hoger onderwijs verwatert omdat mensen te lang studeren. Wie dat toch doet, gaat meer betalen, zodat de financiën op niveau blijven.”

Sommige opleidingen zijn kennelijk erg zwaar. Bij industrieel ontwerpen bijvoorbeeld heeft na zes jaar slechts vier procent van de studenten het diploma op zak. Moeten studenten voor dergelijks studies niet meer tijd krijgen?
“Nee. Ik zet een Berlijnse muur tussen de anderhalf jaar uitlooptijd en de nominale studieduur. Die anderhalf jaar respijt hebben we ingelast zodat studenten zich extra in hun vak kunnen verdiepen of iets naast hun studie kunnen doen. Ook moet je mensen de kans geven een verkeerde keuze te herstellen. Daar is die anderhalf jaar voor. Niet om de studiedruk anders te verdelen.”

Er zijn nog steeds hbo-studenten die na hun eerste jaar overstappen naar de universiteit. Slechts een klein deel van hen haalt zijn diploma. Waarom verbiedt u die overstapmogelijkheid niet?
“Die is gehandhaafd omdat het een zaak is van instellingen zelf. Ik wil niet op de stoel van de universiteiten gaan zitten. Die kunnen met bindend studieadvies en intakegesprekken zelf sturen.”

Is de hbo-student in uw systeem in het voordeel? Die kan immers een jaar langer studeren in het bacheloronderwijs en krijgt vervolgens nog anderhalf jaar de tijd voor een masteropleiding.
“Studenten zullen niet op zo’n manier naar hun opleiding kijken. Het gaat tenslotte om de inhoud. Bovendien ben ik er van overtuigd dat werkgevers wel even raar op zouden kijken als een vwo’er doelbewust voor zo’n omweg kiest. Een volledige opleiding in het wetenschappelijk onderwijs vonden we in mijn tijd bij Unilever ook altijd interessanter.”

Langzame studenten moeten een marktconform collegegeld gaan betalen. Dat kunnen ze in het nieuw model lenen. Maar afgezien van uitgebreidere leenmogelijkheden en een op het oog socialer aflossingsbeleid verandert er weinig aan de studiefinanciering.
“Dat komt omdat er aan de studiefinanciering niet veel te repareren viel. Een eerder onderzoek wees ook al uit dat de combinatie van een gift en een lening nog altijd het beste is. Het voornaamste probleem was de beperkte financiële armslag van studenten. Daarom bieden we nu de mogelijkheid het collegegeld te lenen en later terug te betalen. Daarmee is de studiefinanciering natuurlijk nog steeds geen vetpot, maar hoeven studenten niet hele dagen in een benzinestation te staan.”

Terugbetalen van de studieschuld blijft in uw plannen inkomensafhankelijk?
“Het terugbetalen begint pas als je meer dan honderdtwintig procent van het minimumloon verdient, om de armoedeval te voorkomen. Uiteindelijk kost het je vier procent van je salaris. Verdien je veel, dan betaal je overigens meer terug per maand dan nu. Maar als het goed is, heb je die ruimte dan.

Maar met een inkomensafhankelijk stelsel is de leenaversie niet weg.
“Ik ben er nog steeds niet van overtuigd dat leenangst zo’n groot probleem is.
Toch starten we een zware voorlichtingscampagne waarmee ik me zeer actief ga bemoeien. Daarbij doe ik ook een beroep op de studentenbonden. Het blijft een raar verhaal dat jongeren geld lenen voor een brommer of een vakantie, maar dat investeren in kennis niet kan. Lenen voor je studie moet net zo normaal worden als een hypotheek afsluiten.

Heeft u al een idee over hoe de politieke partijen gaan reageren op uw plannen?
“Eerlijk gezegd niet. Ik heb me bewust een beetje op afstand gehouden over dit onderwerp, al is het natuurlijk niet zo dat ik niet met woordvoerders over vraagsturing wil praten. Maar ik wil eigenlijk het debat afwachten. De Tweede Kamer is nu aan zet. Dat is mijn baas en die moet beoordelen of ik mijn werk goed heb gedaan. Ik verwacht op hoofdlijnen geen problemen. En dus gaan we samen een stukje Nederland herinrichten. Dat is zo gaaf aan deze baan.”/.